Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Mediawet

 

Artikel 109a
1
Indien het bedrag dat aan een instelling die zendtijd heeft verkregen voor landelijke omroep, ter beschikking is gesteld voor de verzorging van haar televisieprogramma, onderscheidenlijk radioprogramma, en activiteiten als bedoeld in artikel 13c, derde lid, de blijkens de jaarrekening daarvoor gemaakte kosten te boven gaat, wordt het resterende deel door die instelling gereserveerd ter besteding aan het doel waarvoor het bedrag oorspronkelijk ter beschikking was gesteld, onverminderd artikel 104, vierde lid. De raad van bestuur kan voor deze reserveringen een maximum per categorie instellingen vaststellen. Indien het deel van het ter beschikking gestelde bedrag dat niet nodig is om de kosten te dekken, groter is dan het in de vorige zin bedoelde maximum, wordt het verschil door de instelling terugbetaald aan de raad van bestuur.
2
Indien het bedrag dat krachtens artikel 108d, eerste, tweede, onderscheidenlijk derde lid, aan de Wereldomroep ter beschikking is gesteld, de blijkens de jaarrekening gemaakte kosten te boven gaat, wordt het resterende deel door de Wereldomroep gereserveerd ter besteding aan het doel waarvoor het bedrag oorspronkelijk ter beschikking was gesteld. Het Commissariaat voor de Media kan voor deze reserveringen een maximum vaststellen. Indien het deel van het ter beschikking gestelde bedrag dat niet nodig is om de kosten te dekken, groter is dan het in de vorige zin bedoelde maximum, wordt het verschil door de instelling terugbetaald aan het Commissariaat.
3
Voor zover ter beschikking gestelde bedragen zijn gebruikt voor een ander doel dan waarvoor zij zijn gegeven:
a
betaalt de instelling op eerste vordering van het Commissariaat deze bedragen terug aan de raad van bestuur, tenzij het de Stichting of de Wereldomroep betreft;
b
betaalt de Stichting of de Wereldomroep op eerste vordering van het Commissariaat deze bedragen terug aan het Commissariaat;
c
betaalt, indien het gelden als bedoeld in artikel 101, eerste lid, onderdeel h, en derde en vierde lid, artikel 106a, of artikel 170c, tweede lid, betreft die aan de instellingen die zendtijd voor landelijke omroep hebben verkregen beschikbaar zijn gesteld en onverminderd de onderdelen a en b, de instelling op eerste vordering van de raad van bestuur deze bedragen terug aan de raad van bestuur;
d
betaalt, indien de in onderdeel c bedoelde gelden met instemming van de raad van bestuur zijn gebruikt, de raad van bestuur op eerste vordering van het Commissariaat deze bedragen terug aan het Commissariaat.
4
Indien de toewijzing van zendtijd aan een instelling wordt beƫindigd, betaalt zij de reserveringen, bedoeld in het eerste lid, en de ter beschikking gestelde bedragen, voor zover deze niet zijn gebruikt overeenkomstig artikel 104, op eerste vordering aan de raad van bestuur terug.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •