Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Onteigeningswet

 

Artikel 54i
[1.] Behoudens ingeval van nietigverklaring van de dagvaarding of niet-ontvankelijkheidverklaring dan wel ontzegging van de eis, spreekt de rechtbank de onteigening uit met bepaling van een voorschot op de schadeloosstelling voor de verweerders en bekende, niet betwiste derde belanghebbenden en van de door de onteigenende partij te treffen bijkomende voorzieningen, indien deze in het aanbod zijn opgenomen. Het voorschot wordt bepaald op het bedrag, waarover terzake tussen hen en de onteigenende partij overeenstemming bestaat blijkens gewisselde conclusies of door de verweerders of derde belanghebbenden ondertekende bewijsstukken.
[2.] Indien niet blijkt, dat overeenstemming is bereikt, bepaalt de rechtbank voor ieder het bedrag van het voorschot op 90 ten honderd van de aan ieder aangeboden schadeloosstelling, tenzij zij, na desgewenst de deskundigen mondeling gehoord te hebben, aanleiding vindt het voorschot op een ander bedrag vast te stellen. Indien de rechtbank daartoe termen aanwezig acht, kan zij de uitspraak omtrent het voorschot ten hoogste veertien dagen aanhouden. Ingeval een verweerder of derde belanghebbende het aan hem ten processe gerichte aanbod heeft aanvaard, bepaalt de rechtbank voor de betrokkene geen voorschot en bepaalt zij in haar vonnis de schadeloosstelling voor de betrokkene op de som van dat aanvaarde aanbod.
[3.] Ingeval alle betrokkenen het aan hen ten processe gerichte aanbod hebben aanvaard, geldt het vonnis als een vonnis bedoeld in artikel 37.
[4.] De rechtbank bepaalt voor de onteigende partij en bekende derde belanghebbenden een som als zekerheid voor de voldoening van de aan ieder van hen verschuldigde schadeloosstelling. Deze som wordt bepaald op het bedrag, waarover overeenstemming is bereikt. Blijkt niet, dat overeenstemming is bereikt, dan wordt die som bepaald tenminste op het bedrag dat ieder is aangeboden, verminderd met het voorschot.
[5.] Indien blijkens het proces-verbaal van de opneming door de deskundigen, die plaats heeft gevonden volgens Afdeling 1 van dit Hoofdstuk, de betrokkene afstand heeft gedaan van het recht op zekerheidstelling stelt de rechtbank voor hem de som als hier bedoeld niet vast. Evenmin doet zij zulks ingeval haar uit gewisselde conclusies of door de verweerders of derde belanghebbenden ondertekende bewijsstukken blijkt, dat afstand van het recht op zekerheidstelling is gedaan. De rechtbank bepaalt tevens op welke wijze de zekerheidstelling zal plaats vinden.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •