Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Onteigeningswet

 

Artikel 87
1
Onteigening ten name van een ander publiekrechtelijk lichaam dan de gemeente of van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 77, eerste lid, aanhef, heeft op verzoek van dat lichaam of die rechtspersoon plaats uit kracht van een koninklijk besluit. Alvorens omtrent het verzoek tot onteigening wordt beslist, wordt de Raad van State gehoord. Bij de indiening van het verzoek legt de verzoeker de stukken bedoeld in artikel 80, tweede lid, over aan Onze Minister die het aangaat.
2
Op de voorbereiding van de beslissing tot onteigening is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De in artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde kennisgeving wordt gedaan door de burgemeester. Deze kennisgeving vermeldt zo mogelijk de aard en de strekking van de feitelijke werken of werkzaamheden. Terinzagelegging geschiedt tevens ter secretarie van de gemeente waar de betrokken onroerende zaken zijn gelegen. In ieder geval worden ter inzage gelegd de in artikel 80, tweede lid, bedoelde stukken.
3
Mondelinge zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht bij Onze Minister wie het aangaat.
4
Alvorens omtrent het verzoek tot onteigening wordt beslist, worden degenen, die tijdig ingevolge artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht een zienswijze naar voren hebben gebracht, door Onze Minister die het aangaat, in de gelegenheid gesteld zich te doen horen. Zo nodig kan Onze Minister ook andere belanghebbenden in de gelegenheid stellen zich te doen horen.
5
Op een koninklijk besluit tot onteigening is artikel 83, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.
6
Het koninklijk besluit wordt bekendgemaakt binnen negen maanden na afloop van de termijn gedurende welke de stukken ingevolge artikel 3:11, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage hebben gelegen. Het besluit wordt in ieder geval bekendgemaakt aan de onteigenende partij en, zo mogelijk, aan de in artikel 83, eerste lid, onder 3°, bedoelde eigenaren en andere rechthebbenden.
7
Van het besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. Terinzagelegging ingevolge artikel 3:44, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht vindt tevens plaats op de secretarie van de betrokken gemeente. De burgemeester geeft tevens kennis van de zakelijke inhoud van het besluit in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen die in de gemeente verspreid worden, onder vermelding van datum en nummer van het koninklijk besluit en van de Staatscourant waarin het besluit is geplaatst.
8
Het koninklijk besluit tot onteigening vervalt, indien de onteigenende partij niet binnen twee jaar na dagtekening van het koninklijk besluit de eigendom bij minnelijke overeenkomst heeft verkregen overeenkomstig artikel 17, of de eigenaren, in het onteigeningsbesluit aangewezen, voor de rechtbank, in welker rechtsgebied de onroerende zaken gelegen zijn, waarop de onteigening betrekking heeft, heeft doen dagvaarden overeenkomstig artikel 18.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AF2283, Cassatie, 1369
    Rechtsoort
    Civiel overig
    Datum uitspraak
    20-12-2002
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Cassatie
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Hoge Raad
    Nr. 1369 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer 20 december 2002 AB Arrest in de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], eiser tot cassatie, advocaat: mr. M.L. Kleyn, tegen de Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd te 's-Gravenhage, verweerder in cassatie, advocaat: mr. H.A. Groen...
  •