Overleveringswet
Artikel 34
1
Verlenging van de vrijheidsbeneming als bedoeld in artikel 33, onderdeel b, kan voor ten hoogste tien dagen geschieden.
2
In afwijking van het eerste lid kan de vrijheidsbeneming telkens worden verlengd met ten hoogste dertig dagen indien:
a
ook de uitlevering is gevraagd of de overlevering door het Internationaal Strafhof of een ander internationaal tribunaal, en Onze Minister nog niet op die verzoeken heeft beslist;
b
de overlevering wel is toegestaan, maar de feitelijke overlevering niet binnen de gestelde termijn heeft kunnen plaatshebben.
3
De opgeëiste persoon wordt in de gelegenheid gesteld op de vordering tot verlenging te worden gehoord.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.