Paspoortwet
Artikel 36
1
Bij een aanvraag ten behoeve van een minderjarige die onder toezicht is gesteld en jonger is dan zestien jaar, kan, indien één of beide personen die het gezag over de minderjarige uitoefenen, weigeren een verklaring van toestemming als bedoeld in artikel 34, eerste lid, af te geven, in plaats van die verklaring een verklaring van toestemming van de bevoegde rechter worden overgelegd.
2
De rechter kan een verklaring van toestemming afgeven op verzoek van een stichting als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg, of een rechtspersoon als bedoeld in artikel 254, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in Nederland of een gezinsvoogdij-instelling in de Nederlandse Antillen of Aruba. De rechter geeft een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Daarbij kan als voorwaarde worden gesteld dat de geldigheidsduur of de territoriale geldigheid van het aangevraagde reisdocument wordt beperkt.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.