Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Pensioenwet

 

Artikel 66 Afkoop klein ouderdomspensioen bij beëindiging deelneming
1
De pensioenuitvoerder heeft het recht om op zijn vroegst twee jaar na beëindiging van de deelneming pensioenaanspraken van een gewezen deelnemer af te kopen, indien op basis van de tot het tijdstip van beëindiging opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de reguliere ingangsdatum minder zal bedragen dan € 400 [Red: per 1 januari 2008: € 406,44] per jaar, tenzij:
a
dit recht op afkoop in de pensioen- en uitvoeringsovereenkomst is beperkt of uitgesloten; of
b
de gewezen deelnemer binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming een procedure tot waardeoverdracht is gestart.
2
Indien de reguliere ingangsdatum van het ouderdomspensioen ligt voor het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn van twee jaar, heeft de pensioenuitvoerder het recht om bij de ingang van het ouderdomspensioen een aanspraak op ouderdomspensioen en eventuele andere aanspraken ten behoeve van de gepensioneerde of zijn nabestaanden af te kopen, indien de uitkering van het ouderdomspensioen op de ingangsdatum minder bedraagt dan € 400 [Red: per 1 januari 2008: € 406,44] per jaar.
3
De pensioenuitvoerder die gebruik wil maken van het in het eerste lid bedoelde recht informeert de gewezen deelnemer over zijn besluit hieromtrent binnen zes maanden na afloop van de periode van twee jaar na beëindiging van de deelneming en gaat over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden.
4
De pensioenuitvoerder die gebruik wil maken van het in het tweede lid bedoelde recht informeert de gepensioneerde over zijn besluit hieromtrent binnen zes maanden na de ingang van het pensioen en gaat over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden.
5
De pensioenuitvoerder stelt de afkoopwaarde van de pensioenaanspraken ter beschikking aan de gewezen deelnemer dan wel de gepensioneerde, met uitzondering van de afkoopwaarde van een bijzonder partnerpensioen, die ter beschikking wordt gesteld aan de gewezen partner.
6
De pensioenuitvoerder betaalt de uitkering op de dag dat de aanspraken of rechten vervallen in verband met de afkoop.
7
De pensioenuitvoerder kan na de in het derde lid bedoelde termijn van 2 jaar en zes maanden afkopen indien:
a
de gewezen deelnemer of gepensioneerde daarmee instemt; en
b
de hoogte van het ouderdomspensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het in het eerste lid bedoelde grensbedrag.
8
Het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag wordt bij regeling van Onze Minister telkens herzien met ingang van 1 januari op basis van de consumentenprijsindex Alle Huishoudens, zoals berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De herziening wordt bepaald door de procentuele wijziging die dat indexcijfer over de maand oktober, voorafgaand aan de aanpassing heeft ondergaan ten opzichte van de maand oktober van het daaraan voorafgaande jaar.
9
De pensioenuitvoerder waarborgt met betrekking tot perioden van opbouw vanaf 1 januari 2005 bij de vaststelling van de afkoopwaarde door vaststelling van een afkoopvoet dat geen onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen waarbij voldaan wordt aan het vereiste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid.
10
Elk beding strijdig met dit artikel is nietig.
11
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen er nadere regels worden gesteld aan het vaststellen van de afkoopwaarde, bedoeld in het zesde lid.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •