Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Pensioenwet

 

Artikel 69 Bevoegdheid tot afkoop van fiscaal bovenmatig pensioen
1
De pensioenuitvoerder is bevoegd om over te gaan tot afkoop van het deel van de pensioenaanspraken:
a
dat op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van ingang van het pensioen uitgaat boven de begrenzingen, bedoeld in de artikelen 18a, zevende lid, 18b, zevende lid, 18c, vijfde en zesde lid, en 18e, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, met inachtneming van artikel 18d, eerste lid, onderdelen a, b en d, van die wet; of
b
dat op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de deelnemer of de gewezen deelnemer ophoudt binnenlands belastingplichtige te zijn uitgaat boven de begrenzingen, bedoeld in onderdeel a.
2
De afkoopwaarde wordt door de pensioenuitvoerder aan de deelnemer of gewezen deelnemer ter beschikking gesteld, met uitzondering van de afkoopwaarde voor een bijzonder partnerpensioen die ter beschikking wordt gesteld aan de gewezen partner.
3
De pensioenuitvoerder waarborgt bij de vaststelling van de afkoopwaarde door vaststelling van een afkoopvoet dat geen onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen waarbij voldaan wordt aan het vereiste van collectieve actuariƫle gelijkwaardigheid.
4
De vorige leden zijn van overeenkomstige toepassing op pensioenaanspraken als bedoeld in de artikelen 38d, 38e en 38f van de Wet op de loonbelasting 1964.
5
Elk beding strijdig met dit artikel is nietig.
6
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen er regels worden gesteld aan het vaststellen van de afkoopwaarde.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •