Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Regentschapswet

 

Rijkswet van 10 juni 1981, houdende benoeming van een Regent voor het geval van erfopvolging door de troonopvolger die niet de leeftijd heeft bereikt waarop hij ingevolge de Grondwet kan aanvangen het Koninklijk gezag uit te oefenen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ter voldoening aan het bepaalde in artikel 37 van de Grondwet, voor het geval van erfopvolging door de troonopvolger die niet de leeftijd heeft bereikt waarop hij ingevolge de Grondwet kan aanvangen het Koninklijk gezag uit te oefenen, nog bij Ons leven bij een wet moet worden overgegaan tot de benoeming van een Regent van het Koninkrijk;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1
1
Gedurende de tijd, dat Onze uit het huwelijk van Ons, Beatrix, met Zijne Koninklijke Hoogheid Claus George Willem Otto Frederik Geert, Prins der Nederlanden, Jonkheer van Amsberg, geboren opvolger, krachtens erfopvolging Koning geworden, niet de leeftijd heeft bereikt waarop hij ingevolge de Grondwet kan aanvangen het Koninklijk gezag uit te oefenen, is Onze echtgenoot voornoemd Regent van het Koninkrijk en indien deze is overleden vóór de aanvang van die periode, Hare Koninklijke Hoogheid Margriet Francisca, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld, Regentes van het Koninkrijk.
2
Mocht tijdens die periode Onze echtgenoot voornoemd overlijden, van het regentschap afstand doen of buiten staat geraken het regentschap waar te nemen, dan zal hij in dat regentschap worden opgevolgd door Hare Koninklijke Hoogheid Margriet Francisca, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld.

Artikel 2
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.
Lasten en bevelen, dat deze rijkswet in het Staatsblad en het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 10 juni 1981
Beatrix
De Minister-President
Minister van Algemene Zaken, Van Agt
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. Wiegel
Uitgegeven de zevende juli 1981
De Minister van Justitie,
j
de Ruiter