Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Remigratiewet

 

Artikel 1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;
b
minderheidsgroep: een door Onze Minister aangewezen doelgroep van het integratiebeleid;
c
remigreren: het zich buiten het Koninkrijk, in het land van herkomst vestigen;
d
land van herkomst: land waarin de remigrant of een van zijn ouders is geboren of land waarvan de remigrant of een van zijn ouders de nationaliteit bezit of heeft bezeten;
e
bestemmingsland: land waarin een remigrant zich gaat vestigen;
f
remigrant: een persoon, bedoeld in artikel 2, die met de toepassing van deze wet voornemens is zijn rechtmatig hoofdverblijf in Nederland op te geven om te remigreren, dan wel is geremigreerd en sindsdien in een bestemmingsland is gevestigd;
g
partner: de meeremigrerende echtgenoot van de remigrant, de meeremigrerende geregistreerde partner van de remigrant of de ongehuwd meerderjarige die met de remigrant, die geen bloedverwant is in de eerste graad, een gezamenlijke huishouding voert waarbij betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en die met deze remigrant meeremigreert, met dien verstande dat deze gezamenlijke huishouding uit niet meer dan twee meerderjarige personen bestaat;
h
kind: het meeremigrerende minderjarige eigen kind, stiefkind of pleegkind van de remigrant of zijn partner;
i
Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder partner mede verstaan de bij vertrek van de remigrant uit Nederland in het bestemmingsland verblijvende echtgenoot of geregistreerde partner, voorzover dit uitdrukkelijk van toepassing is verklaard.
3
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder kind mede verstaan het bij vertrek van de remigrant uit Nederland in het bestemmingsland verblijvende minderjarige eigen kind, stiefkind of pleegkind van de remigrant of zijn partner, voorzover dit uitdrukkelijk van toepassing is verklaard.
4
In afwijking van het eerste lid, onder c, wordt, indien het een vreemdeling betreft die in Nederland rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, onder c en d, van de Vreemdelingenwet 2000, onder remigreren mede verstaan het zich in elk ander land buiten Nederland vestigen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •