Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Rijkswet vrijwillige zetelverplaatsing van rechtspersonen

 

Rijkswet van 9 maart 1967, houdende bijzondere voorzieningen aangaande de plaats van vestiging van naamloze vennootschappen en andere rechtspersonen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede gelet op artikel 38, vierde lid, van het Statuut voor het Koninkrijk, wenselijk is de in de wet van 26 april 1940 (Stb. 200) vervatte regelen in zake zetelverplaatsing van rechtspersonen te vervangen door een herziene regeling bij rijkswet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Algemene bepaling
Algemene bepaling
1
Onder "naamloze vennootschap" wordt in de navolgende afdelingen van deze Rijkswet voor wat Nederland betreft mede verstaan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.
2
De overbrenging van de plaats van vestiging van een naar Nederlands recht bestaande naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar de Nederlandse Antillen of Aruba brengt mee dat zij de staat verkrijgt van een naar Nederlands-Antilliaans of Arubaans recht bestaande naamloze vennootschap.
3
De overbrenging van de plaats van vestiging van een naar Nederlands-Antilliaans of Arubaans recht bestaande naamloze vennootschap naar Nederland brengt mee dat zij, naar gelang de gewijzigde akte van oprichting bepaalt, de staat verkrijgt van een naar Nederlands recht bestaande naamloze vennootschap of van een naar Nederlands recht bestaande besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.
Afdeling 1. Overplaatsing van naamloze vennootschappen naar een ander deel van het Koninkrijk

Artikel 1
1
Door desbetreffende wijziging van de akte van oprichting kan de plaats van vestiging van een in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba gevestigde naamloze vennootschap worden overgebracht naar een ander deel van het Koninkrijk der Nederlanden.
2
Bevoegd tot deze wijziging van de akte van oprichting zijn het bestuur der vennootschap en de algemene vergadering van aandeelhouders.
3
Eveneens zijn tot deze wijziging bevoegd een of meer hiertoe door het bestuur of de algemene vergadering bij notariële akte in de Nederlandse taal aangewezen personen. Het bestuur, onderscheidenlijk de algemene vergadering, kan de aanwijzing te allen tijde bij notariële akte in de Nederlandse taal intrekken.
4
Het bestuur en de algemene vergadering kunnen tot een wijziging, aanwijzing of intrekking, als bedoeld in het tweede en derde lid, slechts overgaan met inachtneming van de bepalingen der wet en der akte van oprichting, geldende voor de totstandkoming van bestuursbesluiten, onderscheidenlijk van besluiten van de algemene vergadering tot wijziging van de akte van oprichting, met dien verstande dat het bestuur geen toestemming of medewerking van de algemene vergadering, van een ander orgaan der vennootschap of van derden behoeft. Indien ingevolge de bepalingen der wet en der akte van oprichting besluitvorming van aandeelhouders op andere wijze dan in een algemene vergadering van aandeelhouders kan geschieden, geldt daarbij een met inachtneming van die bepalingen tot stand gekomen besluit als een besluit van de algemene vergadering.
5
De vennootschap kan van een aanwijzing als bedoeld in het derde lid, te allen tijde mededeling doen aan Onze Ministers van Justitie van de drie delen van het Koninkrijk of aan een of meer hunner, onder bijvoeging van een afschrift der aanwijzing. Van een intrekking der aanwijzing wordt op dezelfde wijze onverwijld mededeling gedaan aan Onze Ministers, tot wie de vorige mededeling was gericht. Onze voornoemde Ministers zenden onverwijld aan de vennootschap een ontvangstbevestiging van deze mededelingen.
6
Een wijziging van de akte van oprichting, strekkende tot overbrenging van de plaats van vestiging naar een deel van het Koninkrijk, waar zich geen mededeling bevindt betreffende een niet ingetrokken aanwijzing, als bedoeld in het vorige lid, kan ook tot stand worden gebracht:
a
door elke bestuurder van de vennootschap;
b
door hen die volgens de akte van oprichting tot het beheer van de vennootschap bevoegd zijn in geval van ontstentenis of belet van de bestuurders.
7
De wijziging, bedoeld in dit artikel, houdt tevens zodanige veranderingen in de akte van oprichting in, dat deze akte in overeenstemming wordt gebracht met het vennootschapsrecht van het deel van het Koninkrijk waarheen de plaats van vestiging van de naamloze vennootschap wordt overgebracht. De wijziging kan andere veranderingen inhouden.
8
Bij de wijziging, bedoeld in dit artikel, kunnen een of meer personen tot bestuurder van de vennootschap worden benoemd. Voor zover bij hun benoeming niet anders is bepaald, wordt de vennootschap tegenover derden door ieder dezer bestuurders vertegenwoordigd.
9
Bij een aanwijzing, als bedoeld in het derde lid, kunnen de bevoegdheden, omschreven in het zevende en achtste lid, voor de aangewezen personen worden uitgesloten of beperkt.

Artikel 2
1
De wijziging en de benoemingen, bedoeld in artikel 1, geschieden op straffe van nietigheid bij notariële akte. De akte wordt verleden in de Nederlandse taal.
2
De wijziging treedt in werking met ingang van de dag, waarop de akte is verleden, tenzij daarvoor in de akte een later tijdstip is bepaald. Is de inwerkingtreding afhankelijk gesteld van de vervulling van een voorwaarde, dan geschiedt zij met ingang van de dag, waarop die voorwaarde is vervuld.
3
De benoemingen treden gelijktijdig met de wijziging in werking.

Artikel 3
1
Elke wijziging van de akte van oprichting van een naamloze vennootschap als in artikel 1 bedoeld, behoeft de toestemming of de bekrachtiging van Onze Minister van Justitie in Nederland, respectievelijk Onze Minister van Justitie in de Nederlandse Antillen, of in Aruba.
2
Ieder die op het ogenblik van het tot stand brengen van een wijziging van de akte van oprichting, als in artikel 1 bedoeld, bevoegd was zulk een wijziging aan te brengen, is bevoegd de veranderingen aan te brengen welke nodig mochten blijken om de in het vorige lid bedoelde bekrachtiging te verkrijgen.

Artikel 4
1
De toestemming wordt uitsluitend op een ontwerp van de wijziging verleend, en wel door Onze Minister van Justitie van het deel van het Koninkrijk, waar de vennootschap gevestigd is.
2
Onze Minister die de toestemming heeft verleend, zendt onverwijld een afschrift van de beschikking houdende toestemming en van het ontwerp waarvoor bij deze beschikking toestemming is verleend aan Onze Minister van Justitie van het deel van het Koninkrijk, waarheen de plaats van vestiging der vennootschap zal worden overgebracht. Onze laatstgenoemde Minister van Justitie zendt vervolgens onverwijld aan de vennootschap een verklaring waaruit blijkt dat, wanneer een wijziging van de akte van oprichting overeenkomstig het ontwerp waarvoor toestemming is verleend te eniger tijd in werking mocht treden, de vennootschap alsdan ingevolge deze rijkswet van rechtswege de staat zal bezitten van een rechtspersoon, opgericht volgens het recht van het deel van het Koninkrijk waarvan deze verklaring afkomstig is.
3
Zo spoedig mogelijk na het verlijden van de in artikel 2 bedoelde akte zendt de vennootschap dan wel degene of een dergenen, die de wijziging hebben verricht, aan beide in het vorige lid genoemde Ministers van Justitie:
a
de tekst van de akte van oprichting, zoals deze vóór de wijziging luidde;
b
een opgave van datum en nummer van de beschikking houdende toestemming;
c
een authentiek afschrift van de in artikel 2 bedoelde akte;
d
indien de wijziging met toepassing van artikel 1, derde lid, is verricht: een authentiek afschrift van de aldaar bedoelde akte.

Artikel 5
1
Indien de wijziging tot stand is gebracht en in werking is getreden zonder toepassing van artikel 4, eerste lid, zendt de vennootschap of een dergenen die krachtens artikel 1 tot wijziging bevoegd zijn, dan wel een daartoe in de akte, bedoeld in artikel 2, aangewezen persoon, een verzoek om bekrachtiging van de wijziging tot Onze Minister van Justitie van het deel van het Koninkrijk, waarheen de plaats van vestiging der vennootschap is overgebracht. Het verzoekschrift moet binnen vier weken na de inwerkingtreding der wijziging worden ingediend bij een Onzer Ministers van Justitie of bij een Onzer diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland. Bij het verzoek worden de in artikel 4, derde lid, onder a, c en d , bedoelde stukken overgelegd.
2
De wijziging verliest van rechtswege haar kracht met ingang van het tijdstip, waarop de bekrachtiging wordt geweigerd, dan wel het voorschrift van het eerste lid niet is in acht genomen. Wordt de bekrachtiging van een gedeelte der wijziging geweigerd, dan verliest deze alleen voor dit gedeelte haar kracht.
3
Indien de bekrachtiging van de wijziging in haar geheel wordt geweigerd, eindigt de bevoegdheid der bestuurders, die overeenkomstig artikel 1, achtste lid, zijn benoemd, met ingang van het tijdstip, waarop de weigering van de bekrachtiging is bekendgemaakt.

Artikel 6
1
De toestemming of de bekrachtiging wordt slechts geweigerd, voor zover naar het oordeel van de autoriteit die bevoegd is haar te verlenen:
a
niet aannemelijk is dat de wijziging van de akte van oprichting ten tijde van haar inwerkingtreding of bekrachtiging op grond van oorlog, onmiddellijk oorlogsgevaar, revolutie of daarmee vergelijkbare buitengewone omstandigheden in het belang der naamloze vennootschap zal worden of werd geboden; of
b
de wijze waarop de wijziging van de akte van oprichting tot stand is gekomen, in strijd is met deze Rijkswet of met het recht van het deel van het Koninkrijk, waar de vennootschap gevestigd was; of
c
de wijziging van de akte van oprichting in strijd is met deze Rijkswet of met het vennootschapsrecht van het deel van het Koninkrijk, waarheen de plaats van vestiging zal worden of is overgebracht.
2
De geldigheid van wijzigingen waarin is toegestemd of bekrachtigde wijzigingen van de akte van oprichting kan niet worden betwist op grond dat de vereisten van het vorige lid niet in acht zouden zijn genomen.
3
Indien toestemming of bekrachtiging geheel of gedeeltelijk is geweigerd, deelt Onze betrokken Minister van Justitie de weigering onverwijld mede aan Onzer Ministers van Justitie van de beide andere delen van het Koninkrijk. In een mededeling van de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba worden de redenen voor de weigering genoemd.

Artikel 7
1
Onze Minister van Justitie van het deel van het Koninkrijk, waar de naamloze vennootschap - hetzij voor, hetzij na de inwerkingtreding der overplaatsing - gevestigd is, kan met Onze machtiging de toestemming of de bekrachtiging van de wijziging van de akte van oprichting geheel of gedeeltelijk intrekken, indien later blijkt van omstandigheden, welke de weigering van deze toestemming of bekrachtiging in zoverre gewettigd zouden hebben.
2
De wijziging verliest van rechtswege haar kracht met ingang van het tijdstip, waarop de toestemming of bekrachtiging wordt ingetrokken. Wordt de toestemming of bekrachtiging van een gedeelte der wijziging ingetrokken, dan verliest deze alleen voor dit gedeelte haar kracht.
3
Indien de toestemming of bekrachtiging van de wijziging in haar geheel wordt ingetrokken, eindigt de bevoegdheid der bestuurders, die overeenkomstig artikel 1, achtste lid, zijn benoemd, met ingang van het tijdstip, waarop de intrekking van de toestemming of de bekrachtiging is bekendgemaakt.

Artikel 8
1
Zo spoedig mogelijk worden in het deel van het Koninkrijk, waarheen de plaats van vestiging der naamloze vennootschap is overgebracht, openbaar gemaakt:
a
de akte van oprichting der vennootschap, zoals deze is komen te luiden na het in werking treden van de wijziging waarin is toegestemd of die is bekrachtigd, alsmede de beschikking waarbij de toestemming of de bekrachtiging is verleend;
b
de weigering tot bekrachtiging en de intrekking der toestemming of bekrachtiging van een wijziging, die reeds in werking was getreden.
2
Tenzij daartegen redelijke bedenkingen bestaan, worden in het deel van het Koninkrijk, waar de vennootschap tevoren was gevestigd, openbaar gemaakt:
a
de na het verlenen van toestemming of na bekrachtiging in werking getreden wijziging der akte van oprichting, alsmede de beschikking waarbij de toestemming of de bekrachtiging is verleend;
b
de weigering tot bekrachtiging en de intrekking der toestemming of bekrachtiging van een wijziging, die reeds in werking was getreden.
3
De openbaarmaking geschiedt door middel van het blad, waarin van overheidswege de officiële berichten in het betrokken deel van het Koninkrijk worden gepubliceerd, en wel hetzij door de vennootschap of degenen die de wijziging hebben verricht, hetzij door Onze Minister van Justitie aldaar.
4
Voor zover aan de voorschriften van de vorige leden niet is voldaan, kan de wijziging van de akte van oprichting, onderscheidenlijk het feit dat de wijziging haar kracht heeft verloren, niet tegen derden te goeder trouw worden ingeroepen.
Afdeling 2. Terugplaatsing van naamloze vennootschappen uit een ander deel van het Koninkrijk

Artikel 9
1
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1-8 kan door desbetreffende wijziging van de akte van oprichting de plaats van vestiging van een naamloze vennootschap, welke overeenkomstig artikel 1 is overgebracht naar een ander deel van het Koninkrijk, worden teruggebracht naar het deel van het Koninkrijk, waar de vennootschap het eerst gevestigd was.
2
Bevoegd tot deze wijziging van de akte van oprichting zijn het bestuur der vennootschap en de algemene vergadering van aandeelhouders.
3
Artikel 1, vierde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10
1
De wijziging, bedoeld in artikel 9, geschiedt op straffe van nietigheid bij notariële akte. De akte wordt verleden in de Nederlandse taal.
2
De wijziging treedt in werking met ingang van de dag, waarop de akte is verleden, tenzij daarvoor in de akte een later tijdstip is bepaald.

Artikel 11
1
Elke wijziging van de akte van oprichting van een naamloze vennootschap, als in artikel 9 bedoeld, behoeft de toestemming van Onze Minister van Justitie van het deel van het Koninkrijk, waarheen de plaats van vestiging der vennootschap wordt teruggebracht.
2
De toestemming wordt uitsluitend op een ontwerp van de wijziging verleend. Zij wordt niet verleend, voor zover naar het oordeel van Onze Minister die bevoegd is haar te verlenen, niet aannemelijk is dat de wijziging in het belang der vennootschap is.
3
Onze Minister die de toestemming heeft verleend, zendt onverwijld een afschrift van de beschikking houdende toestemming en van het ontwerp waarvoor bij deze beschikking toestemming is verleend aan Onze Minister van Justitie van het deel van het Koninkrijk, vanwaar de plaats van vestiging wordt teruggebracht.
4
De artikelen 4, derde lid, en 8 zijn van overeenkomstige toepassing.
Afdeling 3. Overplaatsing van naamloze vennootschappen binnen een deel van het Koninkrijk

Artikel 12
1
Door desbetreffende wijziging van de akte van oprichting kan de plaats van vestiging van een naamloze vennootschap, welke gevestigd is in een der delen van het Koninkrijk, worden overgebracht naar een andere plaats in hetzelfde deel met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 1, tweede tot en met negende lid.
2
De wijziging en de in artikel 1, achtste lid, bedoelde benoemingen geschieden op straffe van nietigheid bij notariële akte. De akte wordt verleden in de Nederlandse taal.
3
Ten aanzien van de inwerkingtreding is artikel 2, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13
1
Elke wijziging van de akte van oprichting, als in artikel 12 bedoeld, behoeft de toestemming of de bekrachtiging van Onze Minister van Justitie van het betrokken deel van het Koninkrijk.
2
Ten aanzien van de toestemming is artikel 4, eerste en derde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in artikel 4, derde lid, bedoelde stukken worden gezonden aan Onze Minister die de toestemming heeft verleend.
3
Ten aanzien van de bekrachtiging is artikel 5 van toepassing, met dien verstande dat het verzoek om bekrachtiging wordt gericht tot Onze Minister van Justitie van het deel van het Koninkrijk, waar de vennootschap gevestigd is.
4
De artikelen 6, eerste en tweede lid, en 7 zijn van toepassing, met dien verstande dat de intrekking der toestemming of bekrachtiging geschiedt door Onze in het vorige lid genoemde Minister van Justitie met Onze machtiging.
5
Artikel 8 is van overeenkomstige toepassing.
Afdeling 4. Terugplaatsing van naamloze vennootschappen binnen een deel van het Koninkrijk

Artikel 14
1
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 12 en 13 kan door desbetreffende wijziging van de akte van oprichting de plaats van vestiging van een naamloze vennootschap, welke overeenkomstig artikel 12 is overgebracht naar een andere plaats in hetzelfde deel van het Koninkrijk, worden teruggebracht naar de plaats, waar de vennootschap het eerst was gevestigd, met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 9, tweede en derde lid, en artikel 10.
2
Elke wijziging van de akte van oprichting, als in het vorige lid bedoeld, behoeft de toestemming van Onze Minister van Justitie van het betrokken deel van het Koninkrijk. Artikel 11, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
3
Zo spoedig mogelijk na het verlijden van de akte, die van de wijziging is opgemaakt, zendt de vennootschap een authentiek afschrift van deze akte, alsmede de tekst van de akte van oprichting, zoals deze vóór de wijziging luidde, aan Onze Minister van Justitie van het betrokken deel van het Koninkrijk.
4
Zo spoedig mogelijk worden in het betrokken deel van het Koninkrijk de akte van oprichting, zoals deze door de wijziging waarin is toegestemd en die in werking is getreden, is komen te luiden, alsmede de beschikking waarbij de toestemming is verleend, openbaar gemaakt. Artikel 8, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Afdeling 5. Overplaatsing van andere rechtspersonen

Artikel 15
1
De plaats van vestiging van een in enig deel van het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde rechtspersoon die geen naamloze vennootschap is, kan worden overgebracht naar een ander deel van het Koninkrijk of naar een andere plaats in hetzelfde deel.
2
Bevoegd tot deze beslissing is het bestuur van de rechtspersoon. Artikel 1, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3
Eveneens zijn tot deze beslissing bevoegd een of meer hiertoe door het bestuur van de rechtspersoon bij notariële akte in de Nederlandse taal aangewezen personen. Het bestuur van de rechtspersoon kan de aanwijzing te allen tijde intrekken.
4
Het bestuur van de rechtspersoon kan van een aanwijzing als bedoeld in het vorige lid, te allen tijde mededeling doen aan Onze Ministers van Justitie van de drie delen van het Koninkrijk of aan een of meer hunner onder bijvoeging van een afschrift der aanwijzing. Van een intrekking der aanwijzing wordt op dezelfde wijze onverwijld mededeling gedaan aan Onze Ministers, tot wie de vorige mededeling was gericht. Onze voornoemde Ministers zenden onverwijld aan de rechtspersoon een ontvangstbevestiging van deze mededelingen.
5
Een beslissing, strekkende tot overbrenging van de plaats van vestiging naar een deel van het Koninkrijk, waar zich geen mededeling bevindt betreffende een niet ingetrokken aanwijzing, als bedoeld in het vorige lid, kan ook tot stand worden gebracht:
a
door elke bestuurder van de rechtspersoon;
b
door hen die volgens de statuten en reglementen van de rechtspersoon tot haar beheer bevoegd zijn in geval van ontstentenis of belet van de bestuurders.
6
De beslissing, bedoeld in dit artikel, kan tevens andere veranderingen in de statuten en reglementen van de rechtspersoon inhouden.
7
Bij de beslissing, bedoeld in dit artikel, kunnen een of meer personen tot bestuurder van de rechtspersoon worden benoemd. Voor zover bij hun benoeming niet anders is bepaald, wordt de rechtspersoon tegenover derden door ieder dezer bestuurders vertegenwoordigd.
8
Bij een aanwijzing, als bedoeld in het derde lid, kunnen de bevoegdheden, omschreven in het zesde en zevende lid, voor de aangewezen personen worden uitgesloten of beperkt.

Artikel 16
1
Wordt de plaats van vestiging naar een ander deel van het Koninkrijk overgebracht, dan is met betrekking tot de beslissing tot overbrenging, met inbegrip van de andere veranderingen in de statuten en reglementen van de rechtspersoon, en de benoemingen van toepassing hetgeen in de artikelen 2 tot en met 8 met betrekking tot de wijziging van de akte van oprichting van een naamloze vennootschap en de benoemingen is bepaald.
2
Wordt de plaats van vestiging naar een andere plaats in hetzelfde deel van het Koninkrijk overgebracht, dan is met betrekking tot deze beslissing, met inbegrip van de andere veranderingen in de statuten en reglementen van de rechtspersoon, en de benoemingen van toepassing hetgeen in de artikelen 12, tweede en derde lid, en 13 met betrekking tot de wijziging van de akte van oprichting van een naamloze vennootschap en de benoemingen is bepaald.
3
In afwijking van het eerste en het tweede lid behoeven de statuten en reglementen en de daarin aangebrachte veranderingen slechts te worden openbaar gemaakt, voor zover andere in het betrokken deel van het Koninkrijk geldende wettelijke bepalingen een soortgelijke openbaarmaking van de statuten en reglementen van zodanige rechtspersoon voorschrijven.
Afdeling 6. Terugplaatsing van andere rechtspersonen

Artikel 17
1
De overeenkomstig artikel 15 overgebrachte plaats van vestiging van een rechtspersoon die geen naamloze vennootschap is, kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 15 en 16, worden teruggebracht naar het deel van het Koninkrijk of naar de plaats in hetzelfde deel van het Koninkrijk, waar de rechtspersoon het eerst gevestigd was.
2
Bevoegd tot deze beslissing is het bestuur van de rechtspersoon. Artikel 1, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3
De beslissing, bedoeld in dit artikel, kan tevens andere veranderingen in de statuten en reglementen van de rechtspersoon inhouden.
4
Was de plaats van vestiging naar een ander deel van het Koninkrijk overgebracht, dan is met betrekking tot de beslissing tot terugbrenging, met inbegrip van de andere veranderingen in de statuten en reglementen van de rechtspersoon, van toepassing hetgeen in de artikelen 10 en 11 met betrekking tot de wijziging van de akte van oprichting van een naamloze vennootschap is bepaald.
5
Was de plaats van vestiging naar een andere plaats in hetzelfde deel van het Koninkrijk overgebracht, dan is met betrekking tot de beslissing tot terugbrenging, met inbegrip van de andere veranderingen in de statuten en reglementen van de rechtspersoon, van toepassing hetgeen in de artikelen 10 en 14, tweede tot en met vierde lid, met betrekking tot de wijziging van de akte van oprichting van een naamloze vennootschap is bepaald.
6
In afwijking van het vierde en het vijfde lid behoeven de statuten en reglementen en de daarin aangebrachte veranderingen slechts te worden openbaar gemaakt, voor zover andere in het betrokken deel van het Koninkrijk geldende wettelijke bepalingen een soortgelijke openbaarmaking van de statuten en reglementen van zodanige rechtspersoon voorschrijven.
Afdeling 7. Algemene bepalingen

Artikel 18
1
Van het tijdstip af, waarop de plaats van vestiging van een rechtspersoon overeenkomstig deze rijkswet naar een ander deel van het Koninkrijk is overgebracht of teruggebracht, bezit hij de staat van een volgens het recht van dat deel van het Koninkrijk opgerichte rechtspersoon en wordt hij door het aldaar geldende recht beheerst.
2
De bevoegde organen van het deel van het Koninkrijk, waarheen overeenkomstig deze rijkswet de plaats van vestiging van een of meer rechtspersonen is overgebracht, kunnen echter met betrekking tot deze rechtspersonen afwijkende deviezenrechtelijke voorschriften treffen.

Artikel 19
1
Heeft een rechtspersoon een recht of bevoegdheid verkregen, voor het behoud waarvan het gevestigd zijn in, of het opgericht zijn volgens het recht van een bepaald deel van het Koninkrijk een vereiste of voorwaarde is, dan wordt dit vereiste of deze voorwaarde voor vervuld gehouden, zolang de rechtspersoon ingevolge toepassing van deze rijkswet in een ander deel van het Koninkrijk gevestigd is.
2
Heeft een rechtspersoon een recht of bevoegdheid verkregen, voor het behoud waarvan een vereiste of voorwaarde is, dat een of meer van zijn bestuurders, commissarissen of vertegenwoordigers ingezetene zijn van, dan wel woonachtig of geboren zijn in een bepaald deel van het Koninkrijk, dan wordt, zolang de rechtspersoon ingevolge toepassing van deze rijkswet in een ander deel van het Koninkrijk gevestigd is, dit vereiste of deze voorwaarde voor vervuld gehouden, indien even zovele van zijn bestuurders, commissarissen of vertegenwoordigers ingezetene zijn van, dan wel woonachtig of geboren zijn in enig deel van het Koninkrijk.

Artikel 20
1
Zolang de verplaatsing van de zetel van een rechtspersoon overeenkomstig deze rijkswet nog niet in werking is getreden, kan zij, zelfs indien daarvoor reeds toestemming was verleend, worden ingetrokken door het bestuur van de rechtspersoon, door een daartoe door het bestuur bij notariële akte in de Nederlandse taal aangewezen persoon of door degene die de verplaatsing van de zetel tot stand heeft gebracht. Indien het betreft een naamloze vennootschap, kan de intrekking of de aanwijzing van een tot intrekking bevoegde persoon ook geschieden door de algemene vergadering. Artikel 1, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. Door de intrekking vervallen alle overeenkomstig deze rijkswet gedane benoemingen en in de akte van oprichting of in de statuten en reglementen aangebrachte andere veranderingen.
2
Eveneens kan, zolang de verplaatsing van de zetel van een rechtspersoon overeenkomstig deze rijkswet nog niet in werking is getreden, door de in het vorige lid genoemde personen en organen een nadere wijziging worden aangebracht met betrekking tot benoemingen en andere veranderingen, als bedoeld in de laatste zin van het vorige lid, onder handhaving van de zetelverplaatsing zelf. De nadere wijziging van de andere veranderingen in de akte van oprichting of in de statuten en reglementen behoeft toestemming of bekrachtiging op dezelfde wijze als in deze rijkswet is voorgeschreven ten aanzien van de zetelverplaatsing en de tegelijk daarmede aangebrachte andere veranderingen.
3
De intrekking en de nadere wijziging, vermeld in de vorige leden, geschieden op straffe van nietigheid bij notariële akte. De akte wordt verleden in de Nederlandse taal.

Artikel 21
1
De notariële akten, voorgeschreven in deze rijkswet, kunnen bestaan in een notarieel proces-verbaal van de bestuursvergadering of van de algemene vergadering, waarin het desbetreffende besluit is genomen.
2
Voor de toepassing van artikel 1, vierde lid der Consulaire wet worden met Nederlanders gelijkgesteld de personen en de organen van de rechtspersoon, die een handeling verrichten waarvoor de onderhavige rijkswet een notariële akte voorschrijft.

Artikel 22
Voor zover bepalingen in de akte van oprichting of de statuten en reglementen van een rechtspersoon niet in overeenstemming zijn met het bij of krachtens deze rijkswet bepaalde, blijven zij buiten toepassing.

Artikel 23
De overheid is, buiten gevallen van opzet of grove schuld, niet aansprakelijk op grond dat zij een bekrachtiging, als bedoeld in deze rijkswet, ten onrechte heeft verleend.

Artikel 24
Wij behouden Ons voor bij algemene maatregel van rijksbestuur te regelen, wat verder nodig is voor de uitvoering van deze rijkswet.
Afdeling 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 25
De wet van 26 april 1940 (Stb. 200) wordt ingetrokken.

Artikel 26
Het Deviezenbesluit 1943 (Stb. D 20) wordt ingetrokken.

Artikel 27
Het Koninklijk besluit van 23 december 1943 (Stb. D 57) wordt ingetrokken.

Artikel 28
De geldigheid van wijzigingen van de akte van oprichting en van andere handelingen, goedgekeurd of bekrachtigd op grond van de wet van 26 april 1940 (Stb. 200), kan niet worden aangevochten op grond dat het vereiste van artikel 5, dan wel van artikel 12, tweede lid, of 17, eerste lid, in verband met artikel 5, van die wet niet in acht zou zijn genomen.

Artikel 29
1
Besluiten en beslissingen, strekkende tot het overbrengen van de plaats van vestiging en tot het aanbrengen van andere veranderingen in de akte van oprichting, statuten of reglementen, als bedoeld in de wet van 26 april 1940 (Stb. 200), waarop bij de inwerkingtreding van deze rijkswet nog niet de goedkeuring of bekrachtiging is verkregen, worden aangemerkt als te zijn genomen met het oog op het in deze rijkswet bepaalde en behouden hun kracht zolang zij niet zijn ingetrokken door een orgaan dat krachtens deze rijkswet tot het nemen van zodanige besluiten of beslissingen bevoegd is.
2
Wijzigingen of ontwerp-wijzigingen van de akte van oprichting en andere handelingen, goedgekeurd of bekrachtigd op grond van de wet van 26 april 1940 (Stb. 200), verliezen haar effect niet door de intrekking van die wet, ook niet indien op het tijdstip van intrekking een aan die wijzigingen of handelingen verbonden voorwaarde of termijn nog niet was vervuld onderscheidenlijk verstreken.
3
Met betrekking tot de rechtsgevolgen van de in het vorige lid bedoelde wijzigingen en handelingen, alsmede de verplichtingen die op de rechtspersoon of haar organen rusten, geldt deze rijkswet met ingang van haar inwerkingtreding.

Artikel 30
Deze rijkswet kan worden aangehaald onder de titel: Rijkswet vrijwillige zetelverplaatsing van rechtspersonen.

Artikel 31
1
Deze rijkswet is verbindend voor het gehele Koninkrijk.
2
Zij treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad, het Gouvernementsblad van Suriname en het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk, 9 maart 1967
juliana
De Vice-Minister-President,
b
W. BIESHEUVEL.
De Minister van Justitie,
struycken
De Minister van Buitenlandse Zaken,
j
LUNS.
De Minister van Financiën,
j
ZIJLSTRA.
Uitgegeven de dertigste maart 1967.
De Minister van Justitie,
struycken