Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Scheepvaartverkeerswet

 

Artikel 31
1
Handelen in strijd met artikel 26 wordt, voorzoveel daartegen niet bij het Wetboek van Strafrecht is voorzien, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
2
Handelen in strijd met de artikelen 27, eerste tot en met vierde lid, 28a, tweede, zevende, negende en tiende lid, en artikel 29, derde en vierde lid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie.
3
Handelen in strijd met artikel 28 wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
4
Overtreding van de regels, gesteld krachtens artikel 4 en van de voorschriften verbonden aan een besluit, genomen krachtens artikel 7, eerste lid of met overeenkomstige toepassing daarvan krachtens artikel 8, wordt gestraft met:
a
hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie, indien de overtreding is begaan in de Nederlandse territoriale zee, voor zover het verdrag inzake het gemeenschappelijk nautisch beheer niet van toepassing is, de Rotterdamse waterweg, het Noordzeekanaal of de Eems-Dollard,
b
hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie, indien de overtreding is begaan op een andere scheepvaartweg;
c
hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie, indien de overtreding betrekking heeft op het ontvangen, bewaren of verstrekken van gegevens met betrekking tot de scheepvaart door organisaties of personen die niet deelnemen aan het scheepvaartverkeer.
5
Overtreding van artikel 10, eerste lid, met een zeeschip of een schip als bedoeld in artikel 13, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.
6
Niet-nakoming van de verplichtingen bedoeld in artikel 11, alsmede overtreding van de regels, gesteld krachtens artikel 12, en van de voorschriften verbonden aan een besluit genomen krachtens artikel 10, derde lid, met een zeeschip of een schip als bedoeld in artikel 13 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.
7
Overtreding met een Nederlands schip van de krachtens artikel 20, eerste lid, gestelde regels, begaan in volle zee of op een ander in artikel 20, eerste lid, onderdeel b , bedoeld water waarop die regels ten aanzien van dat schip van toepassing zijn, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.
8
Overtreding van de krachtens artikel 21 gestelde regels wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.
9
Overtreding van artikel 30 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
10
Overtreding van artikel 17 en van de regels, gesteld krachtens artikel 18, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee weken of geldboete van de eerste categorie.
11
Overtreding van krachtens deze wet gestelde regels, als bedoeld in het vierde, zesde, zevende, achtste en tiende lid, vormt slechts een strafbaar feit voor zover dit in die regels uitdrukkelijk is bepaald.
12
Het bepaalde in het vierde lid, aanhef en onderdeel b, en het tiende lid is niet van toepassing op overtreding van in artikel 32 van de Herziene Rijnvaartakte strafbaar gestelde feiten.
13
De in het eerste en tweede lid van dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven. De in of krachtens het derde tot en met tiende lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
14
De Nederlandse strafwet is toepasselijk op een ieder die een krachtens het achtste lid strafbaar gesteld feit heeft begaan.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •