Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Schepenwet

 

Artikel 10
1
Alle schepen blijven aan een voortdurend toezicht van Regeeringswege onderworpen.
2
Onder de bevelen van Onzen Minister wordt dit toezicht opgedragen aan overeenkomstig de in het Rijksambtenarenreglement vervatte voorschriften te benoemen, alsmede voorzover betreft het toezicht in de Nederlandse Antillen, aan door of vanwege de Gouverneur te benoemen ambtenaren, van welke een door Ons als hoofd van de scheepvaartinspectie wordt aangewezen. Ook kunnen door Ons voor bepaalde werkzaamheden ambtenaren van andere diensttakken ter beschikking van den dienst der scheepvaartinspectie worden gesteld.
3
De werkkring en de bevoegdheden van de in het vorige lid bedoelde ambtenaren worden bij algemeenen maatregel van bestuur geregeld; voor wat betreft de ambtenaren, belast met het toezicht in de Nederlandse Antillen, worden dienaangaande zonodig bij Landsverordening aanvullende regelingen getroffen.
4
De bij of krachtens deze rijkswet aan de ambtenaren van de scheepvaartinspectie, uitgezonderd het krachtens het tweede lid benoemde hoofd, opgedragen taken of toegekende bevoegdheden worden in Nederland en ten aanzien van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde schepen, verricht onderscheidenlijk uitgeoefend door de daartoe door Onze Minister aangewezen ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.
5
De bij of krachtens deze rijkswet aan de ambtenaren van de scheepvaartinspectie opgedragen taken of toegekende bevoegdheden kunnen in Nederland ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, bedoelde schepen, ook worden verricht onderscheidenlijk uitgeoefend door de ambtenaren die in de Nederlandse Antillen of Aruba zijn belast met de uitvoering van en het toezicht op de naleving van deze rijkswet.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •