
Schepenwet
Artikel 30
1
De artikelen 7, tweede lid, 8, 8a , 9, 10 11, 13, 14, 15, tweede en derde lid, 16, tweede en derde lid, 17, 19, 23, eerste lid, en 25 van de Wet op de Parlementaire Enquête zijn, voorzover zij niet afwijken van de voorgaande bepalingen van deze rijkswet, van toepassing op het onderzoek, in te stellen door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie of de door hem krachtens artikel 29, eerste lid, met het onderzoek belaste ambtenaren en door de Raad.
2
Dezen komen dezelfde bevoegdheden toe als bij die artikelen aan de aldaar bedoelde commissie van onderzoek zijn toegekend.
3
Nochtans zal in het geval, geregeld bij artikel 13 der in het eerste lid genoemde wet, het bevel van medebrenging mede door den voorzitter van den Raad kunnen worden verleend.
4
Ten aanzien van de Commissie van Onderzoek, bedoeld in artikel 26bis , en de aangewezen ambtenaar van de Scheepvaartinspectie in de Nederlandse Antillen of in Aruba worden overeenkomstige regelen bij Landsverordening gesteld.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.