Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Schepenwet

 

Artikel 34
1
Indien tijdens het voorloopig onderzoek nopens eene scheepsramp omstandigheden aan het licht komen, welke bij het hoofd van de scheepvaartinspectie de vraag doen rijzen, of de kapitein of één of meer stuurlieden, machinisten, radiotelegrafisten of radiotelefonisten ongeschikt zijn om hunne beroepsplichten te vervullen, verbindt hij aan zijn voorstel om een onderzoek naar de scheepsramp te doen instellen, de voordracht om dien kapitein, stuurman, machinist, radiotelegrafist of radiotelefonist te hooren.
2
Ook indien geene scheepsramp heeft plaats gehad kan in bijzondere omstandigheden het hoofd van de scheepvaartinspectie aan den Raad voor de scheepvaart voorstellen een onderzoek in te stellen naar de ongeschiktheid van den kapitein of van één of meer stuurlieden, machinisten, radiotelegrafisten of radiotelefonisten.
3
Beslist de commissie uit den Raad of de Raad, dat de kapitein, stuurman, machinist, radiotelegrafist of radiotelefonist ter zake zal worden gehoord, dan wordt den betrokkene een afschrift der beslissing beteekend. Voorts wordt gehandeld overeenkomstig het vierde lid van artikel 29.
4
Indien echter eerst tijdens het onderzoek, door den Raad gehouden, omstandigheden aan het licht komen, welke bij het hoofd van de scheepvaartinspectie of bij den Raad de vraag doen rijzen, of de ramp is veroorzaakt door de ongeschiktheid van den kapitein of van één of meer stuurlieden, machinisten, radiotelegrafisten of radiotelefonisten, dan kan de Raad op voorstel van het hoofd van de scheepvaartinspectie of uit eigen beweging besluiten, dat ook over deze vraag het onderzoek zal loopen.
5
Is de betrokkene ter zitting aanwezig, dan deelt de voorzitter hem de beslissing van den Raad mede. Aan den betrokkene kan op zijn verzoek een uitstel voor de verdere behandeling van de zaak worden verleend.
6
Is de betrokkene niet ter zitting aanwezig, dan wordt de verdere behandeling der zaak geschorst tot een nader door den voorzitter te bepalen dag en uur en wordt de betrokkene onder beteekening van ?s Raads beslissing tegen die zitting opgeroepen.
7
De betrokkene heeft het recht zich bij de behandeling zijner zaak door eenen raadsman te doen bijstaan of zich te doen vertegenwoordigen door eenen bijzonder voor dit doel gemachtigde, behoudens de verplichting van den betrokkene om in persoon te verschijnen, wanneer de Raad dit vordert. De betrokkene en zijn raadsman, of zijn gemachtigde, hebben het recht de stukken van het voorloopig onderzoek vóór de behandeling der zaak ter secretarie van den Raad voor de scheepvaart in te zien.
8
De Raad kan in de gevallen, bedoeld in het derde en vierde lid, bij eene met redenen omkleede beslissing den betrokkene tevens onbevoegd verklaren om gedurende het onderzoek als kapitein, stuurman, machinist, radiotelegrafist of radiotelefonist op een schip, als bedoeld in artikel 2, dienst te doen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •