Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Schepenwet

 

Artikel 67
1
Op een schip van vreemde nationaliteit waarmede vanuit een haven in de Nederlandse Antillen of Aruba een reis zal worden ondernomen, en dat niet ingevolge de artikelen 2 of 2bis onder de bepalingen van deze rijkswet valt, zijn de in het tweede en derde lid genoemde bepalingen op een naar het oordeel van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie overeenkomstige wijze van toepassing indien:
a
ten aanzien van de onderwerpen genoemd in het tweede lid, in het land waartoe het schip door zijn nationaliteit behoort, geen bepalingen van kracht zijn, dan wel bepalingen van kracht zijn die naar het oordeel van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie in onvoldoende mate een overeenkomstige strekking en draagwijdte hebben als de hier te lande geldende wettelijke bepalingen, ofwel
b
in het land waartoe het schip door zijn nationaliteit behoort wel voldoende bepalingen van kracht zijn en deze bepalingen aldaar ook op Nederlandse schepen worden toegepast, ofwel
c
in het land waartoe het schip door zijn nationaliteit behoort wel voldoende bepalingen van kracht zijn doch het schip niet aan die bepalingen voldoet.
2
a
De in aanhef van het vorige lid bedoelde bepalingen betreffen de bij of krachtens deze rijkswet uitgevaardigde voorschriften ten aanzien van de uitwatering, de constructie, de redding- en veiligheidsmiddelen, de radio-inrichtingen, de hulpmiddelen bij de navigatie en de hulpmiddelen ter voorkoming van aanvaringen, de minimum bemanningssterkte, het vervoer van passagiers, het vervoer van lading en het beladen, het stuwen en ballasten.
b
onder constructie wordt mede verstaan de waterdichte indeling en de stabiliteit, de werktuigen en electrische installaties, de brandbescherming, de brandontdekkings- en de brandbestrijdingsmiddelen.
3
Op een schip als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing het bepaalde in:
a
de artikelen 16, tweede en vijfde lid en 17, eerste en tweede lid;
b
Hoofdstuk II, paragraaf 3;
c
Hoofdstuk VI, paragraaf 1 en 2, met uitzondering van de artikelen 52, eerste en tweede lid, 53 en 55.
4
Bij algemene maatregel van rijksbestuur kunnen bij of krachtens deze rijkswet uitgevaardigde bepalingen, andere dan in het tweede of derde lid genoemd, van toepassing worden verklaard op een schip als bedoeld in het eerste lid.
5
Een algemene maatregel van rijksbestuur, als bedoeld in het vierde lid, vervalt, indien deze niet binnen een jaar na afkondiging bij rijkswet is bekrachtigd. Wanneer een voorstel van zodanige rijkswet binnen het jaar bij de Staten-Generaal is aanhangig gemaakt, kan door Ons deze termijn eenmaal met zes maanden worden verlengd.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •