Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Schepenwet

 

Artikel 69
1
Onafhankelijk van het bepaalde in artikel 67 is een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie gerechtigd tot aanhouding van een schip van vreemde nationaliteit dat niet ingevolge de artikelen 2 of 2bis onder de bepalingen van deze rijkswet valt, indien dit schip:
a
vanuit een haven in de Nederlandse Antillen of Aruba een reis zal ondernemen, en
b
tengevolge van de ondeugdelijke toestand van de romp, de werktuigen, de inrichting of de uitrusting, of ten gevolge van een ondoelmatige belading dan wel een onvoldoende bemand zijn, een gevaar voor de opvarenden oplevert.
2
Op een schip als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing het bepaalde in:
a
de artikelen 16, tweede lid, onder b, c en d, vijfde lid, 17, eerste en tweede lid, en 68;
b
Hoofdstuk VI, paragraaf 1 en 2, met uitzondering van het bepaalde in de artikelen 52, eerste en tweede lid, 53 en 55.
3
De consulaire ambtenaar is bevoegd iemand aan te wijzen om met den ambtenaar de zaak te onderzoeken.
4
Deelt deze persoon de ongunstige meening van den ambtenaar, dan wordt de aanhouding van het schip niet opgeheven, totdat zulks op grond van artikel 16, vijfde lid, dient te geschieden.
5
Deelt deze persoon de ongunstige mening van de ambtenaar niet, dan kan tegen de aanhouding beroep worden ingesteld, overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk II, • 4.
6
In Nederland is afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid bedoelde bevoegdheid.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •