Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Sluiting oude scheepsboekhouding

 

Wet van 23 oktober 1952, houdende nadere regeling inzake de sluiting van de scheepsboekhouding, aangehouden krachtens het Koninklijk besluit van 21 juni 1836, Stb. 41
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is gebleken over te gaan tot een nadere regeling inzake de sluiting van de scheepsboekhouding, aangehouden krachtens het Koninklijk besluit van 21 Juni 1836, Staatsblad no. 41;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1
1
Indien aan een vordering een recht van voorrang is verbonden ingevolge een pand- of verbandbrief ten laste van een schip, dat is opgenomen in de scheepsboekhouding, aangehouden volgens het Koninklijk besluit van 21 Juni 1836, Staatsblad no. 41, welks eigenaar noch aan de hem bij artikel 26, eerste lid, van het Koninklijk besluit van 28 December 1925, Staatsblad no. 518, opgelegde verplichting heeft voldaan, noch ook binnen zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een verklaring van eigendom betreffende dat schip heeft doen overschrijven in het scheepsregister, wordt deze vordering zes maanden na voormelde inwerkingtreding opeisbaar en vervalt het recht van voorrang een jaar na deze inwerkingtreding.
2
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt bij de verdeling van de opbrengst ener executie, bij de vereffening van een onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaarde nalatenschap en in geval van faillissement het recht van voorrang in acht genomen, indien het beslag is gelegd, de nalatenschap is opengevallen of het faillissement is uitgesproken voordat een jaar sedert het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is verstreken.

Artikel 2
1
Na verloop van één jaar sedert het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zullen in de scheepsboekhouding, aangehouden volgens het Koninklijk besluit van 21 Juni 1836, Staatsblad no. 41, geen verrichtingen meer geschieden en kan niet meer worden voldaan aan verzoeken om inzage van of om afschriften of uittreksels uit de daartoe behorende registers, boeken en verdere stukken.
2
Het in het vorige lid bepaalde is niet van toepassing op de registers van in- en overschrijving voorzover de inhoud daarvan betrekking heeft op schepen, welke sinds 1 October 1926 opnieuw zijn teboekgesteld of alsnog opnieuw zullen worden teboekgesteld binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk, 23 October 1952
juliana
De Minister van Financiën,
VAN DE KIEFT.
De Minister van Justitie,
l
A. DONKER.
Uitgegeven de elfde November 1952.
De Minister van Justitie,
l
A. DONKER.