Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Spoorwegwet

 

Artikel 33
1
Het veiligheidsattest is ten hoogste drie jaar geldig.
2
De attesthouder past een adequaat veiligheidszorgsysteem toe, met behulp waarvan wordt gewaarborgd dat de spoorwegonderneming:
a
bij de normale bedrijfsvoering en bij voorzienbare afwijkingen daarvan geen schade berokkent en niemand onnodig hindert of in gevaar brengt en zorgt dat het spoorverkeer zo veel mogelijk zonder verstoringen kan worden afgewikkeld;
b
rekening houdt met de specifieke vereisten wanneer de normale bedrijfsvoering raakt aan die van andere gebruikers van de spoorweg of van de beheerder;
c
de aan de bedrijfsvoering verbonden risico's onderkent en passende maatregelen neemt om deze afdoende te beheersen en daarbij rekening houdt met de stand der techniek en de binnen de bedrijfstak aanwezige kennis en richtsnoeren voor een veilige bedrijfsvoering;
d
procedures vaststelt en hanteert voor het nemen van corrigerende maatregelen bij afwijkingen en incidenten, alsmede voor het voortdurend verbeteren van het veiligheidsniveau met het oog op zich wijzigende omstandigheden en op grond van opgedane ervaringen;
e
ervoor zorg draagt dat werknemers met een veiligheidsfunctie met het oog op het behouden van hun geschiktheid, kennis en bekwaamheid voor de desbetreffende functie de noodzakelijke oefening hebben en de noodzakelijke nadere of aanvullende scholing, opleiding en studie volgen.
3
Het veiligheidszorgsysteem is passend voor de aard en de omvang van de spoorwegonderneming.
4
Aan het veiligheidsattest kunnen beperkingen en voorschriften worden verbonden in het belang van de veiligheid op en in de directe nabijheid van de spoorweg.
5
Onze Minister kan het veiligheidsattest schorsen of intrekken:
a
wegens handelen in strijd met dit hoofdstuk;
b
in het belang van de veiligheid op en in de directe nabijheid van de spoorweg;
c
indien de bedrijfsvergunning van de attesthouder is geschorst of ingetrokken.
6
Onze Minister kan het veiligheidsattest of de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften ambtshalve of op aanvraag wijzigen, met inachtneming van het belang van de veiligheid op en in de directe nabijheid van de spoorweg.
7
Overtreding van de voorschriften, bedoeld in het vierde lid, is verboden.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •