Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Spoorwegwet

 

Artikel 36
1
Het is verboden over een hoofdspoorweg te rijden met een spoorvoertuig:
a
waarvoor geen geldige EG-keuringsverklaring of geldig goedkeuringscertificaat als bedoeld in artikel 37 is afgegeven;
b
dat niet voldoet aan de toepasselijke technische specificaties of eisen, bedoeld in artikel 47;
c
dat storingen, buitensporige slijtage of schade aan de desbetreffende spoorweginfrastructuur kan veroorzaken;
d
dat niet beschikt over de eigenschappen die noodzakelijk zijn om veilig gebruik te kunnen maken van de desbetreffende spoorweginfrastructuur.
2
Met een EG-keuringsverklaring als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een zodanige verklaring afgegeven met inachtneming van richtlijn 2001/16/EG onderscheidenlijk 96/48/EG door de bevoegde instantie van een andere lidstaat.
3
Met een goedkeuringscertificaat als bedoeld in het eerste lid, voorzover afgegeven op basis van het Verdrag wordt gelijkgesteld een zodanig certificaat afgegeven met inachtneming van het Verdrag door de bevoegde instantie van een andere staat die partij is bij het Verdrag.
4
Tot het bewijs dat een spoorvoertuig is gecontroleerd op het voldoen aan de regels, bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel a, is een geldig inzetcertificaat vereist, afgegeven door Onze Minister, de beheerder gehoord.
5
Onze Minister, de beheerder gehoord, kan het certificaat, bedoeld in het vierde lid, wijzigen of intrekken indien niet langer aan de regels, bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel a, wordt voldaan.
6
Het certificaat, bedoeld in het vierde lid, kan onder voorschriften of beperkingen worden afgegeven.
7
Bij ministeriƫle regeling kunnen categorieƫn van spoorvoertuigen worden aangewezen, waarop het vierde lid niet van toepassing is.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •