
Spoorwegwet
Artikel 78
1
Onze Minister legt geen bestuurlijke boete op voorzover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.
2
Onze Minister legt geen bestuurlijke boete op, indien de overtreder is overleden. Bij overlijden van de overtreder vervalt een opgelegde bestuurlijke boete voorzover de geldsom nog niet is betaald.
3
Onze Minister legt geen bestuurlijke boete op, indien aan de overtreder wegens dezelfde gedraging reeds eerder een bestuurlijke boete is opgelegd.
4
Onze Minister legt geen bestuurlijke boete op, indien tegen de overtreder wegens dezelfde gedraging:
a
een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting is begonnen of
b
het recht tot strafvordering is vervallen ingevolge de artikelen 74 of 74c van het Wetboek van Strafrecht of ingevolge artikel 37 van de Wet op de economische delicten.
5
Indien de gedraging tevens een strafbaar feit is en de ernst van de overtreding of de omstandigheden waaronder zij is begaan daartoe aanleiding geeft, wordt zij aan het openbaar ministerie voorgelegd.
6
Voor een gedraging die aan het openbaar ministerie is voorgelegd, legt Onze Minister slechts een bestuurlijke boete op, indien:
a
het openbaar ministerie heeft medegedeeld van strafvervolging tegen de overtreder af te zien of
b
sedert het voorleggen van de gedraging dertien weken zijn verstreken en geen reactie van het openbaar ministerie is ontvangen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.