Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Spoorwegwet

 

Artikel 87
1
Overtreding van de artikelen 4, vierde lid, 19, 21, 22, eerste lid, onderdelen c en d, en 51, derde lid, alsmede overtreding van de krachtens hoofdstuk 2 en de artikelen 64, tweede lid, 65, eerste lid, en 94 vastgestelde voorschriften, voorzover die overtreding daarbij uitdrukkelijk als strafbaar feit is aangemerkt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
2
Overtreding van de artikelen 3, 22, eerste lid, onderdelen a en b, en 65, tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie.
3
Overtreding van artikel 4, eerste, tweede en derde lid, artikel 88, derde lid, artikel 89, tweede, zesde, achtste en negende lid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
4
Bij veroordeling van een persoon die een veiligheidsfunctie uitoefent, wegens overtreding van artikel 4, eerste of tweede lid, kan hem de bevoegdheid tot het uitoefenen van die functie voor ten hoogste vijf jaren worden ontzegd.
5
Bij veroordeling van een persoon die een veiligheidsfunctie uitoefent, wegens overtreding van het bepaalde krachtens deze wet, kan hem in die gevallen waarin dit bij algemene maatregel van bestuur is bepaald, de bevoegdheid tot het uitoefenen van die functie voor ten hoogste twee jaar worden ontzegd.
6
De feiten strafbaar gesteld bij dan wel krachtens de in het eerste en tweede lid bedoelde bepalingen zijn overtredingen. De in het derde lid strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •