Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Stelselwet

 

Artikel 7
Ter bestrijding der gewone uitgaven, begrepen in de eerste afdeeling der begrooting bij de wet van 27 April 1820 (staatsblad n°. 7) vastgesteld, zullen worden gebezigd de navolgende belastingen en inkomsten.
a
Derecte Belastingen. Op de ongebouwde en gebouwde eigendommen.Het personeel.De patenten.Ingeval de tegenwoordige wet op de patenten niet zoo tijdig mogt kunnen worden herzien of gewijzigd, dat dezelve in 1822 in haar geheel zoude moeten blijven bestaan, zoo zullen van den opbrengst, niet meer dan vijf zesde gedeelten ter bestrijding der eerste afdeeling van de begrooting der uitgaven worden gebezigd. In dat geval zal dan ook het binnenlandsch tonnengeld op den tegenwoordigen voet, tot aan de herziening der patent-wet ingevorderd worden, en vijf zesde gedeelten daarvan mede tot bestrijding dier eerste afdeeling worden gebezigd.
b
Indirecte Belastingen. Vijf zesde gedeelten der registratie, zegel, griffie en hypotheek-regten.Vijf zesde gedeelten van het regt op de successien.Bij de eventuële verandering dezer belastingen, zal het bedrag dier vijf zesde gedeelten, tot grondslag worden genomen der berekening van het principaal der in de plaats te stellen regten.
c
Accijnsen. Op het zout." " gemaal." " geslagt." den wijn." het binnenlandsch gedisteleerd." het buitenlandsch gedisteleerd." " bier." de azijn." de suiker." het collectief zegel.
d
Het regt op de gouden en zilveren werken.
e
De inkomsten der posterijen.
f
Eene somme niet te bovengaande die van een millioen vier maal honderd en vijftig duizend guldens, welke uit den opbrengst der in- en uitgaande regten, ter bestrijding van gewone uitgaven, zal worden afgezonderd.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •