Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Telecommunicatiewet

 

Artikel 11.10
1
De aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk en de aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst die nummeridentificatie aanbiedt, is verplicht aan de door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen beheerders van een alarmnummer voor publieke diensten, indien er elektronische communicatie met een alarmnummer wordt afgewikkeld, gelijktijdig:
a
het nummer van het oproepende netwerkaansluitpunt te verstrekken, ook indien bij dat netwerkaansluitpunt gebruik wordt gemaakt van een in artikel 11.9, tweede lid, onder a, bedoelde blokkeringsmogelijkheid;
b
de naam, en de beschikbare adres-, postcode- en woonplaatsgegevens van de abonnee, dan wel de locatie van de openbare betaaltelefoon, die onder het desbetreffende nummer is aangesloten, te verstrekken.
2
De aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk en de aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst, die locatiegegevens kan verwerken omtrent abonnees of gebruikers, is verplicht aan de aangewezen beheerders van een alarmnummer voor publieke diensten, bedoeld in het eerste lid, indien er communicatie over een dergelijk alarmnummer wordt afgewikkeld, gelijktijdig de daarop betrekking hebbende locatiegegevens te verstrekken, ook indien de abonnee of gebruiker, voor zover het betreft de locatiegegevens als bedoeld in artikel 11.5a, op de voet van het vijfde lid van dat artikel, gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om tijdelijk de verwerking van de hem betreffende locatiegegevens te beletten.
3
De verstrekte nummers, alsmede de in het eerste lid, onder b, en de in het tweede lid, bedoelde gegevens worden door de beheerders, bedoeld in het eerste lid, vastgelegd met het oog op de hulpverlening in noodsituaties of de bestrijding van het misbruik van een alarmnummer voor publieke diensten. De beheerders zijn verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens voor deze vastlegging.
4
Verstrekking van nummers en gegevens door de beheerder vindt slechts plaats met het oog op de hulpverlening in noodsituaties of de bestrijding van het misbruik van een alarmnummer voor publieke diensten. De beheerder is verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens voor deze verstrekkingen.
5
Verstrekking van nummers en gegevens met het oog op de hulpverlening in noodsituaties vindt slechts plaats aan de door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen publieke diensten belast met hulpverleningstaken.
6
Verstrekking van nummers en gegevens met het oog op de bestrijding van het misbruik van een alarmnummer voor publieke diensten vindt slechts plaats aan degene die op grond van artikel 141 of 142 van het Wetboek van Strafvordering is belast met de opsporing van strafbare feiten.
7
De termijn gedurende welke de nummers en gegevens door de beheerder worden bewaard bedraagt ten hoogste:
a
twee maanden indien de nummers en gegevens betrekking hebben op gevallen waarin kennelijk sprake is van een verzoek om hulpverlening in een noodsituatie;
b
zes maanden indien de nummers en gegevens betrekking hebben op gevallen waarin kennelijk sprake is van misbruik van een alarmnummer voor publieke diensten;
c
24 uur in alle overige gevallen.
8
De op grond van het eerste lid aangewezen beheerder vergoedt de kosten die zijn gemoeid met het verstrekken van de in het eerste lid, onder a en b, en de in het tweede lid bedoelde gegevens.
9
De bekendmaking van het besluit tot aanwijzing van de beheerders, bedoeld in het eerste lid, en de publieke diensten, bedoeld in het vierde lid, geschiedt door plaatsing in de Staatscourant door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
10
De beheerders, bedoeld in het eerste lid, zijn bevoegd om ten behoeve van de controle op de effectiviteit van de hulpverlening in noodsituaties de bij het alarmnummer voor publieke diensten ingekomen oproepen vast te leggen en voor ten hoogste twee maanden te bewaren. Bij de vastlegging worden de datum en het tijdstip van de oproep geregistreerd.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •