Uitleveringswet
Artikel 40
1
Indien zulks voor de toepassing van artikel 39, eerste of derde lid, noodzakelijk is, wordt de opgeëiste persoon op bevel van de daartoe door Onze Minister aangeschreven officier van justitie aangehouden voor ten hoogste drie dagen. Indien de uitlevering niet binnen de termijn van drie dagen heeft kunnen plaatsvinden, kan het bevel tot aanhouding door de officier van justitie eenmaal voor ten hoogste drie dagen worden verlengd.
2
Na verlenging van de in het eerste lid bedoelde termijn door de officier van justitie, kan deze uitsluitend op vordering van de officier van justitie door de rechtbank worden verlengd. Artikel 38, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
3
Een verlenging als bedoeld in het tweede lid kan alleen geschieden wanneer de uitlevering door bijzondere omstandigheden niet binnen de termijn van 6 dagen heeft kunnen plaatshebben.
Afdeling E. Verkorte procedure
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.