
Wegenwet
Artikel 30
1
De legger houdt in:
i
het nommer van den weg;
ii
den naam, waaronder de weg bekend staat;
iii
de eindpunten en de richting van den weg;
iv
de beperkingen in het gebruik van den weg, als bedoeld in artikel 6, alsmede de afschuttingen, welke zich op den weg bevinden;
v
de verharding met vermelding van haren aard, breedte en lengte;
vi
de zich in den weg bevindende bruggen en duikers, met vermelding van hunnen aard, hoofdafmetingen en samenstelling;
vii
de onderhoudsplichtigen van den weg en van de zich daarin bevindende bruggen en duikers;
viii
den omvang van den onderhoudsplicht;
ix
degenen, die tot het onderhoud hebben bij te dragen, met vermelding van de hoegrootheid der bijdrage;
x
het gezag, dat volgens de artikelen 16 of 17 heeft te zorgen, dat de weg in goeden staat verkeert.
2
Van bruggen, welke onder een afzonderlijk nommer op den legger worden gebracht, worden aard, hoofdafmetingen en samenstelling onder VI vermeld.
3
Tot den legger behoort eene overzichtskaart op geen kleinere schaal dan 1 op 25 000, waarop de wegen met hunne nommers zijn aangewezen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.