Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Werkloosheidswet

 

Artikel 26
1
De werknemer is verplicht:
a
uiterlijk de eerste werkdag volgend op de eerste dag van werkloosheid bij de CWI aangifte te doen van zijn werkloosheid;
b
binnen één week na het intreden van zijn werkloosheid overeenkomstig artikel 28 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen bij de CWI een aanvraag om een uitkering in te dienen;
c
de voorschriften op te volgen die het UWV ten behoeve van een doelmatige controle stelt;
d
zich als werkzoekende bij de CWI te laten registreren en die registratie tijdig te doen verlengen, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 25, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
e
mee te werken aan de activiteiten die bevorderlijk zijn voor zijn inschakeling in de arbeid, bedoeld in de hoofdstukken VI en XA;
f
mee te werken aan een scholing of opleiding die noodzakelijk wordt geacht voor zijn inschakeling in de arbeid, beschikbaar te zijn voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand en mee te werken aan het verkrijgen van die voorzieningen;
g
mee te werken aan een voor hem gewenst onderzoek naar zijn arbeidsgeschiktheid door een arts, een psycholoog of een beroepskeuze-adviseur;
h
te voldoen aan de andere voorwaarden die het UWV op grond van artikel 101, tweede lid, stelt;
i
de hem op grond van hoofdstuk VI opgelegde verplichtingen na te komen; en
j
de voorschriften op te volgen die het UWV stelt in verband met het genieten van vakantie tijdens de duur van de uitkering;
k
mee te werken aan het opstellen van de reïntegratievisie, bedoeld in artikel 30a, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, en het reïntegratieplan, bedoeld in artikel 30a, derde lid, van die wet;
l
te voldoen aan de verplichtingen die zijn opgenomen in de reïntegratievisie, bedoeld in artikel 30a, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, en het reïntegratieplan, bedoeld in artikel 30a, derde lid, van die wet;
m
bij deelname aan een re-integratietraject de reden van het niet naleven van zijn re-integratieverplichtingen onmiddellijk aan het re-integratiebedrijf mee te delen.
2
Het UWV is bevoegd regels te stellen met betrekking tot het tijdstip van registratie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.
3
Onze Minister is bevoegd regels te stellen waarbij bepaalde groepen werknemers worden vrijgesteld van verplichtingen, hun op grond van het eerste lid, onderdelen d, f of g, opgelegd.
4
Indien het een aangifte van werkloosheid betreft als bedoeld in artikel 18 of artikel 61 dan wel aangifte van werkloosheid die verband houdt met een verleende ontheffing op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, wordt, in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, de aangifte gedaan bij het UWV.
5
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat categorieën van aangiften van werkloosheid, in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, bij het UWV in plaats van de CWI worden gedaan.
6
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan aan werknemers in individuele gevallen tijdelijk ontheffing kan worden verleend van verplichtingen, hun op grond van het eerste lid, onderdelen d, f of g, opgelegd.
7
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen e en f, en de hoofdstukken VI en XA wordt niet als arbeid beschouwd arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •