Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Werkloosheidswet

 

Artikel 76a
1
Het UWV kan toestemming verlenen aan de werknemer, die recht heeft op een uitkering op grond van hoofdstuk II, om op een proefplaats bij een werkgever gedurende maximaal drie maanden onbeloonde werkzaamheden te verrichten.
2
Voor de werknemer, bedoeld in het eerste lid, blijft het recht op uitkering op grond van hoofdstuk II bestaan, onverminderd artikel 20, eerste lid, aanhef en onderdeel e, gedurende de periode waarover toestemming is verleend tot het verrichten van die werkzaamheden.
3
De onbeloonde werkzaamheden op een proefplaats zijn:
a
werkzaamheden, waartoe de werknemer met zijn krachten en bekwaamheden in staat is;
b
werkzaamheden, waarbij de werkgever, bij wie de proefplaatsing geschiedt, een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering ten behoeve van de werknemer heeft afgesloten;
c
werkzaamheden, die de werknemer niet reeds eerder onbeloond op een proefplaats bij die werkgever of diens rechtsvoorganger heeft verricht; en
d
werkzaamheden, waarbij er, naar het oordeel van het UWV, een reƫel uitzicht is op een op de onbeloonde werkzaamheden aansluitende dienstbetrekking van dezelfde of grotere omvang voor ten minste 6 maanden.
4
Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, wegens ziekte worden onderbroken, wordt de periode waarin een uitkering bij ziekte wordt ontvangen, voor de toepassing van dat lid buiten beschouwing gelaten.
5
Bij ministeriƫle regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de uitvoering van het eerste tot en met het vijfde lid.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •