Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet bezoldiging Nationale ombudsman

 

Wet van 26 augustus 1981, houdende regeling van de bezoldiging van de Nationale ombudsman en van de substituut-ombudsmannen, en wijziging van een aantal wetten

Artikel 1
1
De bezoldiging van de Nationale ombudsman wordt bepaald op € 10.123,39 per maand en de bezoldiging van de substituut-ombudsman op € 8919,86 per maand.
2
Het genot van de bezoldiging vangt aan met de dag waarop de benoeming ingaat. De bezoldiging wordt niet langer uitbetaald dan tot en met de dag van het overlijden.
3
Indien Wij in de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel een wijziging aanbrengen en bepalen dat deze wijziging een algemeen karakter draagt, brengen Wij bij algemene maatregel van bestuur met ingang van de datum, waarop die wijziging ingaat, een overeenkomstige wijziging aan in de bezoldiging van de ingevolge deze wet bezoldigde functionarissen, onder nadere vaststelling, voor zoveel nodig, van de in het eerste lid genoemde bedragen.

Artikel 2
De Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen ontvangen een vakantie-uitkering en een eindejaarsuitkering overeenkomstig de bepalingen welke te dien aanzien voor de burgerlijke rijksambtenaren, werkzaam bij de departementen van algemeen bestuur, zijn of zullen worden vastgesteld.

Artikel 2a
1
De substituut-ombudsman die ingevolge artikel 10, derde lid, van de Wet Nationale ombudsman is belast met de waarneming van het ambt van de ombudsman, geniet voor de duur van de waarneming een waarnemingstoelage tot de hoogte van het bedrag van de bezoldiging van de ombudsman.
2
De substituut-ombudsman die ingevolge artikel 10, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman gedurende meer dan 30 dagen onafgebroken is belast met de vervanging van de ombudsman, geniet voor de duur van de vervanging een vervangingstoelage tot de hoogte van het bedrag van de bezoldiging van de ombudsman.

Artikel 2b
1
Degene die op grond van artikel 2, vijfde lid, of artikel 10, tweede of vierde lid, van de Wet Nationale ombudsman, de ombudsman vervangt respectievelijk het ambt van ombudsman waarneemt, geniet voor de duur van de vervanging respectievelijk de waarneming, de bezoldiging en de vakantie-uitkering die voor dit ambt zijn vastgesteld.
2
Van degene die krachtens artikel 2, vijfde lid, of artikel 10, zevende lid, van de Wet Nationale ombudsman in een betrekking of lidmaatschap op non-activiteit is gesteld, wordt de bezoldiging met inbegrip eventueel van toelagen gedurende de periode van non-activiteit ingehouden.

Artikel 3
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet bezoldiging Nationale ombudsman.