Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet inzake het Agentschap der Westeuropese Unie

 

Wet van 29 november 1962, houdende goedkeuring van het Verdrag van Parijs van 14 december 1957 betreffende door de Lid-Staten van de Westeuropese Unie te nemen maatregelen teneinde het Agentschap voor het Toezicht op de bewapening in staat te stellen op doeltreffende wijze toezicht uit te oefenen en houdende voorziening in een behoorlijke rechtsbescherming overeenkomstig Protocol No. IV bij het Verdrag van Brussel
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het Verdrag van Parijs van 14 december 1957, betreffende door de Lid-Staten van de Westeuropese Unie te nemen maatregelen teneinde het Agentschap voor het toezicht op de bewapening in staat te stellen op doeltreffende wijze toezicht uit te oefenen en houdende voorziening in een behoorlijke rechtsbescherming overeenkomstig Protocol no. IV bij het Verdrag van Brussel zoals gewijzigd bij de op 23 oktober 1954 te Parijs ondertekende Protocollen, ingevolge artikel 60, tweede lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft alvorens te kunnen worden bekrachtigd en dat het voorts wenselijk is enige regelen te stellen ter uitvoering van eerstgenoemd Verdrag;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1
Het op 14 december 1957 te Parijs tot stand gekomen Verdrag, betreffende door de Lid-Staten van de Westeuropese Unie te nemen maatregelen teneinde het Agentschap voor het toezicht op de bewapening in staat te stellen op doeltreffende wijze toezicht uit te oefenen en houdende voorziening in een behoorlijke rechtsbescherming overeenkomstig Protocol no. IV bij het Verdrag van Brussel zoals gewijzigd bij de op 23 oktober 1954 te Parijs ondertekende Protocollen, van welk Verdrag de tekst is geplaatst in Tractatenblad 1958, 71, en de vertaling in het Nederlands in Tractatenblad 1958, 161, wordt voor Nederland goedgekeurd.

Artikel 2
1
Onze Minister van Economische Zaken houdt een register, vermeldend de ondernemingen of onderdelen van ondernemingen, ten aanzien waarvan krachtens het in artikel 1 genoemde Protocol no. IV controlemaatregelen kunnen worden gelast. Indien ten aanzien van een onderneming slechts bepaalde van de in dat Protocol bedoelde controlemaatregelen kunnen worden gelast, wordt dit in het register vermeld.
2
Het register is niet openbaar. Afschrift van het register en van de daarin aangebrachte wijzigingen wordt onverwijld aan het in artikel 1 genoemde agentschap toegezonden.
3
Onze genoemde Minister doet aan de eigenaren van de betrokken ondernemingen mededeling van de inhoud der in het register ten aanzien van hun onderneming opgenomen vermelding. In geval van medeëigendom kan hij volstaan met een mededeling aan één der eigenaren.
4
Op verzoek van de eigenaar van een onderneming of van een persoon, belast met de leiding van een onderneming of van een onderdeel daarvan, wordt hem door Onze genoemde Minister medegedeeld, of de onderneming in het register vermeld is, en, zo dit het geval is, van de inhoud der vermelding mededeling gedaan.

Artikel 3
1
De eigenaar van een onderneming, aan wie van de inhoud der ten aanzien van zijn onderneming in het register opgenomen vermelding mededeling is gedaan, is verplicht de personen, belast met de leiding van de onderneming of van het betrokken onderdeel, van de mededeling in kennis te stellen.
2
Ingeval de onderneming wordt overgedragen, is de eigenaar verplicht de nieuwe eigenaar van de gedane mededeling in kennis te stellen.
3
In geval van medeëigendom is de eigenaar, aan wie de mededeling is gedaan, verplicht zijn medeëigenaren, voor zover mogelijk, van die mededeling in kennis te stellen.

Artikel 4
De eigenaar van een in het register vermelde onderneming, alsmede de personen, belast met de leiding van de onderneming of van het betrokken onderdeel, zijn verplicht medewerking aan de uitvoering van de krachtens Protocol no. IV gelaste controlemaatregelen te verlenen.

Artikel 5
Indien de in artikel 4 vervatte verplichting niet wordt nageleefd, kan de controleur zich met behulp van de sterke arm de verlangde toegang tot de onderneming of van het betrokken onderdeel, met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner, en inzage verschaffen.

Artikel 6
De eigenaar van de betrokken onderneming, alsmede de personen, belast met de leiding van de onderneming of van het betrokken onderdeel, kunnen verlangen, dat bij de uitvoering van de controlemaatregelen een door Onze Minister van Economische Zaken aangewezen ambtenaar aanwezig is.

Artikel 7
Niet-naleving van de in artikel 4 vervatte verplichting is een overtreding en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 8 [Vervallen per 01-09-1976]

Artikel 9 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 10
Ten aanzien van feiten, tegenover controleurs van het Agentschap begaan, die, indien zij worden begaan tegenover Nederlandse ambtenaren, strafbaar zijn, worden bedoelde controleurs met Nederlandse ambtenaren gelijkgesteld.

Artikel 11
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet inzake het Agentschap der Westeuropese Unie.

Artikel 12
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen 2-10, welke in werking treden op een door Ons te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk, 29 november 1962
juliana
De Minister van Economische Zaken,
j
W. DE POUS.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
j
LUNS.
De Minister van Justitie,
a
C. W. BEERMAN.
Uitgegeven de achtentwintigste december 1962.
De Minister van Justitie,
a
C. W. Beerman.