Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de Accountants-administratieconsulenten

 

Wet van 13 december 1972, houdende nadere regelen betreffende het accountantswezen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bij de wet nadere regelen te stellen betreffende het accountantswezen, in het bijzonder met betrekking tot de dienstverlening op het gebied van de accountancy en de daarmee verband houdende werkzaamheden ten behoeve van ondernemingen, behorende tot het midden- of kleinbedrijf;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel I. Begripsbepalingen

Artikel 1
In deze wet wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
b
NOvAA: de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, bedoeld in artikel 2.

Titel II. De Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten
1
Algemene Bepalingen

Artikel 2
1
Er is een Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten die tot leden heeft degenen, die zijn ingeschreven in het register bedoeld in artikel 36.
2
De NOvAA is gevestigd te 's-Gravenhage. Zij is een openbaar lichaam in de zin van artikel 134 van de Grondwet.
3
De NOvAA heeft tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening door Accountants-Administratieconsulenten en de behartiging van hun gemeenschappelijk belang. Ten aanzien van Accountants-Administratieconsulenten die werkzaamheden verrichten als externe accountant als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet toezicht accountantsorganisaties heeft de NOvAA tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening van deze accountants binnen accountantsorganisaties als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van die wet. Haar taak omvat mede de zorg voor de eer van de stand van de Accountants-Administratieconsulenten en het verzorgen of doen verzorgen van de praktijkstage, bedoeld in artikel 54.
4
In afwijking van het eerste lid zijn degenen, die op grond van artikel 38, onder b, juncto artikel 44, tweede lid, in het register zijn ingeschreven, slechts lid van de NOvAA indien zij de wens daartoe schriftelijk aan het bestuur van de NOvAA kenbaar hebben gemaakt.

Artikel 3
Het bestuur van de NOvAA verstrekt Onze Ministers desgevraagd alle inlichtingen over alle zaken, de NOvAA betreffende.

Artikel 3a
Indien de NOvAA haar taken vervult met betrekking tot Accountants-Administratieconsulenten die werkzaamheden verrichten als externe accountant als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, werkt de NOvAA , voor zover noodzakelijk ten behoeve van de uitoefening van het toezicht ingevolge de Wet toezicht accountantsorganisaties, samen met de Stichting Autoriteit Financiële Markten. In de daartoe voorkomende gevallen pleegt de NOvAA overleg met de Stichting Autoriteit Financiële Markten.

Artikel 3b
1
De NOvAA kan, in afwijking van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitoefening van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, verstrekken aan:
a
de Stichting Autoriteit Financiële Markten;
b
een organisatorisch verband van marktpartijen, dat zich ten doel stelt een doeltreffende bijdrage te leveren aan de uitvoering door de Stichting Autoriteit Financiële Markten van het toezicht op de naleving van de Wet toezicht accountantsorganisaties en daartoe met de Autoriteit Financiële Markten een convenant heeft gesloten; en
c
het Nederlands Instituut van Registeraccountants, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants;
voor zover de verstrekking nodig is voor de vervulling van hun taak ingevolge de Wet toezicht accountantsorganisaties, onderscheidenlijk de Wet op de Registeraccountants.
2
Indien de NOvAA vertrouwelijke gegevens of inlichtingen op grond van het eerste lid heeft verstrekt aan een in dat lid bedoelde instantie en die instantie verzoekt om die gegevens of inlichtingen te mogen gebruiken voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt, willigt de NOvAA dat verzoek slechts in:
a
indien het beoogde gebruik niet in strijd is met het eerste lid; of
b
voor zover die instantie op een andere wijze dan in deze wet voorzien met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke procedures voor dat andere doel de beschikking over die gegevens of inlichtingen zou kunnen verkrijgen.

Artikel 3c [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
2
Tuchtrechtelijke maatregelen

Artikel 4
De NOvAA heeft een ledenvergadering, een bestuur en een voorzitter.

Artikel 5
1
Het aantal leden van het bestuur wordt door de algemene ledenvergadering bepaald, doch bedraagt tenminste zeven. De bestuursleden worden door de ledenvergadering uit de leden van de NOvAA voor vier jaren benoemd.
2
Jaarlijks treedt een deel der bestuursleden volgens een door de ledenvergadering vast te stellen rooster af. Het rooster wordt zodanig ingericht, dat voorzover mogelijk telkenmale hetzelfde aantal bestuursleden aftreedt. De aftredenden zijn niet terstond herbenoembaar.
3
Hij, die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.
4
De jaarlijkse benoeming van bestuursleden ter vervulling van de ingevolge het tweede lid openvallende plaatsen geschiedt in de bijeenkomst van de ledenvergadering, waarin overeenkomstig artikel 29 het bestuur rekening en verantwoording doet.

Artikel 6
De leden van het bestuur ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten.

Artikel 7 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 7a [Vervallen per 10-09-1993]

Artikel 8
1
De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter worden door de ledenvergadering uit de bestuursleden telkens voor een jaar benoemd. Behoudens ter vervulling van een tussentijds openvallende plaats geschiedt de benoeming in de bijeenkomst van de ledenvergadering, waarin overeenkomstig artikel 29 het bestuur rekening en verantwoording doet.
2
De artikelen 5, derde lid, en 6 zijn ten aanzien van de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9
1
Het personeel, dat de NOvAA en de bij of krachtens deze wet ingestelde colleges voor de vervulling van hun taak behoeven, wordt door of namens de NOvAA in dienst genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
2
De ledenvergadering regelt bij verordening de voorwaarden, waaronder de indienstneming geschiedt.
3
Verordeningen, vastgesteld krachtens het tweede lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
3
De raden van tucht

Artikel 10
Het bestuur roept de ledenvergadering bijeen, zo dikwijls het zulks nodig oordeelt en voorts indien tenminste veertig leden van de NOvAA, onder opgaaf van de te behandelen punten, om haar bijeenroeping verzoeken.

Artikel 11
De voorzitter van de NOvAA bekleedt in de bijeenkomsten van de ledenvergadering en in de bestuursvergaderingen het voorzitterschap.

Artikel 12
Het bestuur vergadert niet, wanneer niet tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen.

Artikel 13
De leden van het bestuur zijn niet gerechtelijk vervolgbaar voor hetgeen zij in de bestuursvergadering hebben gezegd of aan haar schriftelijk hebben overgelegd.

Artikel 14
De leden van het bestuur stemmen zonder last of ruggespraak.

Artikel 15
De leden van het bestuur onthouden zich in de bestuursvergaderingen van medestemmen over aangelegenheden, die hun, hun echtgenoten of hun geregistreerde partners, hun bloed- of aanverwanten tot de derde graad ingesloten, degenen met wie zij in de uitoefening van een beroep voor gemene rekening of onder gemeenschappelijke naam optreden, hun werknemers, hun werkgevers, hun opdrachtgevers of degenen, op wie de in de uitoefening van hun beroep verrichte werkzaamheden rechtstreeks betrekking hebben, persoonlijk aangaan.

Artikel 16
1
De bijeenkomsten van de ledenvergadering worden in het openbaar gehouden.
2
De deuren worden gesloten, wanneer tenminste een vijfde van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.
3
De ledenvergadering beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel 17
1
Indien bij het nemen van een beslissing geen der leden stemming vraagt, is het voorstel aangenomen.
2
Stemming over personen vindt plaats bij gesloten en ongetekende stembriefjes.

Artikel 18
1
Een stemming in een bijeenkomst van de ledenvergadering is nietig, indien niet meer dan de helft van de stemmen is uitgebracht van de ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde stemgerechtigden.
2
Een stemming in een bestuursvergadering is nietig, indien niet tenminste de helft van het aantal zittinghebbende leden, die zich niet van medestemmen moeten onthouden, eraan heeft deelgenomen
3
Bij stemming over personen worden leden, die blanco briefjes ingeleverd hebben, voor de toepassing van dit artikel geacht aan de stemming te hebben deelgenomen.

Artikel 19
1
Ieder lid kan slechts één stem uitbrengen.
2
Tenzij bij verordening anders is bepaald, kan een lid aan een ander lid schriftelijk volmacht verlenen tot het uitbrengen van zijn stem. Een lid kan voor ten hoogste drie andere leden een stem uitbrengen. Leden van het bestuur kunnen niet als gevolmachtigde optreden.
3
Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist. Blanco stemmen worden voor de toepassing van dit artikel geacht niet te zijn uitgebracht.

Artikel 20
1
Bij staking van stemmen in een bijeenkomst van de ledenvergadering of in een voltallige bestuursvergadering is, indien het zaken betreft, het voorstel verworpen en beslist, indien het personen betreft, het lot.
2
Bij staking van stemmen in een niet voltallige bestuursvergadering wordt het nemen van een beslissing tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien de stemmen dan opnieuw staken, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21
1
De ledenvergadering kan bij verordening nadere regelen stellen betreffende haar werkwijze en die van het bestuur.
2
Het bestuur kan nadere regelen stellen betreffende zijn werkwijze, voor zover niet de ledenvergadering daarin bij verordening heeft voorzien.
4
Procedure voor de raden van tucht

Artikel 22
Het bestuur bestuurt de NOvAA en voert het beheer over haar vermogen.

Artikel 23
De voorzitter vertegenwoordigt de NOvAA in en buiten rechte.

Artikel 24
1
De ledenvergadering maakt de verordeningen, die zij ter vervulling van de in artikel 2, derde lid, omschreven taak nodig oordeelt.
2
De ledenvergadering stelt ten behoeve van een goede uitoefening van de werkzaamheden van Accountants-Administratieconsulenten bij verordening gedrags- en beroepsregels vast, welke gelden voor alle Accountants-Administratieconsulenten.
3
Voor zover uit deze wet niet anders blijkt, zijn de verordeningen van de NOvAA slechts verbindend voor haar leden en organen.
4
De ledenvergadering stelt bij verordening regels vast terzake van de onafhankelijkheid, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de integere bedrijfsvoering van accountantsorganisaties als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, welke verbindend zijn voor alle accountantsorganisaties waarbinnen Accountants-Administratieconsulenten hun beroep uitoefenen.
5
De ledenvergadering stelt bij verordening regels vast ter zake van de behandeling van klachten door Accountants-Administratieconsulenten, accountantsorganisaties als bedoeld in het vierde lid, of andere kantoren waarbinnen Accountants-Administratieconsulenten hun beroep uitoefenen.
6
De ledenvergadering kan de bevoegdheid tot het geven van nadere voorschriften omtrent door haar bij verordening geregelde onderwerpen overdragen aan het bestuur.
7
Verordeningen, vastgesteld krachtens het tweede lid, met betrekking tot de uitoefening van de werkzaamheden van Accountants-Administratieconsulenten ter zake van het verrichten van wettelijke controles als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, en vierde lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 25
1
De voorschriften in de in artikel 24, tweede lid, bedoelde verordening met betrekking tot de uitoefening van de werkzaamheden van Accountants-Administratieconsulenten ter zake van het verrichten van wettelijke controles als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, dienen dezelfde inhoud te hebben als de desbetreffende voorschriften in de in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants bedoelde verordening.
2
Met het oog op de uitvoering van het eerste lid wordt een ontwerp voor de desbetreffende bepalingen van de verordening opgesteld door een commissie, bestaande uit een gelijk aantal leden van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten en van het Nederlands Instituut voor Registeraccountants.
3
In afwijking van het eerste en tweede lid kan Onze Minister van Financiën, op voorstel van de NOvAA, bij ministeriële regeling regels stellen met betrekking tot het in het eerste lid bedoelde onderwerp. Daarbij bepaalt Onze Minister van Financiën tevens welke bepalingen uit de verordeningen, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants en artikel 24, tweede lid, buiten toepassing blijven.
4
Indien een verordening houdende de in het eerste lid bedoelde voorschriften wordt vernietigd op grond van artikel 34 en de ledenvergadering niet binnen zes maanden na de datum van vernietiging een verordening heeft vastgesteld in overeenstemming met het bepaalde in het eerste lid, worden de in dat lid bedoelde voorschriften vastgesteld door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.

Artikel 26
1
De ontwerpen van verordeningen worden door het bestuur op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze openbaar gemaakt. Een ieder kan gedurende drie weken na de openbaarmaking van een ontwerp bij het bestuur zijn bedenkingen schriftelijk naar voren brengen. Het bestuur brengt de naar voren gebrachte bedenkingen ter kennis van de leden.
2
De verordeningen worden door het bestuur op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze bekendgemaakt. Indien zij de goedkeuring van Onze Minister behoeven, geschiedt de bekendmaking niet dan nadat de goedkeuring is verleend en wordt bij de bekendmaking aan de voet van de verordening het besluit vermeld, waarbij deze is goedgekeurd. De verordeningen treden, indien zij niet anders bepalen, niet eerder in werking dan de tweede dag na die van de bekendmaking.
5
Procedure in hoger beroep

Artikel 27
Het boekjaar van de NOvAA loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 28
Vóór de aanvang van het boekjaar stelt de ledenvergadering de begroting van de NOvAA vast. Het bestuur dient daartoe een ontwerpbegroting in, vergezeld van de nodige toelichting. Het ontwerp wordt door het bestuur, tenminste twee weken vóór de behandeling daarvan door de ledenvergadering, aan de leden toegezonden.

Artikel 29
1
Voor elk boekjaar benoemt de ledenvergadering uit de leden een Accountant-Administratieconsulent bij wiens inschrijving in het in artikel 36, eerste lid, bedoelde register een aantekening als bedoeld in artikel 36, derde lid, is geplaatst, die belast is met de controle op de financiële verantwoording, benevens een plaatsvervanger voor deze.
2
De Accountant-Administratieconsulent brengt binnen dertien weken na afloop van het betrokken boekjaar een verslag uit aan het bestuur.
3
Binnen zes maanden na afloop van het boekjaar doet het bestuur aan de ledenvergadering rekening en verantwoording over zijn in het boekjaar gevoerde bestuur, onder overlegging van een balans en staat van baten en lasten met toelichting en met een verklaring van een Accountant-Administratieconsulent daarover. De balans, de staat van baten en lasten, de toelichting en de verklaring van de Accountant-Administratieconsulent worden door het bestuur, tenminste twee weken vóór behandeling daarvan door de ledenvergadering, aan de leden toegezonden.
4
De ledenvergadering stelt de rekening vast. De vaststelling strekt tot décharge van het bestuur, behoudens in geval van later gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.

Artikel 30
1
De NOvAA kan van haar leden jaarlijks bijdragen heffen, waarvan het bedrag voor elk boekjaar afzonderlijk door de ledenvergadering bij verordening wordt vastgesteld. Het bedrag kan voor verschillende categorieën van leden verschillend zijn.
2
De NOvAA kan bovendien de kosten van de werkzaamheden die zij verricht ter beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een Accountant-Administratieconsulent in rekening brengen bij haar leden of de kantoren waarbinnen deze leden werkzaam zijn. Ter bepaling van het verschuldigde bedrag worden door de ledenvergadering bij verordening tarieven vastgesteld.
3
De verordeningen, bedoeld in het eerste en tweede lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 31
De NOvAA draagt alle kosten en is gerechtigd tot alle baten, uit de uitvoering van deze wet voortvloeiende.

Artikel 32
1
Het bestuur kan de krachtens deze wet aan de NOvAA verschuldigde bedragen, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, bij dwangbevel invorderen. Geen invordering behoort te geschieden dan nadat de nalatige schuldenaar door het bestuur bij aangetekende brief tot betaling is aangemaand, doch in gebreke is gebleven binnen de in de aanmaning gestelde termijn, die tenminste tien dagen behoort te bedragen, aan zijn verplichting te voldoen.
2
Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering kan worden tenuitvoergelegd.
6
Toezicht op de NOvAA

Artikel 33
1
Indien een verordening van de NOvAA de goedkeuring van een Onzer Ministers behoeft, wordt deze alleen geweigerd wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
2
Onze Minister kan bij een beslissing tot goedkeuring van een verordening bepalen dat nadere voorschriften, overeenkomstig artikel 24, vierde lid, ter uitvoering van die verordening gegeven, eveneens zijn goedkeuring behoeven. Het eerste lid is wat de goedkeuring van die nadere voorschriften betreft van overeenkomstige toepassing.

Artikel 34
1
Verordeningen en andere beslissingen van de NOvAA kunnen bij koninklijk besluit worden vernietigd.
2
Van een besluit tot schorsing of vernietiging wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3
Het achterwege blijven van vernietiging binnen de termijn waarvoor een beslissing is geschorst wordt, nadat de schorsing is geëindigd, voor zover het een bekendgemaakte beslissing betreft, door het bestuur op bij algemene maatregel te bepalen wijze bekendgemaakt.

Artikel 35
Het bestuur brengt jaarlijks vóór 1 augustus aan Onze Minister verslag uit omtrent de werkzaamheden van de NOvAA in het afgelopen boekjaar. Dit verslag wordt, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.

Titel III. Het register van Accountants-Administratieconsulenten
1
Algemene Bepalingen

Artikel 36
1
Er is een accountantsregister, waarin als Accountant-Administratieconsulent op hun aanvraag worden ingeschreven zij, die voldoen aan de bij deze wet gestelde eisen.
2
Bij elke inschrijving worden in het register vermeld de naam, voornamen, geboortedatum en het adres van de betrokkene en de datum der inschrijving.
3
Bij de inschrijving van degene die voldoet aan de bij artikel 38 voor inschrijving gestelde eis wordt de aantekening geplaatst dat hem het in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde onderzoek van jaarrekeningen kan worden opgedragen.
4
Bij elke doorhaling van een inschrijving wordt de datum der doorhaling vermeld.
5
In geval van schorsing van een ingeschrevene als Accountant-Administratieconsulent worden vermeld de tijdstippen, waarop de schorsing aanvangt en eindigt.
6
Met het beheer van het accountantsregister is belast het bestuur van de NOvAA.

Artikel 37
1
Het accountantsregister ligt voor een ieder kosteloos ter inzage bij het bestuur van de NOvAA.
2
Tegen betaling van een vergoeding, volgens een door de ledenvergadering bij verordening vast te stellen tarief, wordt aan een ieder, die zulks verlangt, schriftelijk medegedeeld:
a
of een persoon in het register bedoeld in artikel 36 staat ingeschreven;
b
of een ingeschrevene als Accountant-Administratieconsulent is geschorst;
c
of ten aanzien van een ingeschrevene een aantekening als bedoeld in artikel 36, derde lid, is geplaatst.
3
Ten dienste van het Rijk, de provincies, de gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen worden schriftelijke mededelingen als in het tweede lid bedoeld kosteloos verstrekt.
4
Verordeningen vastgesteld krachtens het tweede lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
2
Tuchtrechtelijke maatregelen

Artikel 38
In het accountantsregister kunnen worden ingeschreven degenen die:
a
beschikken over getuigschriften waaruit blijkt dat zij de opleiding, bedoeld in artikel 53, met goed gevolg hebben afgerond; of
b
beschikken over een verklaring van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 57.

Artikel 39
Degene, die is ingeschreven in het register bedoeld in artikel 36, is gerechtigd tot het voeren van de titel Accountant-Administratieconsulent, afgekort AA.

Artikel 40
Het is degene, die niet is ingeschreven in het register bedoeld in artikel 36, verboden de titel Accountant-Administratieconsulent zonder toevoeging dan wel in enigerlei samenstelling of afkorting te voeren, dan wel zich zodanig te gedragen, dat daardoor bij het publiek redelijkerwijs de indruk moet worden gewekt, dat hij tot het voeren van deze titel gerechtigd is.

Artikel 41
1
Het is degene, die niet is ingeschreven in het register bedoeld in artikel 36 of in het register bedoeld in artikel 55 van de Wet op de Registeraccountants verboden om anders dan in besloten kring de benaming accountant zonder nadere toevoeging dan wel in enige samenstelling of afkorting, anders dan die van registeraccountant of Accountant-Administratieconsulent te voeren, danwel zich zodanig te gedragen, dat daardoor bij het publiek redelijkerwijs de indruk moet worden gewekt, dat hij tot het voeren van die benaming gerechtigd is.
2
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het degene, die in een dienstbetrekking werkzaam is, toegestaan de benaming adjunct-accountant, assistent-accountant of een andere soortgelijke benaming te voeren, indien hij werkzaamheden verricht onder rechtstreekse verantwoordelijkheid van een in die dienstbetrekking boven hem geplaatste accountant.

Artikel 42
Onze Minister kan bepalen dat degene, die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 36, en die een opleidings- of beroepstitel of een afkorting daarvan voert, waartoe hij op grond van een wettelijke regeling van een andere Staat dan Nederland is gerechtigd, bij het voeren van die titel of afkorting tevens de naam en de plaats van vestiging van de instelling of examencommissie, die deze titel heeft verleend, moet vermelden.

Artikel 43
1
Degene, die in strijd handelt met het bepaalde in de artikelen 40, 41, eerste lid, en 52, tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
2
De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
3
Indien tijdens het plegen van een in het eerste lid omschreven overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een dier overtredingen onherroepelijk is geworden, wordt hij gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee weken of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 44
1
De inschrijving wordt geweigerd:
a
indien de aanvrager niet voldoet aan de bij artikel 38 voor inschrijving gestelde eis;
b
indien de aanvrager ingevolge in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak in staat van faillissement verkeert of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is;
c
indien de aanvrager ingevolge in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld;
d
indien de aanvrager ingevolge rechterlijke uitspraak is ontzet van het recht het accountantsberoep uit te oefenen;
e
indien gegronde vrees bestaat, dat de aanvrager na inschrijving inbreuk zal maken op wettelijke voorschriften, de Accountants-Administratieconsulenten betreffende, of dat zijn inschrijving in het register bedoeld in artikel 36 uit anderen hoofde de eer van de stand van Accountants-Administratieconsulenten zal schaden.
2
Het eerste lid, onder e, is niet van toepassing op een aanvrager, die beschikt over de in artikel 38, onder b, bedoelde verklaring, indien hij zonder zich in Nederland te vestigen onderzoeken als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bij wijze van dienstverlening wil verrichten, mits hij bevoegd is tot het wettelijk voorgeschreven onderzoek van jaarrekeningen in een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen, anders dan Nederland, of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132).

Artikel 45
1
Hij, die in het accountantsregister wenst te worden ingeschreven, dient daartoe een aanvraag in bij het bestuur, onder betaling van een door de ledenvergadering bij verordening te bepalen bedrag.
2
Verordeningen vastgesteld krachtens het eerste lid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
3
Onze Minister kan bepalen, welke gegevens bij de aanvraag dienen te worden verstrekt.
4
Op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag tot inschrijving is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 46 [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 47
Het bestuur schrijft de aanvrager, te wiens aanzien tot inschrijving is beslist, binnen drie dagen in het accountantsregister in.

Artikel 48
1
Het bestuur haalt een inschrijving in het accountantsregister door:
a
in geval van overlijden van de ingeschrevene;
b
op verzoek van de ingeschrevene;
c
indien de ingeschrevene in een der in artikel 44, eerste lid, onder b tot en met d, genoemde omstandigheden is komen te verkeren;
d
ter tenuitvoerlegging, krachtens artikel 53, tweede lid, van een daartoe strekkende tuchtrechtelijke maatregel;
e
indien de accountantskamer een maatregel tot doorhaling van de gegevens van de ingeschrevene in het register, bedoeld in artikel 11 van de Wet toezicht accountantsorganisaties, heeft opgelegd;
f
indien de ingeschrevene na de tenuitvoerlegging van een dwangbevel in gebreke blijft de jaarlijkse bijdrage, bedoeld in artikel 30, te voldoen.
2
Doorhaling van de inschrijving brengt mede verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van lid van de NOvAA ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde vereiste voor benoembaarheid of verkiesbaarheid is.

Artikel 49
1
Hij, die in het accountantsregister ingeschreven is geweest met een aantekening als bedoeld in artikel 36, derde lid, wordt geacht te voldoen aan de bij artikel 38 voor inschrijving gestelde eis.
2
Bij het indienen van een aanvraag om opnieuw in het accountantsregister te worden ingeschreven moet, indien de vorige inschrijving is doorgehaald op een der gronden, bedoeld in artikel 48, eerste lid, onder c , het bewijs worden overgelegd, dat deze grond heeft opgehouden te bestaan.

Artikel 50
Van elke doorhaling van een inschrijving in het accountantsregister wordt door het bestuur op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze mededeling gedaan.

Titel IV. Tuchtrechtspraak
1
Algemene Bepalingen

Artikel 51
1
De tuchtrechtspraak heeft ten doel het weren en beteugelen van misslagen van Accountants-Administratieconsulenten, in de uitoefening van hun beroep begaan en van inbreuken op verordeningen van de NOvAA en op de eer van de stand van vorenbedoelde Accountants-Administratieconsulenten.
2
De tuchtrechtspraak wordt in eerste aanleg door een of meer raden van tucht voor registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten en in beroep, tevens in hoogste ressort, door het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitgeoefend.
3
In geval van doorhaling van een inschrijving in het accountantsregister blijft de betrokkene ter zake van handelingen en gedragingen, die gedurende de tijd, dat hij ingeschreven stond, hebben plaats gehad, aan de tuchtrechtspraak onderworpen.
4
Indien de betrokkene wederom wordt ingeschreven, is hij bovendien aan deze rechtspraak onderworpen ter zake van handelingen en gedragingen, die gedurende de tijd, dat zijn inschrijving doorgehaald was, hebben plaats gehad en tot weigering van de inschrijving op grond van artikel 44, eerste lid, onder e , aanleiding zouden hebben gegeven, zo zij reeds bij de behandeling van de aanvraag bekend waren geweest.
5
Bij algemene maatregel van bestuur wordt het aantal raden van tucht bepaald, alsmede het rechtsgebied en de zetel van elk van deze raden.
2
Tuchtrechtelijke maatregelen

Artikel 52
1
Het berechtende college zal, indien het oordeelt, dat het tegen de betrokken Accountant-Administratieconsulent gerezen bezwaar gegrond is, een der volgende maatregelen kunnen opleggen:
a
schriftelijke waarschuwing;
b
schriftelijke berisping;
c
schorsing als Accountant-Administratieconsulent, voor ten hoogste zes maanden;
d
doorhaling van de inschrijving in het in artikel 36 bedoelde accountantsregister.
2
De maatregel van schorsing als Accountant-Administratieconsulent brengt mede verlies, voor de tijd gedurende welke de maatregel van kracht is, van het recht de benaming accountant of de titel Accountant-Administratieconsulent te voeren. Voorts brengt deze maatregel mede verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van lid van de NOvAA ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde vereiste voor benoembaarheid of verkiesbaarheid is.
3
De beslissing van het college wordt in het openbaar uitgesproken. Het college kan echter bij zijn beslissing houdende oplegging van een maatregel bepalen, dat deze, al dan niet of gedeeltelijk openbaar zal worden gemaakt. Het bepaalt daarbij tevens de wijze, waarop de openbaarmaking zal geschieden.

Artikel 53
1
De maatregel van schorsing als Accountant-Administratieconsulent gaat in bij het onherroepelijk worden van de beslissing of op zodanig tijdstip nadien als in de beslissing is bepaald.
2
Het bestuur van de NOvAA draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen van schriftelijke waarschuwing, van schriftelijke berisping en van doorhaling van de inschrijving in het register bedoeld in artikel 36 en voor de in artikel 52, derde lid, bedoelde openbaarmaking. De ten uitvoerlegging en de openbaarmaking geschieden niet voordat de beslissing onherroepelijk is geworden.
3
De raden van tucht

Artikel 54
1
De raden van tucht bestaan ieder uit de volgende leden:
a
een voorzitter en een of meer plaatsvervangende voorzitters die voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechter in een rechtbank en die met enige bij de wet ingestelde rechtspraak belast zijn of belast zijn geweest, doch het beroep van registeraccountant of het beroep van Accountant-Administratieconsulent niet uitoefenen noch hebben uitgeoefend;
b
zes registeraccountants;
c
zes Accountants-Administratieconsulenten, ten aanzien van wie bij de inschrijving in het in artikel 36, eerste lid, bedoelde register een aantekening als bedoeld in artikel 36, derde lid, is geplaatst;
d
zes personen die geen deel uitmaken van de categorieën bedoeld onder a tot en met c en die deskundig zijn ter zake van werkzaamheden verwant aan die van accountants.
2
De leden worden benoemd door Onze Minister.
3
Onze Minister van Economische Zaken stelt een beschikking tot benoeming van een lid als in het eerste lid, onder a, bedoeld niet vast dan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.
4
Onze Minister benoemt voor iedere raad van tucht een secretaris.

Artikel 55
1
De leden van een raad van tucht worden voor vier jaren benoemd. Zij treden tegelijk af en zijn terstond herbenoembaar.
2
Hij, die benoemd is ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.

Artikel 56
1
Tussen de leden en de secretaris van een raad van tucht mag niet bestaan de verhouding van echtgenoten of geregistreerde partners, bloed- of aanverwantschap tot de derde graad ingesloten, of de verhouding van werkgever tot werknemer. Zij mogen niet met elkaar in de uitoefening van een beroep voor gemene rekening of onder gemeenschappelijke naam optreden.
2
De leden van de raden van tucht kunnen niet tevens deel uitmaken van het bestuur van de in artikel 1 van de Wet op de Registeraccountants bedoelde Orde of van het bestuur van de NOvAA.

Artikel 57
De leden van de raden van tucht ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten en vergoeding voor tijdverzuim volgens door Onze Minister te stellen regelen.

Artikel 58
Het is aan de leden en de secretarissen van de raden van tucht verboden:
a
hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen bekend te maken;
b
de gevoelens te openbaren, welke in raadkamer over aanhangige gedingen zijn geuit;
c
over een voor hen aanhangig geding of een geding, dat naar zij weten of vermoeden voor hen aanhangig zal worden, zich in te laten in enig onderhoud of gesprek met belanghebbenden of van dezen enige bijzondere inlichting of schriftelijk stuk aan te nemen.

Artikel 59
Het in de artikelen 46c, eerste lid, onder a, en tweede lid, 46d, 46f, 46g, eerste en tweede lid, 46i, eerste lid, met uitzondering van onderdeel c, en derde lid, 46j, 46l, eerste lid, met uitzondering van onderdeel c, en derde lid, 46m, 46o, en46p, eerste tot en met vijfde lid, van de Wet op de rechtspositie rechterlijke ambtenaren bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de leden van een raad van tucht, met dien verstande dat de disciplinaire maatregel van waarschuwing ten aanzien van de leden van een raad van tucht door de voorzitter van de betreffende raad van tucht wordt opgelegd.

Artikel 60
Onze Minister regelt de samenstelling en de werkwijze van het secretariaat van ieder van de raden van tucht. Onze Minister kan nadere regelen vaststellen met betrekking tot indienstneming c.q. aanstelling, arbeidsvoorwaarden en geheimhoudingsplicht van het personeel.
4
Procedure voor de raden van tucht

Artikel 61
Aan de behandeling en de beslissing van tuchtzaken in de zin van deze wet wordt op straffe van nietigheid van de beslissing deelgenomen door drie of vijf leden van de raad van tucht, onder wie de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 62
1
De raad van tucht neemt een tegen een Accountant-Administratieconsulent gerezen bezwaar in behandeling hetzij op een bij die raad ingediende klacht, hetzij op het verzoek van het bestuur, hetzij ambtshalve.
2
De raad geeft van het in behandeling nemen van een bezwaar onverwijld kennis aan de betrokken Accountant-Administratieconsulent onder vermelding van de inhoud van het bezwaar.
3
In het geval, bedoeld in artikel 51, vierde lid, neemt de raad het bezwaar niet in behandeling dan op verzoek van het bestuur.

Artikel 63
1
Een lid van een raad van tucht kan zich verschonen en kan worden gewraakt, indien er te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2
Over de verschoning of wraking wordt door de overige leden van de raad van tucht zo spoedig mogelijk beslist. In geval van staking van stemmen is het verzoek tot wraking of verschoning toegestaan.

Artikel 64
1
De raad van tucht beslist niet dan na verhoor, althans oproeping bij aangetekende brief, van de betrokken accountant, benevens, indien de behandeling op klacht, dan wel op verzoek van het bestuur geschiedt, van de klager, onderscheidenlijk van het bestuur.
2
De betrokkene kan - tenzij de raad van tucht beveelt, dat hij in persoon zal verschijnen - zich ter terechtzitting doen vertegenwoordigen door een daartoe gemachtigde. Hij kan zich door een raadsman doen bijstaan.
3
De raad van tucht kan weigeren bepaalde personen, die niet advocaat zijn, als gemachtigde of als raadsman toe te laten. Bij zodanige weigering houdt de raad de zaak tot een volgende zitting aan.
4
De betrokkene en zijn raadsman worden in de gelegenheid gesteld tijdig van de processtukken kennis te nemen.
5
De raad van tucht behandelt de klacht in een openbare zitting. De raad kan om gewichtige redenen beslissen dat de behandeling geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren zal plaatsvinden.

Artikel 65
1
De raad van tucht kan getuigen en deskundigen oproepen en horen.
2
Op verzoek van de raad van tucht doet de officier van justitie bij de rechtbank, binnen welker rechtsgebied de raad van tucht zitting houdt, de betrokken getuige of deskundige dagvaarden. De betrokkene is verplicht na dagvaarding te verschijnen.
3
Verschijnt een getuige of een deskundige op de dagvaarding niet, dan doet de officier van justitie op verzoek van de raad hem andermaal dagvaarden, desverzocht met bevel tot medebrenging.
4
Artikel 556 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
5
De getuigen worden beëdigd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen, de deskundigen verslag naar hun geweten te geven.
6
Ten aanzien van getuigen en deskundigen zijn de artikelen 217 tot en met 219 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.
7
De getuigen en deskundigen ontvangen desverkiezende op vertoon van hun oproeping of dagvaarding schadeloosstelling, door de voorzitter van de raad van tucht te begroten overeenkomstig het bij of krachtens het Tarief van justitiekosten en salarissen in burgerlijke zaken bepaalde.

Artikel 66
1
De beslissing van de raad van tucht aangaande een tegen een Accountant-Administratieconsulent gerezen bezwaar is op straffe van nietigheid met redenen omkleed en wordt in het openbaar uitgesproken.
2
De raad van tucht zendt van zijn beslissing onverwijld bij aangetekende brief afschrift aan de betrokken Accountant-Administratieconsulent, en, indien naar aanleiding van een klacht is beslist, aan de klager, alsmede aan het bestuur.

Artikel 67
1
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de in de artikelen 62 tot en met 66 geregelde rechtsgang.
2
Een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur, als in het eerste lid bedoeld, wordt gedaan door Onze Ministers gezamenlijk.
5
Procedure in hoger beroep

Artikel 68
1
Tegen een beslissing van de raad van tucht aangaande een tegen een Accountant-Administratieconsulent gerezen bezwaar kan binnen twee maanden na de dag van verzending van de in artikel 66, tweede lid, bedoelde aangetekende brief beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven:
a
door de betrokken accountant, indien het bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond is verklaard;
b
door de klager, indien zijn bezwaar geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard;
c
door het bestuur.
2
Het beroep wordt ingesteld bij met redenen omkleed beroepschrift, bij de griffier van het College in tweevoud of, indien het beroep door een klager is ingesteld, in drievoud in te dienen tezamen met een authentiek afschrift van de beslissing, waartegen het beroep is gericht. De griffier geeft van de instelling van het beroep onverwijld kennis aan de raad van tucht, alsmede, indien het beroep door een klager of door het bestuur is ingesteld, aan de betrokken accountant. Indien het beroep door de accountant is ingesteld in een procedure die bij de raad van tucht bij klacht of op verzoek van het bestuur is aanhangig gemaakt, geeft de griffier voorts van de instelling van het beroep onverwijld kennis aan de klager, respectievelijk aan het bestuur.

Artikel 69
De raad van tucht doet binnen een en twintig dagen na ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 68, tweede lid, de stukken toekomen aan de griffier van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Artikel 70
1
Is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond, dan kan, zonder dat een nader onderzoek door het College van Beroep voor het bedrijfsleven vereist is, de voorzitter bij met redenen omklede beschikking het beroep niet-ontvankelijk of ongegrond verklaren. De griffier zendt afschrift van de beschikking aan de raad van tucht, alsmede bij aangetekende brief aan de betrokken accountant en, indien de procedure bij de raad van tucht bij klacht is aanhangig gemaakt, aan de klager.
2
Tegen de beschikking, in het eerste lid bedoeld, kan degene, die het beroep heeft ingesteld, binnen veertien dagen na de verzending van de onderhavige brief, verzet doen bij het College. Het verzet wordt gedaan door een schriftelijke verklaring aan de griffier van het College.
3
Het College verklaart het verzet niet-ontvankelijk, gegrond of ongegrond. Indien het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de beschikking.
4
Is het College van oordeel, dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond is, dan kan het zonder nader onderzoek het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaren, echter niet dan na de betrokkene in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord.
5
De beschikking van het College ter zake van het gedane verzet is met redenen omkleed.
6
De griffier brengt de beschikking van het College ter kennis van de betrokken accountant en de klager, alsmede van de raad van tucht.

Artikel 71
1
Indien artikel 70 geen toepassing vindt of het verzet gegrond is verklaard, bepaalt de voorzitter de dag voor de behandeling der zaak. De griffier brengt bij aangetekend schrijven de rechtsdag ter kennis van de betrokken accountant en de klager, respectievelijk het bestuur.
2
Voor de behandeling ter terechtzitting worden de processtukken in origineel of in door de griffier gewaarmerkte afschriften gedurende ten minste tien dagen ter griffie van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, ter griffie van een rechtbank of elders ter kosteloze inzage voor de betrokken accountant en de klager of hun gemachtigden nedergelegd. Het tijdstip, waarop de gelegenheid tot inzage een aanvang zal nemen, wordt door de griffier tijdig tevoren ter kennis van bedoelde personen gebracht.
3
De in het tweede lid bedoelde termijn kan met toestemming van de accountant en de klager, respectievelijk het bestuur, worden verkort.
4
Is de termijn niet in acht genomen, dan bepaalt het College van Beroep voor het bedrijfsleven een nieuwe rechtsdag, tenzij de betrokken accountant en de klager, respectievelijk het bestuur, in persoon of bij gemachtigde zijn verschenen. In dit laatste geval kan op verzoek van elk hunner uitstel worden verleend.
5
In de gevallen, waarin op de terechtzitting de behandeling van de zaak voor een bepaalde tijd wordt uitgesteld of geschorst, wordt geen nieuwe kennisgeving gedaan.

Artikel 72
Op het rechtsgeding voor het College van Beroep voor het bedrijfsleven zijn de artikelen 63, 64, derde, vierde en vijfde lid, en 65 van overeenkomstig toepassing.

Artikel 73
Aan de betrokken accountant en de klager respectievelijk het bestuur of hun gemachtigden en aan de raadslieden wordt de gelegenheid gegeven het woord te voeren en de middelen van beroep toe te lichten.

Artikel 74
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven kan de raad van tucht, die de beslissing in aanleg heeft genomen, uitnodigen inlichtingen te geven.

Artikel 75
Na de behandeling van de zaak ter terechtzitting bepaalt de voorzitter de dag voor de uitspraak. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven kan ook terstond uitspraak doen.

Artikel 76
1
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep niet-ontvankelijk, verwerpt het of verklaart het gegrond.
2
Indien het College niet voldoende is ingelicht, kan het bevelen, dat de behandeling der zaak op een nader te bepalen datum zal worden hervat.

Artikel 77
Indien het College van Beroep voor het bedrijfsleven het beroep gegrond verklaart, vernietigt het de beslissing van de raad van tucht; het doet alsdan de zaak zelf af of verwijst haar naar een der raden van tucht om haar af te doen met inachtneming van de beslissing van het College.

Artikel 78
1
De uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven houdt de gronden in en wijst de voorschriften aan, waarop zij rust.
2
De uitspraak wordt door de voorzitter van de kamer, die de uitspraak heeft gedaan, en de griffier ondertekend. Indien de voorzitter zich in de onmogelijkheid bevindt de uitspraak te ondertekenen, geschiedt zulks door het oudst benoemde gewone of plaatsvervangende lid, dat de uitspraak mede gewezen heeft. Indien de griffier zich in de onmogelijkheid bevindt, wordt daarvan instede van de ondertekening melding gemaakt.

Artikel 79
1
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven zendt van zijn beslissing onverwijld afschrift:
a
aan de betrokken accountant;
b
aan de klager, indien de beslissing betreft een bezwaar, dat op klacht in behandeling is genomen;
c
aan het bestuur;
d
aan de raad van tucht, die de zaak in eerste instantie heeft behandeld;
e
aan de raad van tucht, naar welke de zaak krachtens artikel 77 is verwezen.
2
Het College kan in afwijking van het eerste lid, onder b, bij zijn beslissing bepalen, dat de klager kennis wordt gegeven uitsluitend van dat deel der beslissing, dat voor hem van belang is.

Titel IVa. Beroep

Artikel 52*
Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Titel V. De opleiding tot Accountant-Administratieconsulent

Artikel 53*
De opleiding tot Accountant-Administratieconsulent omvat bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen vakgebieden die voor de bij of krachtens de wet vereiste controles van financiële verantwoordingen van belang zijn, en voldoet aan de in artikel 56, eerste lid, onderdeel a, bedoelde eindtermen.

Artikel 53a
1
Bij verordening wordt het beroepsprofiel van de Accountant-Administratieconsulent vastgesteld.
2
De verordening, bedoeld in het eerste lid, behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.

Artikel 54*
1
Gedurende ten minste drie jaar dient als onderdeel van de opleiding een praktijkstage te worden gevolgd waarvoor de NOvAA zorg draagt. De praktijkstage wordt afgesloten met een examen. Indien het examen met goed gevolg is afgelegd, geeft de NOvAA daarvan een getuigschrift af.
2
Bij verordening als bedoeld in artikel 24 worden met betrekking tot de praktijkstage in elk geval geregeld:
a
de toelatingseisen;
b
de inhoud van het examen, de wijze waarop het examen wordt afgenomen en de personen die bevoegd zijn het examen af te nemen;
c
de voorwaarden voor de toelating tot het afleggen van het examen;
d
de voorwaarden voor het verkrijgen van vrijstelling van bepaalde onderdelen van het examen;
e
de hoogte van de examengelden en te wiens laste deze komen.
3
De verordening, bedoeld in het tweede lid, behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Financiën.

Artikel 55*
Bij de beoordeling of aan de toelatingeisen voor de praktijkstage is voldaan, bepaalt de NOvAA aan de hand van de vastgestelde eindtermen, bedoeld in artikel 56, eerste lid, onderdeel a, en de overgelegde getuigschriften van opleidingen of een aanvulling op de genoten opleiding noodzakelijk is.

Artikel 56*
1
De Commissie eindtermen accountantsopleiding, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, heeft tot taak:
a
het vaststellen van de eindtermen, met inachtneming van de vakgebieden, bedoeld in artikel 53, en het beroepsprofiel, bedoeld in artikel 53a;
b
het aanwijzen van opleidingen die geheel of gedeeltelijk voldoen aan de in onderdeel a bedoelde eindtermen, met uitzondering van de eindtermen die betrekking hebben op de praktijkstage, voor zover deze opleidingen niet zijn geaccrediteerd overeenkomstig artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
c
het toetsen van de praktijkstage aan de mate waarin wordt voldaan aan de eindtermen.
2
De vastgestelde eindtermen worden bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

Titel VI. De verklaring van vakbekwaamheid

Artikel 57*
1
De Commissie eindtermen accountantsopleiding geeft een verklaring van vakbekwaamheid af aan degene die:
a
beschikt over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid die in een lidstaat van de Europese Gemeenschappen, anders dan Nederland, of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, krachtens wettelijke regeling worden gesteld voor de toelating tot de controle van jaarrekeningen als bedoeld in artikel 1 van de Achtste Richtlijn nr. 84/253/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 april 1984 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g, van het Verdrag inzake de toelating van personen, belast met de controle van boekhoudbescheiden (PbEG L 126); of
b
in andere gevallen dan bedoeld in het eerste onderdeel, beschikt over een in een ander land dan Nederland verkregen diploma of soortgelijk bewijsstuk, waaruit naar het oordeel van de Commissie eindtermen, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, eenzelfde niveau van vakbekwaamheid blijkt als die, welke blijkt uit het met goed gevolg hebben voltooid van de opleiding tot Accountant-Administratieconsulent; en
c
met goed gevolg een examen heeft afgelegd waarbij de kennis van de betrokkene van het Nederlandse recht wordt getoetst; en
d
met goed gevolg een examen heeft afgelegd waarbij de kennis van de betrokkene van de voor de Accountants-Administratieconsulenten geldende gedrags- en beroepsregels wordt getoetst.
2
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c. Bij verordening worden regels gesteld met betrekking tot het examen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d. De verordening, bedoeld in de vorige volzin, behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 80 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 81 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 82 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 83 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 84 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 85 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 86 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 87 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 88 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 89 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 90 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 91 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 92 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 93 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 94 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 95 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 96 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 97 [Vervallen per 01-10-2006]

Artikel 98 [Vervallen per 01-10-2006]

Titel VII. Slotbepaling

Artikel 99
1
Met de opsporing van bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren, belast zij, die daartoe door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister zijn aangewezen.
2
Van een krachtens het eerste lid vastgestelde beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 100
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet op de Accountants-Administratieconsulenten.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk, 13 december 1972
juliana
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
j
OOSTENBRINK.
De Minister van Justitie,
w
J. GEERTSEMA.
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,
c
VAN VEEN.
Uitgegeven de achttiende januari 1973.
De Minister van Justitie,
VAN AGT.