
Wet op het consumentenkrediet
Artikel 41
1
Afgifte van een zaak, waarop een pandrecht als bedoeld in artikel 237 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is gevestigd of waarvan de eigendom is voorbehouden in het kader van een krediettransactie, kan slechts worden gevorderd in de gevallen, bedoeld in artikel 33, onder c, 1° tot en met 6°. Artikel 496, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is niet van toepassing.
2
Afgifte van een zaak als bedoeld in het eerste lid kan niet meer worden gevorderd indien meer dan drie vierde deel van de kredietsom is afgelost. De vorige volzin vindt geen toepassing met betrekking tot doorlopende krediettransacties.
3
Afgifte van een zaak als bedoeld in het eerste lid heeft, indien zij geschiedt in overeenstemming met het bepaalde in dit artikel, tot gevolg dat de tot de krediettransactie behorende overeenkomsten van rechtswege worden ontbonden.
4
De kredietnemer kan niet worden verplicht de kredietgever of de leverancier toe te laten tot zijn woning of erf om de tot zekerheid dienende zaak te bezichtigen of tot zich te nemen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.