Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet tijdelijke maatregelen inzake aftrekbaarheid van kosten van groot onderhoud en van schilderwerk

 

Wet van 29 juni 1983, houdende tijdelijke maatregelen inzake de aftrekbaarheid van de kosten van groot onderhoud en van schilderwerk en in verband daarmee tijdelijke verhoging van het huurwaardeforfait in de inkomstenbelasting
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog op de werkgelegenheid in bepaalde bedrijfstakken tijdelijke maatregelen te treffen inzake de aftrekbaarheid voor de inkomstenbelasting van kosten van groot onderhoud en van schilderwerk van een eigen woning en in verband met de financiering van die maatregelen het huurwaardeforfait in de inkomstenbelasting tijdelijk te verhogen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1
1
Voor de toepassing van artikel 42a, eerste lid, aanhef en letter a, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 519) wordt, in afwijking in zoverre van het in letter a van dat lid bepaalde, bij een waarde in het economische verkeer van de eigen woning van:
meer dan
doch niet meer dan
de huurwaarde gesteld op
-
f 15 000
-
f 15 000
30 000
f 195
30 000
60 000
480
60 000
90 000
960
90 000
120 000
1 440
120 000
180 000
1 920
180 000
240 000
2 880
240 000
300 000
3 840
300 000
360 000
4 800
360 000
450 000
5 760
450 000
540 000
7 200
540 000
-
8 640
2
Voor de toepassing van artikel 42a, achtste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 wordt, in afwijking in zoverre van het in de letters b en c van dat lid bepaalde, de huurwaarde gesteld op onderscheidenlijk f 795 en 3? maal de met overeenkomstige toepassing van het vorige lid bepaalde huurwaarde.

Artikel 2
1
Voor de toepassing van artikel 42a, eerste lid, aanhef en letter b, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 worden, in afwijking in zoverre van het in letter b van dat lid bepaalde, kosten ter zake van het grote onderhoud van een eigen woning die de belastingplichtige reeds ten minste een jaar als hoofdverblijf ter beschikking staat in aanmerking genomen voor zover:
a
het grote onderhoud door een ondernemer als is bedoeld in artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Stb. 329) wordt uitgevoerd voor 1 januari 1986 ingevolge een op of na 1 januari 1983 verstrekte opdracht;
b
de kosten blijken uit facturen welke voldoen aan de in het vierde lid vermelde vereisten; en
c
de kosten zijn betaald voor 1 januari 1986.
Het bepaalde in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op kosten van schilderwerk die niet zijn aan te merken als kosten ter zake van het grote onderhoud, met dien verstande dat:
1
de in de aanhef van die volzin opgenomen termijn van ten minste een jaar niet geldt;
2
in plaats van de in letter a van die volzin opgenomen datum 1 januari 1983 de datum 1 juli 1983 geldt.
2
Als kosten ter zake van het grote onderhoud als zijn bedoeld in het eerste lid worden mede beschouwd de in afwijking van artikel 35, eerste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 als aftrekbare kosten aan te merken kosten van thermische isolatie welke in directe samenhang met het grote onderhoud worden gemaakt. De voor aftrek in aanmerking te nemen kosten van schilderwerk belopen 60% van het gezamenlijke bedrag van de in het jaar betaalde, niet als kosten ter zake van het grote onderhoud aan te merken, kosten voor aan de woning verricht schilderwerk, ongeacht of deze kosten op zichzelf beschouwd aftrekbare kosten zouden vormen doch onverminderd het bepaalde in het eerste lid, tweede volzin.
3
De in het eerste lid bedoelde kosten worden in aanmerking genomen in het jaar waarin zij zijn betaald:
a
wat betreft de kosten ter zake van het grote onderhoud voor zover zij in dat jaar te zamen zowel f 2000 als 2? maal de op de voet van artikel 1, eerste lid, te bepalen huurwaarde van de woning te boven gaan, doch tot geen hoger bedrag dan f 20 000;
b
wat betreft de kosten van schilderwerk voor zover zij in dat jaar te zamen zowel f 1000 als eenmaal de op de voet van artikel 1, eerste lid, te bepalen huurwaarde van de woning te boven gaan, doch tot geen hoger bedrag dan f 5000.
4
De in het eerste lid bedoelde facturen dienen te zijn gedagtekend en op duidelijke en overzichtelijke wijze te vermelden:
a
naam en adres van de ondernemer die de werkzaamheden heeft uitgevoerd;
b
naam en adres van de belastingplichtige voor wiens rekening de werkzaamheden zijn uitgevoerd;
c
de dag waarop de opdracht daartoe is verstrekt;
d
het tijdvak waarin en de woning waaraan de werkzaamheden zijn uitgevoerd; en
e
een specificatie van de in dat tijdvak verrichte diensten en daarvoor geleverde goederen en van de voor die diensten en goederen verschuldigde vergoeding.
5
Kosten ter zake van het grote onderhoud die als aftrekbare kosten in aanmerking komen ingevolge zowel dit artikel als artikel 42a, vijfde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 worden slechts eenmaal in aanmerking genomen en wel op de voet van de bepaling die voor de belastingplichtige tot de gunstigste uitkomst leidt.
6
Met betrekking tot een eigen woning die is ingeschreven in het register als is bedoeld in artikel 10 van de Monumentenwet (Stb. 1961, 200) vindt het eerste lid, eerste volzin, uitsluitend toepassing op de ingevolge het tweede lid als aftrekbare kosten aan te merken kosten van thermische isolatie, met dien verstande dat voor het in aanmerking nemen van deze kosten, in afwijking in zoverre van het bepaalde in het derde lid, niet de beperking geldt dat zij alleen aftrekbaar zijn voor zover de kosten te zamen het in dat lid, letter a, voor de woning gestelde minimumbedrag overschrijden.
7
Kosten van schilderwerk die als aftrekbare kosten in aanmerking komen ingevolge zowel dit artikel als artikel 42a, zesde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 worden slechts eenmaal in aanmerking genomen en wel op de voet van de bepaling die voor de belastingplichtige tot de gunstigste uitkomst leidt.

Artikel 3
Voor de toepassing van artikel 42a, zesde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 geldt, in afwijking in zoverre van het in letter c van dat lid bepaalde, dat de in dat lid bedoelde kosten, lasten en afschrijvingen in aanmerking worden genomen voor zover deze 2? maal de met toepassing van artikel 1, eerste lid, te bepalen huurwaarde te boven gaan.

Artikel 4
Deze wet treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en vindt toepassing voor de kalenderjaren 1983, 1984 en 1985, met dien verstande dat uitsluitend voor de op de voet van artikel 42a, eerste lid, letter a, en achtste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 in aanmerking te nemen huurwaarde van een eigen woning artikel 1 eerst toepassing vindt met ingang van 1 juli 1983.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 29 juni 1983
Beatrix
De Minister van Financiën,
o
Ruding
De Staatssecretaris van Financiën,
h
E. Koning
Uitgegeven de negenentwintigste juni 1983
De Minister van Justitie,
f
Korthals Altes