Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet toezicht accountantsorganisaties

 

Wet van 19 januari 2006, houdende het toezicht op accountantsorganisaties (Wet toezicht accountantsorganisaties)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het met het oog op de waarborging van de publieke functie van de accountantsverklaring en de bevordering van het vertrouwen in de financiële markten wenselijk is dat regels worden gesteld voor accountantsorganisaties en accountants die wettelijke controles verrichten en dat onafhankelijk publiek toezicht wordt gehouden op de naleving van die regels;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Definities en reikwijdte

Artikel 1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt - voor zover niet anders is bepaald - verstaan onder:
a
accountantsorganisatie: een onderneming of instelling die bedrijfsmatig wettelijke controles verricht, dan wel een organisatie waarin zodanige ondernemingen of instellingen met elkaar zijn verbonden;
b
accountantsverklaring: een schriftelijke mededeling inhoudende de uitkomst van een wettelijke controle;
c
auditkantoor: onderneming of instelling die door de toezichthoudende instantie van een andere lidstaat is toegelaten tot het verrichten van controles als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, van de richtlijn;
d
Autoriteit Financiële Markten: de Stichting Autoriteit Financiële Markten;
e
controlecliënt: de onderneming of instelling die aan een accountantsorganisatie opdracht geeft tot een wettelijke controle;
f
externe accountant: de natuurlijke persoon die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsorganisatie en die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een wettelijke controle;
g
lidstaat: een staat die lid is van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
h
auditorganisatie van een derde land: onderneming of instelling die de controle uitvoert van de jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening van een onderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is;
i
auditor van een derde land: natuurlijke persoon die werkzaam is bij of verbonden is aan een auditorganisatie van een derde land en die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de controle van de jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening van een onderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is;
j
netwerk: samenwerkingsverband waartoe een accountantsorganisatie behoort, dat duidelijk is gericht op het delen van winst of kosten of waarbij duidelijk sprake is van:
1
gemeenschappelijke eigendom, zeggenschap of bestuur;
2
gezamenlijk beleid en procedures met betrekking tot kwaliteitsbeheersing;
3
een gezamenlijke bedrijfsstrategie;
4
een gemeenschappelijke merknaam; of
5
het delen van een aanzienlijk deel van de bedrijfsmiddelen;
k
Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
l
organisatie van openbaar belang:
1
een in Nederland gevestigde rechtspersoon naar Nederlands recht waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
2
een kredietinstelling met zetel in Nederland als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waaraan een vergunning is verleend ingevolge die wet;
3
een centrale kredietinstelling met zetel in Nederland als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waaraan een vergunning is verleend ingevolge die wet;
4
een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in Nederland als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waaraan een vergunning is verleend ingevolge die wet;
5
een onderneming, instelling of openbaar lichaam, behorende tot een van de ingevolge artikel 2 aangewezen categorieën;
m
richtlijn: richtlijn nr. 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PbEU L 157);
n
toezichthoudende instantie: overheidsinstantie of van overheidswege aangewezen instantie, die is belast met het toezicht op auditkantoren of auditorganisaties van een derde land;
o
vrijwillige controle: een niet bij of krachtens de wet verplichte controle van financiële verantwoordingen van ondernemingen of instellingen die inhoudelijk overeenkomt met een wettelijke controle;
p
wettelijke controle: een controle van een financiële verantwoording van een onderneming of instelling ten behoeve van het maatschappelijk verkeer, die verplicht is gesteld bij of krachtens de in de bijlage bij deze wet genoemde wettelijke bepalingen.
2
De bijlage, bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, kan worden gewijzigd bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel 2
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden categorieën van ondernemingen, instellingen of openbare lichamen aangewezen wier omvang of functie in het maatschappelijk verkeer van zodanige aard is dat een ondeugdelijk uitgevoerde wettelijke controle van de financiële verantwoording een aanmerkelijke invloed kan hebben op het vertrouwen in de publieke functie van de accountantsverklaring.

Artikel 3
Bij algemene maatregel van bestuur, op voordracht van Onze Minister en Onze Minister wie het mede aangaat, kunnen vrijwillige controles worden aangewezen waarop deze wet van toepassing is.

Artikel 4
De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 1, tweede lid, 2, 3, 11, derde lid, 15, tweede lid, 18, derde lid, 19, derde lid, 21, tweede lid, 22, 25, 25a, derde lid, 26, tweede en derde lid, en 28 wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Hoofdstuk 2. Toegang tot de markt
Afdeling 2.1. Vergunning

Artikel 5
1
Het is verboden een wettelijke controle te verrichten zonder daartoe van de Autoriteit Financiële Markten een vergunning te hebben verkregen.
2
Het eerste lid is niet van toepassing op:
a
gemeenten die accountants in gemeentelijke dienst hebben aangesteld als bedoeld in artikel 213, zevende lid, van de Gemeentewet;
b
provincies die accountants in provinciale dienst hebben aangesteld als bedoeld in artikel 217, zevende lid, van de Provinciewet;
c
accountantsdiensten als bedoeld in artikel 66, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001.

Artikel 6
1
De Autoriteit Financiële Markten verleent een vergunning aan een aanvrager die geen accountantsorganisatie als bedoeld in artikel 5, tweede lid, is, en die heeft aangetoond dat hijzelf en de bij hem werkzame of aan hem verbonden externe accountants voldoen aan het bij of krachtens paragraaf 3.1.2 en afdeling 3.2 bepaalde.
2
Indien de aanvrager voornemens is tevens wettelijke controles te verrichten bij organisaties van openbaar belang, toont de aanvrager bovendien aan dat hijzelf en de bij hem werkzame of aan hem verbonden externe accountants voldoen aan het bij of krachtens paragraaf 3.1.3 bepaalde. Indien is voldaan aan het bepaalde in de vorige volzin, vermeldt de Autoriteit Financiële Markten in de vergunning dat deze mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang.
3
De Autoriteit Financiële Markten kan aan een vergunning voorschriften verbinden en beperkingen stellen.

Artikel 7
De vergunning is niet overdraagbaar.

Artikel 8
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de wijze waarop de aanvraag voor een vergunning wordt ingediend, de gegevens die daarbij worden verstrekt, de bescheiden die daarbij worden overgelegd, de voorschriften die aan de vergunning worden verbonden en de beperkingen die aan de vergunning gesteld kunnen worden.
Afdeling 2.2. Verval en intrekking van de vergunning

Artikel 9
De vergunning vervalt indien de accountantsorganisatie waaraan de vergunning is verleend ophoudt te bestaan.

Artikel 10
De Autoriteit Financiële Markten kan de voorschriften en beperkingen, bedoeld in artikel 6, derde lid, wijzigen, aanvullen of intrekken, of alsnog voorschriften verbinden of beperkingen stellen aan een vergunning, of de vergunning intrekken of beperken:
a
op verzoek van de houder;
b
indien de houder naar later blijkt bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, en kennis omtrent de juiste en volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
c
indien de houder omstandigheden of feiten heeft verzwegen op grond waarvan, indien zij zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest op het tijdstip waarop de vergunning werd verleend, de vergunning zou zijn geweigerd;
d
indien de houder in staat van faillissement is komen te verkeren of surseance van betaling heeft verkregen of indien ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard of indien door een rechterlijke beschikking één of meer goederen van de houder onder bewind als bedoeld in de artikelen 380, 409 of 431 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek zijn gesteld of indien de ondercuratelestelling van de houder is uitgesproken;
e
indien zich omstandigheden voordoen of feiten bekend worden welke ertoe leiden of zouden kunnen leiden dat de formele of feitelijke zeggenschapsstructuur van de accountantsorganisatie in zodanige mate ondoorzichtig wordt dat deze een belemmering zou vormen voor het adequaat uitoefenen van het toezicht op de accountantsorganisatie;
f
indien de houder niet meer voldoet aan bij of krachtens deze wet gestelde regels.
Afdeling 2.3. Het register

Artikel 11
1
De Autoriteit Financiële Markten houdt een openbaar register waarin vergunninghoudende accountantsorganisaties, auditorganisaties van een derde land die voldoen aan artikel 12c, eerste lid, daarbij werkzame of daaraan verbonden auditors van een derde land die betrokken zijn bij het afgeven van verklaringen als bedoeld in artikel 12b, en externe accountants worden ingeschreven. Een externe accountant wordt ingeschreven op voordracht van de accountantsorganisatie waarbij hij werkzaam is of waaraan hij is verbonden en indien hij voldoet aan het bij of krachtens afdeling 3.2 bepaalde. Een auditor van een derde land wordt ingeschreven op voordracht van de auditorganisate van een derde land waarbij hij werkzaam is of waaraan hij is verbonden.
2
De Autoriteit Financiële Markten draagt zorg voor het goed functioneren van het register. Het register vermeldt de aan de vergunning van de accountantsorganisatie verbonden voorschriften en de daaraan gestelde beperkingen.
3
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:
a
de inrichting en de werking van het register; en
b
andere gegevens over de accountantsorganisaties, auditorganisaties van een derde land, externe accountants en auditors van een derde land die in het register worden opgenomen.
4
De Autoriteit Financiële Markten haalt de inschrijving van de accountantsorganisatie in het register door zodra de vergunning is ingetrokken of vervallen.
5
De Autoriteit Financiële Markten haalt de inschrijving van de externe accountant in het register tijdelijk door indien de accountantskamer de maatregel van tijdelijke doorhaling heeft opgelegd.
6
De Autoriteit Financiële Markten haalt de inschrijving van de externe accountant in het register door:
a
indien de vergunning van de accountantsorganisatie is ingetrokken of vervallen;
b
indien de accountantskamer de maatregel tot doorhaling van de inschrijving heeft opgelegd;
c
op verzoek van de accountantsorganisatie waarbij de externe accountant werkzaam is of waaraan hij is verbonden;
d
op verzoek van de externe accountant;
e
indien de externe accountant is overleden;
f
indien de inschrijving van de externe accountant als registeraccountant of Accountant-Administratieconsulent is doorgehaald in het accountantsregister, bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, onderscheidenlijk artikel 36, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten.
7
Indien de Autoriteit Financiële Markten een vergunning intrekt van een accountantsorganisatie die als auditkantoor in de zin van de richtlijn is ingeschreven in het openbaar register in een andere lidstaat, doet de Autoriteit Financiële Markten daarvan met opgave van de redenen voor de intrekking mededeling aan de toezichthoudende instantie in die lidstaat.
8
De Autoriteit Financiële Markten kan de inschrijving van een auditorganisatie van een derde land in het register doorhalen, indien deze niet langer voldoet aan de in artikel 12c, eerste lid gestelde eisen voor inschrijving in het register.
9
De Autoriteit Financiële Markten haalt de inschrijving van een auditorganisatie van een derde land in het register door, indien deze een vergunning heeft verkregen als bedoeld in artikel 5 of geen gevolg heeft gegeven aan een aanwijzing als bedoeld in artikel 52.
10
Een doorhaling in het register als bedoeld in het achtste of negende lid tast het rechtsgevolg van reeds door de desbetreffende auditorganisatie afgegeven verklaringen als bedoeld in artikel 12b niet aan.
11
De Autoriteit Financiële Markten haalt de inschrijving van een auditor van een derde land in het register door:
a
indien zij de inschrijving in het register van de auditorganisatie van een derde land waarbij de auditor van een derde land werkzaam is of waaraan deze is verbonden doorhaalt;
b
op verzoek van de auditorganisatie van een derde land waarbij de auditor van een derde land werkzaam is of waaraan hij is verbonden;
c
indien de auditor van een derde land niet meer als zodanig optreedt dan wel niet meer bevoegd is als zodanig op te treden;
d
op verzoek van de auditor van een derde land; of
e
indien de auditor van een derde land is overleden.

Artikel 12
Aan een ieder wordt kosteloos inzage verleend in het register. De Autoriteit Financiële Markten verstrekt aan een ieder desgevraagd, tegen betaling van de kostprijs, afschriften uit het register.
Afdeling 2.4. Auditorganisaties van een derde land en auditors van een derde land

Artikel 12a
De artikelen 12b en 12c zijn niet van toepassing op ondernemingen of instellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 5.

Artikel 12b
1
Een door een auditorganisatie van een derde land of een auditor van een derde land afgegeven verklaring omtrent de controle van de jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening van een onderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is en waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht in Nederland, heeft uitsluitend rechtsgevolg in Nederland indien de auditorganisatie van een derde land onderscheidenlijk de auditor van een derde land is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 11.
2
Het eerste lid is niet van toepassing op een auditorganisatie van een derde land die verklaringen als bedoeld in dat lid afgeeft, indien:
a
de Commissie van de Europese Gemeenschappen het desbetreffende derde land een overgangsperiode als bedoeld in artikel 46, tweede lid, vierde volzin, van de richtlijn heeft toegekend en ter zake van de gelijkwaardigheid van het stelsel van toezicht en handhaving van het derde land een besluit neemt als bedoeld in artikel 46, tweede lid, tweede volzin, van de richtlijn; en
b
de auditorganisatie een aanvraag tot inschrijving in het register heeft ingediend in overeenstemming met het bij of krachtens artikel 12c, tweede lid, bepaalde.
3
Het tweede lid is van toepassing totdat onherroepelijk op de aanvraag tot inschrijving is beslist.

Artikel 12c
1
De Autoriteit Financiële Markten draagt, op verzoek, zorg voor de inschrijving in het register, bedoeld in artikel 11, van een auditorganisatie van een derde land die aantoont dat:
a
zij verklaringen afgeeft als bedoeld in artikel 12b of dat zij voornemens is deze verklaringen af te geven, tenzij het betreft verklaringen omtrent de controle van de jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening van ondernemingen die uitsluitend effecten als bedoeld in onderdeel b van de definitie van effect in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht uitgeven die zijn toegelaten tot de handel op een in dat artikel bedoelde gereglementeerde markt met een nominale waarde per effect van ten minste € 50.000 of, in het geval van effecten in een andere valuta, met een nominale waarde per effect die op de datum van uitgifte ten minste gelijkwaardig is aan € 50.000;
b
zij voldoet aan regels die gelijkwaardig zijn aan het bij of krachtens artikel 15, eerste lid, 16 en 19 bepaalde;
c
de controles, bedoeld in artikel 12b, worden uitgevoerd in overeenstemming met de internationale controlestandaarden, bedoeld in artikel 26 van de richtlijn en overeenkomstig regels die gelijkwaardig zijn aan het bij of krachtens de artikelen 25 of 25a bepaalde; en
d
zij op haar website jaarlijks een transparantieverslag publiceert met bij algemene maatregel van bestuur bepaalde informatie.
2
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de wijze waarop de aanvraag tot inschrijving wordt ingediend, de gegevens die daarbij worden verstrekt, en de bescheiden die daarbij worden overgelegd.
3
De Autoriteit Financiële Markten beslist binnen twaalf maanden op een verzoek als bedoeld in het eerste lid. In afwachting van een besluit van de Commissie van de Europese Gemeenschappen als bedoeld in de artikelen 45, zesde lid, en 46, tweede lid, van de richtlijn kan de Autoriteit Financiële Markten de beslissing opschorten tot twaalf maanden nadat de Commissie van de Europese Gemeenschappen een besluit heeft genomen.

Artikel 12d
1
De artikelen 48a, 52, 64, 65, en 66 en de hoofdstukken 5A en 5B zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van auditorganisaties van een derde land die ingevolge artikel 12c zijn ingeschreven in het register, met dien verstande dat de in artikel 64 bedoelde openbare waarschuwing kan worden uitgevaardigd, indien de auditorganisatie van een derde land niet voldoet aan de in artikel 12c, eerste lid gestelde eisen voor inschrijving in het register.
2
In afwijking van het eerste lid is artikel 48a niet van toepassing op auditorganisaties van een derde land, voor zover een toezichthoudende instantie in een andere lidstaat of in een staat als bedoeld in het derde lid, in de voorgaande drie jaar een beoordeling als bedoeld in artikel 45, derde lid, van de richtlijn heeft uitgevoerd.
3
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de artikelen 12c, eerste lid, 52, 64, 65 en 66 geheel of gedeeltelijk niet van toepassing zijn ten aanzien van auditorganisaties van een derde land met zetel in een daarbij aan te wijzen staat die geen lidstaat is. Een staat kan slechts worden aangewezen:
a
op basis van wederkerigheid;
b
indien die staat beschikt over een stelsel van toezicht en handhaving dat gelijkwaardig is aan dat op grond van deze wet; en
c
indien de Autoriteit Financiële Markten met de desbetreffende toezichthoudende instantie een overeenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 63j, eerste lid, onderdeel e.

Hoofdstuk 3. De accountantsorganisatie en de externe accountant
Afdeling 3.1. De accountantsorganisatie
Paragraaf 3.1.1. Toepassingsbereik

Artikel 13
De voorschriften in deze afdeling, met uitzondering van artikel 21a, zijn van toepassing op accountantsorganisaties waaraan een vergunning is verleend.
Paragraaf 3.1.2. Algemene voorschriften

Artikel 14
De accountantsorganisatie draagt er zorg voor dat de externe accountants die bij haar werkzaam zijn of aan haar zijn verbonden voldoen aan het bij of krachtens afdeling 3.2 bepaalde.

Artikel 15
1
De betrouwbaarheid van de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen of mede bepalen staat buiten twijfel.
2
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de betrouwbaarheid van de in het eerste lid bedoelde personen.

Artikel 16
1
De natuurlijke personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen zijn deskundig ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsorganisatie.
2
Het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie wordt in meerderheid bepaald door accountantsorganisaties, auditkantoren of door natuurlijke personen die voldoen aan de krachtens artikel 25 te stellen regels inzake vakbekwaamheid van externe accountants of regels die daaraan gelijkwaardig zijn. Indien het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie door twee personen wordt bepaald, voldoet tenminste een van deze personen aan deze regels.

Artikel 16a
De meerderheid van de stemrechten in een accountantsorganisatie wordt gehouden door:
a
accountantsorganisaties;
b
auditkantoren; of
c
natuurlijke personen die voldoen aan de krachtens artikel 25 te stellen regels inzake vakbekwaamheid van externe accountants of aan regels die daaraan gelijkwaardig zijn.

Artikel 17
De formele of feitelijke zeggenschapsstructuur van de accountantsorganisatie vormt geen belemmering voor het adequaat uitoefenen van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde door de accountantsorganisatie.

Artikel 18
1
De accountantsorganisatie beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing.
2
Het stelsel van kwaliteitsbeheersing is zodanig ingericht dat de werkzaamheden betreffende een wettelijke controle te allen tijde plaatsvinden onder de verantwoordelijkheid van een externe accountant.
3
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden met het oog op de bevordering van het vertrouwen in de financiële markten, de waarborging van het publieke belang van de accountantsverklaring en het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde regels, regels gesteld ten aanzien van de kwaliteitsbeheersing en het stelsel van kwaliteitsbeheersing.

Artikel 19
1
Indien een accountantsorganisatie of een ander onderdeel van het netwerk betrekkingen onderhoudt met een controlecliënt of een met deze controlecliënt verbonden derde op grond waarvan een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde partij zou concluderen dat die een bedreiging kunnen vormen voor de onafhankelijkheid van de accountantsorganisatie ten opzichte van die controlecliënt of derde, neemt de accountantsorganisatie maatregelen om haar onafhankelijkheid te waarborgen door deze bedreiging uit te sluiten of te beperken of, indien dat niet mogelijk is, accepteert de accountantsorganisatie de opdracht niet of beëindigt zij deze.
2
De accountantsorganisatie legt de ingevolge het eerste lid genomen maatregelen vast.
3
De accountantsorganisatie voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels terzake van haar onafhankelijkheid.

Artikel 20
[1.] Een accountantsorganisatie die bij het verrichten van een wettelijke controle de beschikking krijgt over gegevens waarvan zij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover zij bij of krachtens wettelijk voorschrift tot mededeling verplicht is.
2
Een accountantsorganisatie kan, in afwijking van het eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij het verrichten van een wettelijke controle verstrekken aan organisaties als bedoeld in artikel 48, eerste lid, voor zover die gegevens of inlichtingen noodzakelijk zijn voor de in dat lid bedoelde beoordeling.
3
Een accountantsorganisatie verleent aan de accountantsorganisatie waaraan haar voormalige controlecliënt een opvolgende opdracht tot het verrichten van een wettelijke controle heeft verleend, desgevraagd toegang tot alle relevante informatie met betrekking tot die controlecliënt.

Artikel 21
1
Een accountantsorganisatie richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.
2
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid. Deze regels hebben betrekking op:
a
het beheersen van bedrijfsprocessen en bedrijfsrisico?s;
b
integriteit, waaronder wordt verstaan:
1
het tegengaan van verstrengeling van tegenstrijdige belangen;
2
het tegengaan van betrokkenheid van de accountantsorganisatie, de externe accountants of andere medewerkers van de accountantsorganisatie bij strafbare feiten en wetsovertredingen die het vertrouwen in de accountantsorganisatie of in de financiële markten kunnen schaden;
3
het tegengaan van relaties met cliënten die het vertrouwen in de accountantsorganisatie of in de financiële markten kunnen schaden;
c
het voorkomen dat bij het verrichten van wettelijke controles de onafhankelijkheid in het geding komt van de externe accountants of andere medewerkers van de accountantsorganisatie die ten behoeve van die wettelijke controles werkzaamheden verrichten;
d
andere bij algemene maatregel van bestuur te noemen onderwerpen.
Paragraaf 3.1.3. Aanvullende voorschriften ten aanzien van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang

Artikel 21a
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de instelling door organisaties van openbaar belang van een auditcomité of een orgaan met gelijksoortige taken.

Artikel 22
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen, onverminderd artikel 18, aanvullende regels worden gesteld ten aanzien van de kwaliteitsbeheersing en het stelsel van kwaliteitsbeheersing van accountantsorganisaties die wettelijke controles verrichten bij organisaties van openbaar belang.

Artikel 23
De accountantsorganisatie verricht geen wettelijke controle bij een organisatie van openbaar belang, indien zij met betrekking tot die organisatie:
a
op enig tijdstip gedurende de daaraan voorafgaande twee jaar de financiële verantwoording waarop de wettelijke controle betrekking heeft, heeft samengesteld; of
b
gedurende de periode waarop de financiële verantwoording betrekking heeft of ten tijde van het verrichten van de wettelijke controle een aanmerkelijk deel van de financiële administratie heeft verzorgd of ingericht, onderscheidenlijk verzorgt of inricht.

Artikel 24
1
De accountantsorganisatie doet geen wettelijke controle bij een organisatie van openbaar belang uitvoeren door een externe accountant die verantwoordelijk is geweest voor de gedurende de voorafgaande zeven aaneengesloten boekjaren bij die organisatie van openbaar belang uitgevoerde wettelijke controles.
2
De accountantsorganisatie draagt ervoor zorg dat een externe accountant die bij een organisatie van openbaar belang verantwoordelijk is geweest voor de uitgevoerde wettelijke controles en die zijn werkzaamheden heeft beëindigd, gedurende twee aaneengesloten boekjaren geen wettelijke controles uitvoert voor die organisatie van openbaar belang.

Artikel 24a
1
De accountantsorganisatie die wettelijke controles verricht bij een organisatie van openbaar belang bevestigt jaarlijks haar onafhankelijkheid van de controlecliënt aan het auditcomité, bedoeld in artikel 21a.
2
De accountantsorganisatie meldt jaarlijks aan het in het eerste lid bedoelde auditcomité alle door haar aan de controlecliënt verleende diensten anders dan het uitvoeren van wettelijke controles.
3
De accountantsorganisatie voert met het in het eerste lid bedoelde auditcomité jaarlijks overleg over de bedreigingen terzake van haar onafhankelijkheid en de maatregelen die zijn genomen om deze bedreigingen in te perken.
Afdeling 3.2. De externe accountant

Artikel 25
De externe accountant voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels terzake van zijn vakbekwaamheid, objectiviteit en integriteit.

Artikel 25a
1
Indien een externe accountant betrekkingen onderhoudt met een controlecliënt of een met deze controlecliënt verbonden derde op grond waarvan een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde partij zou concluderen dat die een bedreiging kunnen vormen voor de onafhankelijkheid van de externe accountant ten opzichte van die controlecliënt of derde, neemt de externe accountant maatregelen om zijn onafhankelijkheid te waarborgen door deze bedreiging uit te sluiten of te beperken of, indien dat niet mogelijk is, accepteert de externe accountant geen betrokkenheid bij de uitvoering van de opdracht of beëindigt hij deze betrokkenheid.
2
De externe accountant legt de ingevolge het eerste lid genomen maatregelen vast.
3
De externe accountant voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels terzake van zijn onafhankelijkheid.

Artikel 26
1
Een externe accountant die tijdens het verrichten van een wettelijke controle de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover hij bij of krachtens wettelijk voorschrift tot mededeling verplicht is.
2
Een externe accountant die tijdens het verrichten van een wettelijke controle de beschikking krijgt over gegevens of inlichtingen die het redelijk vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van fraude van materieel belang ten aanzien van de financiële verantwoording van de controlecliënt, meldt dit aan een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering behoudens in de bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen.
3
Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat wordt verstaan onder fraude van materieel belang en worden regels gesteld omtrent het tijdstip en de wijze waarop de melding, bedoeld in het tweede lid, plaatsvindt.
4
De externe accountant die tot een melding als bedoeld in het tweede lid is overgegaan, is niet aansprakelijk voor de schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat gelet op alle feiten en omstandigheden in redelijkheid niet tot melding had mogen worden overgegaan.

Artikel 27
De externe accountant is een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, derde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten en voldoet aan de bij en krachtens de Wet op de Registeraccountants of de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten gestelde regels, voor zover deze van toepassing zijn op het uitvoeren van werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot het verrichten van wettelijke controles.

Artikel 28
Met het oog op de waarborging van de publieke functie van de accountantsverklaring kan bij algemene maatregel van bestuur artikel 27 buiten toepassing worden verklaard.

Artikel 29
De externe accountant geeft de accountantsverklaring af en ondertekent deze op eigen naam en vermeldt daarbij de accountantsorganisatie waarbij hij werkzaam is of waaraan hij is verbonden.

Artikel 29a
Degene die als externe accountant verantwoordelijk is geweest voor het uitvoeren van een wettelijke controle bij een organisatie van openbaar belang, aanvaardt geen functie als dagelijks beleidsbepaler bij die controlecliënt voordat een periode van ten minste twee jaren is verstreken sinds hij zijn werkzaamheden als externe accountant bij die controlecliënt heeft beëindigd.

Artikel 30
Indien de externe accountant met betrekking tot het uitvoeren van werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot het verrichten van een wettelijke controle wordt betrokken in een tuchtrechtsgeding, meldt hij dit onverwijld aan de betrokken controlecliënt.

Artikel 31
1
De externe accountant is aan tuchtrechtspraak onderworpen indien hij bij het uitvoeren van werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot het verrichten van wettelijke controles handelt of heeft gehandeld in strijd met het bij of krachtens de artikelen 25, 25a, 27, 29 of 30 van deze wet bepaalde.
2
Deze tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend in eerste aanleg door de accountantskamer te Zwolle en in hoger beroep, tevens in hoogste ressort, door het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Hoofdstuk 4. Rekening en verantwoording van de Autoriteit Financiële Markten

Artikel 32
1
De Autoriteit Financiële Markten stelt jaarlijks een begroting op van de in het daaropvolgende jaar te verwachten baten en lasten, investeringsuitgaven alsmede inkomsten en uitgaven met betrekking tot de uitvoering van de bij en krachtens deze wet opgedragen taak en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De begroting wordt op een zodanige wijze opgesteld dat de lasten en de uitgaven structureel worden gedekt door de baten en de inkomsten.
2
De begrotingsposten worden van een toelichting voorzien.
3
Tenzij de werkzaamheden waarop de begroting betrekking heeft nog niet eerder werden verricht, bevat de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende jaar en de laatst goedgekeurde jaarrekening waarmee Onze Minister heeft ingestemd.
4
De Autoriteit Financiële Markten zendt de begroting voor 1 december van het aan het begrotingsjaar voorafgaande jaar ter instemming aan Onze Minister.
5
De instemming kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Ingeval van gebleken strijdigheid wordt instemming niet onthouden dan nadat de Autoriteit Financiële Markten in de gelegenheid is gesteld de begroting aan te passen, binnen een door Onze Minister te stellen redelijke termijn.
6
De Autoriteit Financiële Markten doet onverwijld na instemming mededeling van de begroting in de Staatscourant en houdt de begroting gedurende een jaar na instemming op elektronische wijze ter inzage.
7
Wanneer Onze Minister niet met de begroting heeft ingestemd vóór 1 januari van het jaar waarop deze betrekking heeft, kan de Autoriteit Financiële Markten, in het belang van een juiste uitvoering van haar taak, voor het aangaan van verplichtingen en het verrichten van uitgaven beschikken over ten hoogste drie twaalfde gedeelten van de bedragen die bij de overeenkomstige onderdelen in de begroting van het voorafgaande jaar waren toegestaan.

Artikel 33
Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet de Autoriteit Financiële Markten daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 34
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de inrichting van de begroting.

Artikel 35
1
De Autoriteit Financiële Markten stelt jaarlijks een jaarrekening op van de bij deze wet opgedragen taak en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden.
2
De jaarrekening van de Autoriteit Financiële Markten, waarin rekening en verantwoording wordt afgelegd van het financieel beheer en van de geleverde prestaties over het verstreken boekjaar, wordt ingericht zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
3
De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door de Autoriteit Financiële Markten aangewezen registeraccountant of Accountant-Administratieconsulent ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, derde lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, die niet werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsorganisatie.
4
De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het derde lid, een verslag van zijn bevindingen omtrent de rechtmatige inning en besteding van de middelen door de Autoriteit Financiële Markten uit hoofde van deze wet.
5
De accountant voegt bij de verklaring, bedoeld in het derde lid, tevens een verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en de organisatie van de Autoriteit Financiële Markten uit hoofde van deze wet voldoen aan eisen van doelmatigheid.
6
De Autoriteit Financiële Markten zendt de jaarrekening voor 1 mei van het op het boekjaar volgende jaar ter instemming aan Onze Minister.
7
De instemming kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
8
De Autoriteit Financiële Markten doet onverwijld na instemming mededeling van de jaarrekening in de Staatscourant en houdt de jaarrekening gedurende een jaar na instemming op elektronische wijze ter inzage.

Artikel 36
1
Het verschil tussen de aan het eind van een begrotingsjaar gerealiseerde baten van de Autoriteit Financiële Markten en de gerealiseerde lasten van de Autoriteit Financiële Markten vormt het exploitatiesaldo.
2
Indien in enig boekjaar een exploitatiesaldo ontstaat en de Autoriteit Financiële Markten dit exploitatiesaldo wil betrekken bij de in rekening te brengen kosten als bedoeld in artikel 41 doet de Autoriteit Financiële Markten daaromtrent een voorstel in de jaarrekening.

Artikel 37
1
De Autoriteit Financiële Markten stelt jaarlijks een jaarverslag op. Het jaarverslag beschrijft de taakuitoefening en het daartoe gevoerde beleid uit hoofde van deze wet in het voorafgaande jaar. Het jaarverslag beschrijft voorts het gevoerde beleid met betrekking tot de kwaliteitszorg.
2
De Autoriteit Financiële Markten zendt het jaarverslag voor 1 mei aan Onze Minister. Onze Minister zendt een afschrift van het jaarverslag aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
3
De Autoriteit Financiële Markten houdt het jaarverslag op elektronische wijze ter inzage.

Artikel 38
1
De Autoriteit Financiële Markten legt een voorgenomen statutenwijziging ter voorafgaande instemming voor aan Onze Minister. De artikelen 10:28 tot en met 10:31 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
2
De instemming, bedoeld in het eerste lid, kan worden geweigerd:
a
indien de statuten na wijziging onvoldoende zijn afgestemd op het in deze wet bepaalde;
b
indien de statuten onvoldoende waarborgen bieden voor een onafhankelijke taakvervulling door de Autoriteit Financiële Markten;
c
wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikel 39
1
De Autoriteit Financiële Markten draagt met betrekking tot de uitoefening van haar taak op grond van deze wet zorg voor:
a
een tijdige voorbereiding en uitvoering;
b
de kwaliteit van de daarbij gebruikte procedures;
c
de zorgvuldige behandeling van een ieder die met haar in aanraking komt;
d
de zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften en klachten die worden ontvangen.
2
De Autoriteit Financiële Markten treft voorzieningen, waardoor ieder die met haar in aanraking komt in de gelegenheid is voorstellen tot verbetering van werkwijzen en procedures te doen.
3
In het jaarverslag, bedoeld in artikel 37, doet de Autoriteit Financiële Markten verslag van hetgeen tot uitvoering van het eerste en het tweede lid is verricht.

Artikel 40
1
De Autoriteit Financiële Markten stelt een orgaan in voor overleg over:
a
de door de Autoriteit Financiële Markten op te stellen begroting;
b
de door de Autoriteit Financiële Markten gerealiseerde baten en lasten alsmede inkomsten en uitgaven, en verrichte werkzaamheden;
c
de kosten voor accountantsorganisatiesen auditorganisaties van een derde land die verband houden met de uitoefening van haar taak op grond van deze wet en daaruit voortvloeiende werkzaamheden.
2
Het overleg wordt gevoerd door de Autoriteit Financiële Markten en een representatieve vertegenwoordiging van onder haar toezicht staande accountantsorganisaties of representatieve organisaties, waaronder het Nederlands Instituut van Registeraccountants, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, en de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten. Onze Minister wijst ambtenaren aan die namens hem het overleg bijwonen.
3
Het overleg vindt ten minste tweemaal per jaar plaats.
4
De Autoriteit Financiële Markten maakt het verslag van het overleg binnen een redelijke termijn na het overleg openbaar.

Artikel 41
1
De Autoriteit Financiële Markten brengt jaarlijks de kosten van de werkzaamheden die zij verricht in verband met de uitoefening van haar taak op grond van deze wet in rekening bij de accountantsorganisaties en auditorganisaties van een derde land ten aanzien waarvan die werkzaamheden worden verricht, voor zover deze kosten niet ten laste komen van de Rijksbegroting. Tot de kosten behoren onder meer de kosten die zij ter voorbereiding op de uitvoering van haar taak heeft gemaakt, voordat deze taak aan haar werd opgedragen.
2
De kosten worden gebaseerd op de begroting waarmee Onze Minister heeft ingestemd en op het exploitatiesaldo, indien Onze Minister heeft ingestemd met de jaarrekening waarin een voorstel als bedoeld in artikel 36, tweede lid, is opgenomen.
3
Op de begrote kosten worden de opbrengsten uit boetes en verbeurde dwangsommen, voor zover de hieraan ten grondslag liggende besluiten van de Autoriteit Financiële Markten in het voorafgaande jaar onherroepelijk zijn geworden, in mindering gebracht.
4
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste tot en met derde lid. Deze regels hebben onder meer betrekking op de toerekening van toezichthandelingen aan accountantsorganisaties.
5
Bij ministeriële regeling worden tarieven vastgesteld inzake individueel toerekenbare toezichthandelingen.

Artikel 42
De Autoriteit Financiële Markten verstrekt Onze Minister desgevraagd inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van algemene beleidsvoornemens en voorgenomen wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op het door de Autoriteit Financiële Markten uit te oefenen toezicht ingevolge deze wet.

Artikel 43
1
Onze Minister kan aan de Autoriteit Financiële Markten de gegevens of inlichtingen vragen die nodig zijn voor een onderzoek naar de toereikendheid van deze wet of de wijze waarop de Autoriteit Financiële Markten deze wet uitvoert of heeft uitgevoerd, indien dat ter wille van het toezicht nodig blijkt.
2
De Autoriteit Financiële Markten verstrekt aan Onze Minister de in het eerste lid bedoelde gegevens of inlichtingen, tenzij het vertrouwelijke gegevens of inlichtingen betreft in de zin van artikel 63a die betrekking hebben op of herleidbaar zijn tot een afzonderlijke onderneming, instelling of natuurlijke persoon, met uitzondering van gegevens of inlichtingen die betrekking hebben op of herleidbaar zijn tot een afzonderlijke accountantsorganisatie of auditorganisatie van een derde land:
a
die een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, heeft verkregen onderscheidenlijk is ingeschreven op grond van artikel 11, eerste lid; en
b
ten aanzien waarvan surseance van betaling is verleend; of
c
die in staat van faillissement is verklaard; of
d
die op grond van een rechterlijke uitspraak is ontbonden.
3
Onze Minister kan een derde opdragen de gegevens of inlichtingen die hem ingevolge het tweede lid zijn verstrekt te onderzoeken en aan hem verslag uit te brengen. Tevens kan Onze Minister de derde die in zijn opdracht handelt, machtigen namens hem gegevens of inlichtingen in te winnen, in welk geval het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing zijn.
4
Onze Minister gebruikt de gegevens of inlichtingen die hij ingevolge het tweede of derde lid heeft verkregen uitsluitend voor het vormen van zijn oordeel over de toereikendheid van deze wet of de wijze waarop de Autoriteit Financiële Markten deze wet uitvoert of heeft uitgevoerd.
5
Onze Minister en degenen die in zijn opdracht handelen zijn verplicht tot geheimhouding van de op grond van het tweede lid ontvangen gegevens of inlichtingen.
6
Niettegenstaande het vierde en vijfde lid kan Onze Minister de aan de gegevens of inlichtingen ontleende bevindingen en de daaruit getrokken conclusies aan de beide kamers der Staten-Generaal mededelen en de conclusies in algemene zin uit het onderzoek openbaar maken.
7
De Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Nationale ombudsman zijn niet van toepassing met betrekking tot de in dit artikel bedoelde gegevens of inlichtingen die Onze Minister of de in zijn opdracht werkende derde onder zich heeft.

Artikel 44
1
Indien naar het oordeel van Onze Minister de Autoriteit Financiële Markten haar taak ernstig verwaarloost, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen.
2
Ter uitvoering van het eerste lid kan Onze Minister besluiten een of meer onderdelen van de taak van de Autoriteit Financiële Markten zelf uit te voeren of door een ander bestuursorgaan te laten uitvoeren. Alsdan komen de desbetreffende bevoegdheden van de Autoriteit Financiële Markten toe aan Onze Minister onderscheidenlijk het andere bestuursorgaan.
3
De voorzieningen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat de Autoriteit Financiële Markten in de gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze Minister te stellen termijn alsnog haar taak naar behoren uit te voeren.
4
Onze Minister stelt de Tweede Kamer der Staten-Generaal onverwijld in kennis van door hem getroffen voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 45
1
Onze Minister zendt vijf jaar na inwerkingtreding van deze wet en vervolgens elke vijf jaar een verslag aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de Autoriteit Financiële Markten in het kader van de uitvoering van deze wet.
2
De Autoriteit Financiële Markten verstrekt desgevraagd aan Onze Minister gegevens en inlichtingen ten behoeve van het verslag.

Artikel 46
Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting of de jaarrekening kan geen beroep worden ingesteld, in afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 5. Toezicht en handhaving
Paragraaf 5.1. Toezicht op de naleving

Artikel 47
Een meerderheid van de leden van het bestuur van de Autoriteit Financiële Markten die het dagelijks beleid met betrekking tot het toezicht op de naleving van deze wet bepalen:
a
is gedurende de drie voorafgaande jaren dat zij het dagelijks beleid bepalen, niet verantwoordelijk geweest voor het uitvoeren van wettelijke controles;
b
heeft gedurende de drie voorafgaande jaren geen deel uitgemaakt van de dagelijkse leiding van een accountantsorganisatie;
c
heeft gedurende de drie voorafgaande jaren niet als stemgerechtigd lid deel uitgemaakt van het bestuur van een accountantsorganisatie; en
d
is gedurende de drie voorafgaande jaren niet werkzaam geweest of verbonden aan een accountantsorganisatie.

Artikel 48
1
De Autoriteit Financiële Markten houdt bij de uitvoering van het toezicht op de naleving van deze wet rekening met de uitkomsten van de beoordeling van de werking van door accountantsorganisaties gehanteerde stelsels van kwaliteitsbeheersing door andere organisaties, waaronder de openbare lichamen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, en artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten.
2
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen terzake van het eerste lid regels worden gesteld.

Artikel 48a
1
De Autoriteit Financiële Markten beoordeelt ten minste eenmaal in de zes jaar of een accountantsorganisatie voldoet aan het bij of krachtens deze wet bepaalde.
2
Indien een accountantsorganisatie wettelijke controles verricht bij organisaties van openbaar belang, beoordeelt de Autoriteit Financiële Markten, in afwijking van het eerste lid, ten minste eenmaal in de drie jaar of die organisatie voldoet aan het bij of krachtens deze wet bepaalde.
3
De Autoriteit Financiële Markten baseert haar beoordeling ten minste op een toetsing van een selectie van controledossiers.
4
De Autoriteit Financiële Markten stelt een verslag op waarin de voornaamste conclusies van de beoordeling zijn opgenomen en verstrekt daarvan een afschrift aan de desbetreffende accountantsorganisatie.

Artikel 49
1
Met het toezicht op de naleving van de bij en krachtens deze wet gestelde regels zijn belast de bij besluit van de Autoriteit Financiële Markten aangewezen personen.
2
Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 50
De personen, bedoeld in het eerste lid van artikel 49, beschikken niet over de bevoegdheden, genoemd in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 51
1
De Autoriteit Financiële Markten kan ten behoeve van de juiste uitvoering van haar bij of krachtens deze wet geregelde taken en bevoegdheden van een ieder inlichtingen vorderen.
2
De artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 5.2. Handhaving

Artikel 52
De Autoriteit Financiële Markten kan de accountantsorganisatie waaraan een vergunning is verleend die niet voldoet aan hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, door middel van het geven van een aanwijzing verplichten om binnen een door de Autoriteit Financiële Markten gestelde redelijke termijn ten aanzien van in de aanwijzingsbeschikking aan te geven punten een bepaalde gedragslijn te volgen.

Artikel 53
1
De Autoriteit Financiële Markten kan een last onder dwangsom opleggen ter zake van een overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens de artikelen 5, eerste lid, 6, derde lid, 14, 15, 16, 16a 17, 18, tweede en derde lid, 19, 21, 22, 23 en 24 van deze wet en artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht.
2
Ten aanzien van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 5:32, tweede tot en met vijfde lid, en 5:33 tot en met 5:35 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
3
Onze Minister kan regels stellen ter zake van de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 54
1
De Autoriteit Financiële Markten kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van een overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens de artikelen 5, eerste lid, 6, derde lid, 14, 15, 18, 19, 20, eerste en derde lid, 21, 22, 23, 24 en 24a van deze wet en van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht.
2
De bestuurlijke boete komt toe aan de Autoriteit Financiële Markten.
3
Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, kan regels stellen ter zake van de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 55
1
Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 900.000 bedraagt.
2
De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete.
3
De Autoriteit Financiële Markten kan het bedrag van de bestuurlijke boete lager stellen dan in de algemene maatregel van bestuur is bepaald, indien het bedrag van de boete in een bepaald geval onevenredig hoog is.

Artikel 56
Degene jegens wie de Autoriteit Financiële Markten een handeling heeft verricht waaraan hij in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat hij ervan wordt verdacht een overtreding te hebben begaan die met een bestuurlijke boete wordt bedreigd, is niet verplicht ter zake daarvan enige inlichting te verstrekken. Hij wordt hiervan in kennis gesteld alvorens hem om informatie wordt gevraagd.

Artikel 57
1
Indien de Autoriteit Financiële Markten voornemens is een bestuurlijke boete op te leggen, geeft zij de betrokkene daarvan kennis onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust.
2
In afwijking van afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht, stelt de Autoriteit Financiële Markten de betrokkene in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen voordat de bestuurlijke boete wordt opgelegd.

Artikel 58
1
De Autoriteit Financiële Markten legt de bestuurlijke boete op bij beschikking.
2
De beschikking vermeldt in elk geval:
a
het feit ter zake waarvan de bestuurlijke boete wordt opgelegd, alsmede het overtreden voorschrift;
b
het bedrag van de boete en de gegevens op basis waarvan dit bedrag is bepaald; en
c
de termijn, bedoeld in artikel 59, eerste lid, waarbinnen de boete moet worden betaald.

Artikel 59
1
De bestuurlijke boete wordt betaald binnen zes weken na de inwerkingtreding van de beschikking waarbij zij is opgelegd.
2
De bestuurlijke boete wordt vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop sedert de bekendmaking van de beschikking zes weken zijn verstreken.
3
Indien de bestuurlijke boete niet tijdig is betaald, stuurt de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk een aanmaning om binnen twee weken de boete, verhoogd met de kosten van de aanmaning, alsnog te betalen. De aanmaning bevat de aanzegging dat de boete, voor zover deze niet binnen de gestelde termijn wordt betaald, overeenkomstig het vierde lid zal worden ingevorderd.
4
Bij gebreke van tijdige betaling kan de Autoriteit Financiële Markten de bestuurlijke boete, verhoogd met de kosten van de aanmaning en van de invordering, bij dwangbevel invorderen.
5
Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploot betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
6
Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de rechtspersoon die de bestuurlijke boete heeft opgelegd.
7
Het verzet schorst de tenuitvoerlegging niet, tenzij de voorzieningenrechter van de rechtbank in kort geding desgevraagd anders beslist.
8
Het verzet kan niet worden gegrond op de stelling dat de bestuurlijke boete ten onrechte of op een te hoog bedrag is vastgesteld.

Artikel 60
1
De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt indien ter zake van de overtreding op grond waarvan de boete kan worden opgelegd, tegen de overtreder een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel het recht tot strafvordering is vervallen ingevolge artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht.
2
Het recht tot strafvervolging met betrekking tot een overtreding als bedoeld in artikel 54 vervalt, indien de Autoriteit Financiële Markten ter zake van hetzelfde feit reeds een bestuurlijke boete heeft opgelegd.

Artikel 61
1
De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt drie jaren na de dag waarop de overtreding is begaan.
2
De termijn, bedoeld in het eerste lid, wordt gestuit door de bekendmaking van de beschikking waarbij een bestuurlijke boete wordt opgelegd.

Artikel 62
De werkzaamheden in verband met het opleggen van een bestuurlijke boete worden verricht door personen die niet betrokken zijn geweest bij het vaststellen van de overtreding en het daaraan voorafgaande onderzoek.

Artikel 62a
1
Met het oog op waarborging van de publieke functie van de accountantsverklaring en de bevordering van het vertrouwen in de financiële markten, kan de Autoriteit Financiële Markten, nadat de beschikking waarbij een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd, is bekendgemaakt, onverminderd artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht, het feit ter zake waarvan een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd, het overtreden voorschrift, alsmede de naam, het adres en de woonplaats van degene aan wie de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is opgelegd, ter openbare kennis brengen.
2
Onze Minister kan regels stellen ter zake van de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.
Paragraaf 5.3. Beroep

Artikel 63
Indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit op grond van deze wet is, in afwijking van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht, de rechtbank te Rotterdam bevoegd.

Hoofdstuk 5a. Geheimhoudingsplicht en uitzonderingen dienaangaande

Artikel 63a
1
Het is een ieder die uit hoofde van de toepassing van deze wet of van ingevolge deze wet genomen besluiten enige taak vervult of heeft vervuld, verboden van vertrouwelijke gegevens of inlichtingen die ingevolge deze wet dan wel ingevolge afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn verstrekt of verkregen of van instanties die belast zijn met het toezicht op auditkantoren in een andere lidstaat zijn ontvangen, verder of anders gebruik te maken of daaraan verder of anders bekendheid te geven dan voor de uitvoering van zijn taak of op basis van deze wet noodzakelijk is.
2
In afwijking van het eerste lid kan de Autoriteit Financiële Markten van vertrouwelijke gegevens of inlichtingen, verkregen bij de uitvoering van haar taak op grond van deze wet, gebruik maken voor haar taak op grond van de Wet op het financieel toezicht, voor zover die gegevens of inlichtingen duiden op overtredingen als bedoeld in artikel 1:97, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht.
3
In afwijking van het eerste lid kan de Autoriteit Financiële Markten met gebruikmaking van vertrouwelijke gegevens of inlichtingen, verkregen bij de uitvoering van haar taak op grond van deze wet, mededelingen doen, indien deze niet kunnen worden herleid tot afzonderlijke personen, accountantsorganisaties of auditkantoren.

Artikel 63b
1
De Autoriteit Financiële Markten verstrekt, in afwijking van artikel 63a, eerste lid, op verzoek van een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat onverwijld vertrouwelijke gegevens of inlichtingen die ingevolge deze wet dan wel ingevolge afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn verstrekt of verkregen, aan die toezichthoudende instantie, tenzij:
a
de verstrekking gevaar zou kunnen opleveren voor de Nederlandse soevereiniteit, nationale veiligheid of openbare orde; of
b
de gegevens of inlichtingen betrekking hebben op handelingen van een accountantsorganisatie waartegen in Nederland reeds een strafrechtelijke procedure is ingesteld;
c
reeds beroep is ingesteld tegen een beschikking als bedoeld in artikel 58 ten aanzien van de handelingen waarop de gegevens of inlichtingen betrekking hebben; of
d
met betrekking tot dezelfde handelingen en dezelfde accountantsorganisaties door de Autoriteit Financiële Markten een onherroepelijk besluit is genomen.
2
Indien de Autoriteit Financiële Markten de gevraagde gegevens of inlichtingen niet onverwijld kan verstrekken, stelt zij de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat hiervan in kennis.

Artikel 63c
1
De Autoriteit Financiële Markten kan, in afwijking van artikel 63a, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak die betrekking hebben op overtredingen door accountantsorganisaties van artikel 5, eerste lid, of 6, derde lid, van deze wet, verstrekken aan een Nederlandse instantie die is belast met de uitoefening van strafvorderlijke bevoegdheden of aan een deskundige die door een dergelijke instantie met een opdracht is belast, voor zover de verlangde gegevens of inlichtingen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van die bevoegdheden of de uitvoering van die opdracht.
2
Indien de instantie, bedoeld in het eerste lid, het voornemen heeft toepassing te geven aan de bevoegdheid tot het bij de Autoriteit Financiële Markten vorderen van de uitlevering van een voor inbeslagneming vatbaar voorwerp of aan de bevoegdheid tot het vorderen van de inzage of een afschrift van bescheiden als bedoeld in artikel 96a, 105 of 126a van het Wetboek van Strafvordering, of artikel 18 of 19 van de Wet op de economische delicten, en de vordering betreft vertrouwelijke gegevens of inlichtingen als bedoeld in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht, stelt die instantie voorafgaand aan de uitoefening van haar bevoegdheid de Autoriteit Financiële Markten in de gelegenheid haar zienswijze hierover kenbaar te maken.

Artikel 63d
1
De Autoriteit Financiële Markten kan, in afwijking van artikel 63a, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, verstrekken aan de accountantskamer, bedoeld in artikel 31, tweede lid, of het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
2
De Autoriteit Financiële Markten verstrekt geen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen als bedoeld in het eerste lid indien de verstrekking van de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen redelijkerwijs in strijd is of zou kunnen komen met de belangen die deze wet beoogt te beschermen.

Artikel 63e
1
De Autoriteit Financiële Markten kan, in afwijking van artikel 63a, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, verstrekken aan:
a
de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten;
b
het Nederlands Instituut van Registeraccountants, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants; en
c
een organisatorisch verband van marktpartijen, dat zich ten doel stelt een doeltreffende bijdrage te leveren aan de uitvoering door de Autoriteit Financiële Markten van het toezicht op de naleving van deze wet en daartoe met de Autoriteit Financiële Markten een convenant heeft gesloten;
voor zover de gegevens of inlichtingen noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taken van de in de onderdelen a tot en met c bedoelde instanties.
2
Voor zover de gegevens of inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, zijn verkregen van een toezichthoudende instantie, verstrekt de Autoriteit Financiële Markten deze niet aan een instantie als bedoeld in het eerste lid, tenzij de toezichthoudende instantie waarvan de gegevens of inlichtingen zijn verkregen uitdrukkelijk heeft ingestemd met de verstrekking van de gegevens of inlichtingen en in voorkomend geval heeft ingestemd met het gebruik voor een ander doel dan waarvoor de gegevens of inlichtingen zijn verstrekt.

Hoofdstuk 5b. Samenwerking toezichthouders
Afdeling 5b.1. Samenwerking met andere lidstaten algemeen

Artikel 63f
1
De Autoriteit Financiële Markten werkt samen met toezichthoudende instanties van andere lidstaten, indien dat voor het vervullen van haar taak op grond van deze wet of voor de vervulling van de taak van die toezichthoudende instanties nodig is.
2
De Autoriteit Financiële Markten verstrekt op verzoek aan een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat, met inachtneming van artikel 63a, alle gegevens en inlichtingen die voor de vervulling van de taak van die toezichthoudende instantie nodig zijn.

Artikel 63g
1
De Autoriteit Financiële Markten kan ter uitvoering van haar taak op grond van artikel 63f van een ieder inlichtingen vorderen, indien dat voor de vervulling van de taak van een toezichthoudende instantie in een andere lidstaat nodig is.
2
De artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 63h
1
Indien een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat ten behoeve van het toezicht op een auditkantoor in die staat de Autoriteit Financiële Markten verzoekt in Nederland een onderzoek te verrichten of in de gelegenheid te worden gesteld om bij dit onderzoek aanwezig te zijn, geeft de Autoriteit Financiële Markten aan dit verzoek gevolg, tenzij:
a
een dergelijk onderzoek gevaar zou kunnen opleveren voor de Nederlandse soevereiniteit, nationale veiligheid of openbare orde; of
b
met betrekking tot dezelfde handelingen tegen dezelfde accountantsorganisatie of auditkantoor reeds in Nederland een strafrechtelijke procedure is ingesteld;
c
door de dezelfde accountantsorganisatie een beroep is ingesteld tegen een beschikking als bedoeld in artikel 58 ten aanzien van dezelfde handelingen; of
d
met betrekking tot dezelfde handelingen en dezelfde accountantsorganisatie of auditkantoor door de Autoriteit Financiële Markten een onherroepelijk besluit is genomen.
2
De Autoriteit Financiële Markten kan ten behoeve van een onderzoek als bedoeld in het eerste lid bij eenieder inlichtingen vorderen. De artikelen 5:13, 5:17 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 63i
1
Indien de Autoriteit Financiële Markten vaststelt dat er in een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met hetgeen ingevolge de richtlijn in die lidstaat is voorgeschreven, geeft zij hiervan op zo specifiek mogelijke wijze kennis aan de toezichthoudende instantie van de andere lidstaat.
2
Indien de Autoriteit Financiële Markten een kennisgeving heeft ontvangen van een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat dat er in Nederland handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met deze wet, stelt zij de kennisgevende toezichthoudende instantie in kennis van de door haar genomen maatregelen, voor zover van toepassing, alsmede, voorzover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen.
Afdeling 5b.2. Samenwerking met toezichthoudende instanties van staten die geen lidstaat zijn

Artikel 63j
1
De Autoriteit Financiële Markten kan, op verzoek van een toezichthoudende instantie van een staat die geen lidstaat is, gegevens of inlichtingen die afkomstig zijn van vergunninghoudende accountantsorganisaties of externe accountants en die betrekking hebben op controles bij ondernemingen die effecten hebben uitgegeven in de betrokken staat of die onderdeel uitmaken van een groep die is onderworpen aan een controle van geconsolideerde jaarrekeningen in die staat, met inachtneming van artikel 63f, verstrekken aan de betrokken toezichthoudende instantie, indien:
a
dat voor de vervulling van haar taak op grond van deze wet of van de taak van die toezichthoudende instantie nodig is;
b
die toezichthoudende instantie voldoet aan eisen die de Commissie van de Europese Gemeenschappen overeenkomstig het bepaalde in artikel 47, derde lid, van de richtlijn adequaat heeft verklaard;
c
de overdracht van persoonsgegevens geschiedt overeenkomstig de Wet bescherming persoonsgegevens;
d
met betrekking tot de gegevens en inlichtingen krachtens de wet in die staat ten minste gelijkwaardige waarborgen gelden ten aanzien van geheimhouding als op grond van artikel 63a, eerste lid;
e
zij met die toezichthoudende instantie op basis van wederkerigheid een overeenkomst heeft gesloten met betrekking tot gegevensverstrekking als bedoeld in dit artikel.
2
De Autoriteit Financiële Markten voldoet niet aan het in het eerste lid bedoelde verzoek, indien:
a
de verstrekking van de gegevens of inlichtingen gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, nationale veiligheid of openbare orde van Nederland of andere lidstaten; of
b
met betrekking tot dezelfde handelingen tegen dezelfde accountantsorganisaties reeds in Nederland een strafrechtelijke procedure is ingesteld;
c
door de dezelfde accountantsorganisatie een beroep is ingesteld tegen een beschikking als bedoeld in artikel 58 ten aanzien van dezelfde handelingen ingesteld; of
d
met betrekking tot dezelfde handelingen en dezelfde accountantsorganisaties of auditkantoren een onherroepelijk besluit is genomen.
3
De Autoriteit Financiële Markten zendt onverwijld nadat met een toezichthoudende instantie van een staat die geen lidstaat is een overeenkomst is gesloten als bedoeld in het eerste lid, een afschrift van die overeenkomst aan Onze Minister.

Artikel 63k
1
De Autoriteit Financiële Markten kan ten behoeve van de samenwerking, bedoeld in artikel 63j, van een ieder inlichtingen vorderen, indien dat voor de vervulling van de taak van een toezichthoudende instantie in een staat die geen lidstaat is, nodig is.
2
De artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6. Openbare waarschuwing en publicatie van handhavingsmaatregelen

Artikel 64
De Autoriteit Financiële Markten kan een openbare waarschuwing uitvaardigen, indien nodig onder vermelding van de overwegingen die tot die waarschuwing hebben geleid, bij overtreding van een verbodsbepaling uit deze wet.

Artikel 65
1
De Autoriteit Financiële Markten stelt, indien zij besluit een openbare waarschuwing uit te zullen vaardigen als bedoeld in artikel 64, de betrokken accountantsorganisatie in kennis van het besluit.
2
Het besluit vermeldt in ieder geval de geconstateerde overtreding, de inhoud van de openbaarmaking, de gronden waarop het besluit berust alsmede de wijze waarop en de termijn waarna de openbare waarschuwing zal worden uitgevaardigd.

Artikel 66
1
Het uitvaardigen van een openbare waarschuwing als bedoeld in artikel 64 geschiedt niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop de betrokken accountantsorganisatie overeenkomstig artikel 65 in kennis is gesteld van het besluit.
2
Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de werking van het besluit opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter.
3
Indien bescherming van de belangen die deze wet beoogt te beschermen geen uitstel toelaat, kan de Autoriteit Financiële Markten, in afwijking van de voorgaande leden, onverwijld een openbare waarschuwing uitvaardigen.

Artikel 67
1
De Autoriteit Financiële Markten maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge deze wet na bekendmaking openbaar, indien de bestuurlijke boete is opgelegd terzake overtreding van:
a
een verbodsbepaling uit deze wet; of
b
een andere bepaling die in de algemene maatregel van bestuur op basis van artikel 55, eerste lid, beboetbaar is gesteld met tariefnummer 4, 5 of 6.
2
De openbaarmaking van het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete geschiedt niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit aan de betrokken accountantsorganisatie bekend is gemaakt.
3
Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de openbaarmaking van het besluit opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter.
4
Indien de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de Autoriteit Financiële Markten uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet blijft deze achterwege.

Artikel 68
Onverminderd artikel 67 maakt de Autoriteit Financiële Markten een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge deze wet openbaar, nadat het rechtens onaantastbaar is geworden, tenzij de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet.

Artikel 69
1
De Autoriteit Financiële Markten maakt een besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom ingevolge deze wet openbaar wanneer een dwangsom wordt verbeurd, tenzij de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de Autoriteit Financiële Markten uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet.
2
Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de openbaarmaking van het besluit opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter.

Artikel 70
Indien bescherming van de belangen die deze wet beoogt te beschermen geen uitstel toelaat, kan de Autoriteit Financiële Markten, in afwijking van artikel 67, tweede en derde lid, 68, of 69, eerste en tweede lid, onverwijld overgaan tot openbaarmaking van een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete onderscheidenlijk een last onder dwangsom.

Artikel 71
1
Indien een verzoek om voorlopige voorziening als bedoeld in Titel 8.3 van de Algemene wet bestuursrecht is gedaan tegen een besluit als bedoeld in artikel 64, 67, eerste lid, of 69, eerste lid, vindt het onderzoek ter zitting plaats met gesloten deuren.
2
Indien de voorzieningenrechter een publicatieverbod van een besluit als bedoeld in artikel 64, 67, eerste lid, of 69, eerste lid, heeft opgelegd, vindt het horen van belanghebbenden terzake van het bezwaar niet in het openbaar plaats.
3
Indien de voorzieningenrechter een publicatieverbod van een besluit als bedoeld in artikel 64, 67, eerste lid, of 69, eerste lid, heeft opgelegd, en beroep wordt ingesteld tegen de beslissing op het bezwaar tegen dat besluit, vindt het onderzoek ter zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 72 [Vervallen per 28-06-2008]

Hoofdstuk 7. Wijzigingen andere wetten
Paragraaf 7.1. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Artikel 73
[Wijzigt de Gemeentewet.]

Artikel 74
[Wijzigt de Provinciewet.]
Paragraaf 7.2. Ministerie van Financiën

Artikel 75
[Wijzigt de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten.]

Artikel 76
[Wijzigt de Wet op de Registeraccountants.]
Paragraaf 7.3. Ministerie van Justitie

Artikel 77
[Wijzigt de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.]

Artikel 78
[Wijzigt de Wet op de economische delicten.]

Hoofdstuk 8. Evaluatiebepaling en overgangs- en slotbepalingen

Artikel 79
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 80
1
Het is een accountantsorganisatie toegestaan om na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zonder vergunning haar werkzaamheden ten behoeve van het uitvoeren van wettelijke controles voort te zetten dan wel opdrachten tot uitvoering van wettelijke controles te aanvaarden, onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden.
2
De accountantsorganisatie vraagt binnen een maand na inwerkingtreding van deze wet een vergunning aan bij de Autoriteit Financiële Markten en legt binnen drie maanden na deze aanvraag de gegevens en bescheiden, bedoeld in artikel 8, aan de Autoriteit Financiële Markten over.
3
Het eerste lid is van toepassing totdat de Autoriteit Financiële Markten onherroepelijk op de vergunningaanvraag heeft beslist.
4
De Autoriteit Financiële Markten beslist binnen twaalf maanden na inwerkingtreding van deze wet op een aanvraag als bedoeld in het tweede lid. Onze Minister kan deze termijn ten hoogste twee maal met een periode van een half jaar verlengen.
5
De accountantsorganisatie die op grond van het tweede lid een vergunning heeft aangevraagd, wordt als aanvrager in de zin van het tweede lid ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 11. De Autoriteit Financiële Markten haalt deze inschrijving door zodra zij onherroepelijk op de aanvraag heeft beslist.

Artikel 81
De besluiten die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn genomen door onderscheidenlijk het examenbureau, bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, het curatorium, bedoeld in artikel 75, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants en het examenbureau, bedoeld in artikel 85, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, en die betrekking hebben op een periode na bedoeld tijdstip, worden na dat tijdstip geacht te zijn genomen door de Commissie eindtermen accountantsopleiding, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants.

Artikel 82
In geval voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet beroep is ingesteld tegen een op grond van de Wet op de Registeraccountants genomen besluit door het examenbureau, bedoeld in artikel 74, eerste lid, van die wet of het curatorium, bedoeld in artikel 75, eerste lid, van die wet, onderscheidenlijk tegen een op grond van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten genomen besluit door het examenbureau, bedoeld in artikel 85, eerste lid, van die wet of het curatorium, bedoeld in artikel 89, eerste lid, van die wet wordt op het bezwaar en beroep beslist met toepassing van het voor dat tijdstip geldende recht.

Artikel 83
1
Indien voor een opleiding als bedoeld in artikel 69, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de Registeraccountants of artikel 56, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op Accountants-Administratieconsulenten een verklaring van gelijkwaardigheid is afgegeven, geldt deze verklaring van gelijkwaardigheid als aanwijzing in de zin van deze artikelen:
a
totdat het accreditatieorgaan, bedoeld in artikel 5a.2, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de desbetreffende opleiding een onherroepelijk accreditatiebesluit als bedoeld in artikel 5a.9, vierde lid, van die wet heeft genomen; of
b
totdat de Commissie eindtermen accountantsopleiding een onherroepelijk besluit omtrent de aanwijzing van die opleiding heeft genomen.
2
Een door het examenbureau, bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants, voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel afgegeven verklaring van gelijkwaardigheid als bedoeld in artikel 79a, eerste of tweede lid, van die wet is geldig tot uiterlijk 31 december 2008.
3
Een door het examenbureau, bedoeld in artikel 85, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel afgegeven verklaring van gelijkwaardigheid als bedoeld in artikel 91, eerste lid, van die wet is geldig tot uiterlijk 31 december 2008.
4
De accountantsopleidingen aan de Universiteit Nyenrode en de Universiteit van de Nederlandse Antillen worden tot uiterlijk 31 december 2008 geacht te voldoen aan de eindtermen, bedoeld in artikel 69, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de Registeraccountants, dan wel:
a
tot het voor die datum gelegen tijdstip waarop het accreditatieorgaan, bedoeld in artikel 5a.2, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de desbetreffende opleiding een onherroepelijk accreditatiebesluit als bedoeld in artikel 5.10, vierde lid, van die wet heeft genomen; of
b
tot het voor die datum gelegen tijdstip waarop de Commissie eindtermen accountantsopleiding een onherroepelijk besluit heeft genomen omtrent de aanwijzing van de desbetreffende opleiding op grond van artikel 69, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op de Registeraccountants.

Artikel 84
In afwijking van artikel 67, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants en artikel 54, tweede lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, blijven de regels, opgenomen in de artikelen 8 tot en met 13 van het Examenbesluit registeraccountants 1994 onderscheidenlijk de artikelen 8 tot en met 13 van het Examenbesluit Accountants-Administratieconsulenten 1994, zoals deze luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, van toepassing op de praktijkstage, tot het tijdstip waarop de verordening, bedoeld in artikel 67, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants onderscheidenlijk de verordening, bedoeld in artikel 54, tweede lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, in werking treedt.

Artikel 85
1
Tot het tijdstip waarop de Commissie eindtermen accountantsopleiding de eindtermen, bedoeld in artikel 56, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten heeft vastgesteld, blijven de door het examenbureau, bedoeld in artikel 85, eerste lid, van die wet, vastgestelde eisen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Examenbesluit Accountants-Administratieconsulenten 1994, zoals die luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, van toepassing.
2
Tot het tijdstip waarop de Commissie eindtermen accountantsopleiding de eindtermen, bedoeld in artikel 69, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de Registeraccountants heeft vastgesteld, blijven de door het examenbureau, bedoeld in artikel 74, eerste lid, van die wet, vastgestelde eisen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Examenbesluit registeraccountants 1994, zoals die luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, van toepassing.

Artikel 86
1
Binnen zes weken na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zendt de Autoriteit Financiële Markten ter instemming aan Onze Minister een begroting van de in het resterende deel van het lopende jaar te verwachten baten en lasten, investeringsuitgaven alsmede inkomsten en uitgaven met betrekking tot de uitvoering van de bij en krachtens deze wet opgedragen taak en daaruit voortvloeiende werkzaamheden.
2
Artikel 32, tweede, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 87
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 88
Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht accountantsorganisaties.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ?s-Gravenhage, 19 januari 2006
Beatrix
De Minister van Financiën ,G. Zalm
Uitgegeven de drieëntwintigste februari 2006
De Minister van Justitie ,
j
P. H. Donner
Bijlage bij artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de wet
? artikelen 36, tweede lid, en 45, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
? artikel 1h, vierde lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;
? artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
? artikel 91, eerste lid, van de Flora- en faunawet;
? artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet;
? artikel 12, tweede lid, van de Mediawet;
? artikel 26, eerste lid, van de Organisatiewet Kadaster;
? artikelen 146 en 147, vijfde lid, van de Pensioenwet;
? artikel 217, tweede lid, van de Provinciewet;
? artikel 23j, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet 1995;
? artikel 21, tweede lid, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid;
? artikel 109, tweede lid, van de Waterschapswet;
? artikel 4s, vierde lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994;
? artikel 6, eerste lid, onderdeel f, van de Wet afbreking zwangerschap;
? artikel 10, tweede lid, van de Wet BDU verkeer en vervoer;
? artikel 72, tweede lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek;
? artikel 21, vierde lid, van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen;
? artikel 5.41, derde lid, onderdeel d, van de Wet luchtvaart;
? artikel 13, vierde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg;
? artikel 46, tweede lid, van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997;
? artikel 20, eerste lid, van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit;
? artikel 14, eerste lid, van de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland;
? artikel 24, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad;
? artikel 49, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
? artikel 25, vierde lid, van de Wet toelating zorginstellingen;
? artikelen 3:72, zevende lid, 3:77, 3:82, 3:86, tweede lid, 4:51, derde lid, en 4:85, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht;
? artikelen 141 en 142, vijfde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;
? artikel 22, eerste lid, van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer;
? artikel 18, derde lid, tweede volzin, van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001;
? artikel 13 van de Wet waardering onroerende zaken;
? artikel 71g, eerste lid, van de Woningwet;
? artikelen 73, vierde lid, en 74, derde lid, van de Zorgverzekeringswet.