Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet verhoging grens bevoegdheid kantonrechters en appellabiliteit van vonnissen van deze rechters in burgerlijke zaken

 

Wet van 19 oktober 1998 tot verhoging van de grens van de bevoegdheid van de kantonrechters en van de appellabiliteit van vonnissen van deze rechters in burgerlijke zaken
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de grens van de bevoegdheid van de kantonrechters en van de grens van de appellabiliteit van vonnissen van deze rechters in burgerlijke zaken te verhogen, en dat het derhalve nodig is de Wet op de rechterlijke organisatie, het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten aan te passen alsmede een regel van overgangsrecht tot stand te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Wet op de rechterlijke organisatie.]

Artikel II
[Wijzigt Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.]

Artikel III
[Wijzigt de Pachtwet.]

Artikel IV
[Wijzigt de Jachtwet.]

Artikel V
[Wijzigt de Waterstaatswet 1900.]

Artikel VI
De bepalingen van deze wet zijn niet van toepassing op zaken die door het uitbrengen van een inleidende dagvaarding zijn aangevangen vóór de dag waarop deze wet in werking treedt, ook als in die zaken na die dag hoger beroep wordt ingesteld.

Artikel VII
Indien het bij koninklijke boodschap van 12 mei 1993 ingediende voorstel van wet houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten (Flora- en faunawet) op het in artikel VIII bedoelde tijdstip tot wet is verheven en in werking is getreden, komt artikel IV van het onderhavige wetsvoorstel te vervallen.

Artikel VIII
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 19 oktober 1998
Beatrix
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
Uitgegeven de zevenentwintigste oktober 1998
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals