Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet voorziening pensioenen administrateur en personeel Kroondomein

 

Wet van 27 november 1968, houdende voorziening met betrekking tot de pensioenen van de Administrateur en het personeel van het Kroondomein
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een voorziening te treffen met betrekking tot de pensioenrechten van de Administrateur en het personeel van het Kroondomein;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1
Een aanvulling van de in artikel 1 van de wet van 27 juli 1960 (Stb. 314) bedoelde overeenkomst tussen het Algemeen burgerlijk pensioenfonds en de Stichting tot Verzorging van de pensioenen van het personeel van de Koninklijke Hofhouding van het Huis van Oranje-Nassau, welke aanvulling die overeenkomst te rekenen van 1 januari 1966 of een latere datum, onder daarbij nader te stellen voorwaarden, mede van toepassing verklaart op de Administrateur en het personeel van het Kroondomein, wordt aangemerkt als een wijziging bedoeld in artikel 2 van die wet.

Artikel 6 van de in de vorige volzin genoemde wet is van overeenkomstige toepassing op de Administrateur en het personeel van het Kroondomein.


Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriƫle departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk, 27 november 1968
juliana
De Minister van Financiƫn,
h
J. WITTEVEEN.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
c
VAN VEEN.
Uitgegeven de zevende januari 1969.
De Minister van Justitie,
c
H. F. POLAK.