Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet wettelijke grondslag wijziging bezoldiging rechterlijke ambtenaren per 1 april 1993

 

Wet van 1 maart 1995, houdende wettelijke grondslag wijziging bezoldiging rechterlijke ambtenaren per 1 april 1993
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat dient te worden voorzien in een wettelijke grondslag voor de wijziging van de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren per 1 april 1993;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
In afwijking van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren kan een wijziging in de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren die betrekking heeft op de periode 1 april 1993 tot 1 april 1994 worden aangebracht bij algemene maatregel van bestuur met toepassing van artikel 1, tweede lid, van de Wet op de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren, zoals die gold op 31 maart 1994.

Artikel II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 1993.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 1 maart 1995
Beatrix
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager
Uitgegeven de negende maart 1995
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager