Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Huurprijzenwet woonruimte enz. (introductie afzonderlijke huurcommissie-procedure, wijziging regeling m.b.t. aan de Staat verschuldigde vergoeding voor advies of uitspraak door huurcommissie en wijziging toezicht op de huurcommissies)

 

Wet van 17 mei 1999 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en enkele andere wetten (introductie van een afzonderlijke huurcommissie-procedure ter bevordering van het opheffen van gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte, wijziging van de regeling met betrekking tot de aan de Staat verschuldigde vergoeding voor een advies of een uitspraak door de huurcommissie en wijziging van het toezicht op de huurcommissies)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en enkele andere wetten zodanig te wijzigen dat een verhuurder bij gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte via een aparte procedure bij de huurcommissie kan worden aangezet tot het opheffen daarvan, de regeling met betrekking tot de aan de Staat verschuldigde vergoeding voor een advies of een uitspraak door de huurcommissie te wijzigen, alsmede het toezicht op de huurcommissies anders in te richten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Huurprijzenwet woonruimte.]

Artikel II
[Wijzigt de Wet op de huurcommissies.]

Artikel III
[Wijzigt de Huisvestingswet.]

Artikel IV
[Wijzigt de Huursubsidiewet.]

Artikel V
1
Na de inwerkingtreding van deze wet berust:
a
het Besluit huurprijzen woonruimte mede op artikel 26a, eerste en derde lid, van de Huurprijzenwet woonruimte;
b
de Beschikking van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 31 juli 1979, no. 0726937, betreffende vaststelling modellen, formulieren e.d. (Stcrt. 1979, 185) mede op artikel 26a, negende lid, van de Huurprijzenwet woonruimte.
2
Deze wet is niet van toepassing op zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aanhangig zijn bij de huurcommissie of de kantonrechter, dan wel waarover voor dat tijdstip door de huurcommissie een uitspraak is gedaan ingevolge artikel 25, eerste lid, van de Huurprijzenwet woonruimte, zoals dat artikel voor de inwerkingtreding van deze wet luidde, en de in artikel 27 van de Huurprijzenwet woonruimte bedoelde termijn voor het doen van een verzoek aan de kantonrechter nog niet is verstreken. In afwijking van de eerste volzin is deze wet, met uitzondering van het bepaalde met betrekking tot de aan de Staat verschuldigde vergoeding, van toepassing op zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aanhangig zijn bij de huurcommissie, indien deze zaken betrekking hebben op gedane voorstellen tot wijziging van de huurprijs met een voorgestelde datum van ingang, gelegen op of na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
3
Voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet gedane voorstellen tot wijziging van de huurprijs met een voorgestelde datum van ingang, gelegen voor dit tijdstip, worden beheerst door de Huurprijzenwet woonruimte en de Wet op de huurcommissies, zoals deze luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet. Op of na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet gedane voorstellen tot wijziging van de huurprijs, die ertoe strekken om de gevolgen niet langer van toepassing te laten zijn van een uitspraak door de huurcommissie, waarin is uitgesproken dat vanwege gebreken of tekortkomingen in de onderhoudstoestand van de woonruimte een gewijzigde huurprijs niet in rekening mag worden gebracht, dan wel een lagere huurprijs in rekening mag worden gebracht, welke uitspraak is gedaan op grond van de Huurprijzenwet woonruimte en de Wet op de huurcommissies, zoals deze luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, worden nog beheerst door de Huurprijzenwet woonruimte en de Wet op de huurcommissies, zoals deze luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet. Het bepaalde in de tweede volzin is van overeenkomstige toepassing op beschikkingen van de kantonrechter tot vaststelling van de huurprijs in de in de tweede volzin bedoelde omstandigheden.
4
Door een huurder met betrekking tot de onderhoudstoestand van de woonruimte tegen een voorstel tot periodieke huurverhoging, ingaande uiterlijk 1 juli, volgende op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, ingebrachte bezwaren kunnen, in afwijking van het tweede lid, tweede volzin, door de huurcommissie en de kantonrechter bij de beoordeling van de redelijkheid van het voorstel nog worden betrokken op de wijze als aangegeven in de artikelen 25 en 26 van de Huurprijzenwet woonruimte, zoals deze luidden vóór de inwerkingtreding van deze wet.
5
Een voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet gedane aanzegging door de huurder van woonruimte aan de verhuurder van die woonruimte, waarin gebreken of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte zijn gesteld, wordt voor de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de Huurprijzenwet woonruimte aangemerkt als een aanzegging, gedaan op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

Artikel VI
De tekst van de Huurprijzenwet woonruimte en de tekst van de Wet op de huurcommissies worden in het Staatsblad geplaatst. Voor de plaatsing in het Staatsblad worden deze teksten door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer overgebracht in de geldende spelling.

Artikel VII
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 17 mei 1999
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. W. Remkes
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
Uitgegeven de zeventiende juni 1999
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals