Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Kadasterwet en Organisatiewet Kadaster (aanpassing van doeleinden en taken Dienst voor het kadaster en de openbare registers, enz.)

 

Wet van 9 oktober 2003 tot wijziging van de Kadasterwet en de Organisatiewet Kadaster (aanpassing van doeleinden en taken van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers alsmede enkele andere wijzigingen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Kadasterwet en de Organisatiewet Kadaster te wijzigen in verband met de integratie van de Topografische Dienst van het Ministerie van Defensie in de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, bedoeld in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster, alsmede in verband met enkele noodzakelijk gebleken andere wijzigingen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Kadasterwet.]

Artikel II
[Wijzigt de Organisatiewet kadaster. ]

Artikel III
In de artikelen IV tot en met VII wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Defensie;
b
Topografische Dienst: Topografische Dienst van het Ministerie van Defensie;
c
Kadaster: Dienst voor het kadaster en de openbare registers als bedoeld in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster, en
d
bestuur: bestuur als bedoeld in artikel 3 van de Organisatiewet Kadaster.

Artikel IV
1
Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn de personeelsleden van de Topografische Dienst van wie naam en functie zijn vermeld op een door Onze Minister vastgestelde lijst, van rechtswege ontslagen en aangesteld als ambtenaar in dienst van het Kadaster.
2
De overgang van de personeelsleden, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats met een rechtspositie die als geheel ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor ieder van hen gold bij de Topografische Dienst.

Artikel V
1
Onze Minister bepaalt in overeenstemming met Onze Minister van Financiƫn welke vermogensbestanddelen van de Staat die aan de Topografische Dienst worden toegerekend, worden toebedeeld aan het Kadaster.
2
De vermogensbestanddelen, bedoeld in het eerste lid, gaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet onder algemene titel over op het Kadaster tegen een door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiƫn te bepalen waarde.

Artikel VI
Archiefbescheiden van de Topografische Dienst betreffende zaken die op de datum van inwerkingtreding van deze wet nog niet zijn afgedaan, worden overgedragen aan het Kadaster, voorzover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel VII
1
In wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij de Topografische Dienst is betrokken, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet het Kadaster in de plaats van de Staat of Onze Minister.
2
In zaken waarin voor de datum van inwerkingtreding van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen of de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan de Topografische Dienst, treedt het bestuur op die datum als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman in de plaats van Onze Minister.

Artikel VIII
De eerste periode van vijf jaar, bedoeld in artikel 32 van de Organisatiewet Kadaster, vangt aan met ingang van de dag waarop deze wet in werking treedt.

Artikel IX
Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Regeling betaling kadastraal recht op artikel 108, derde lid, van de Kadasterwet.

Artikel X
[Wijzigt de Herzieningswet Kadasterwet I.]

Artikel XI
[Wijzigt deze wet.]

Artikel XII
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 9 oktober 2003
Beatrix
De Minister van, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en MilieubeheerS. M. Dekker
De Staatssecretaris van, DefensieC. van der Knaap
Uitgegeven de achtentwintigste oktober 2003
De Minister van Justitie,
j
P. H. Donner