Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Paspoortwet (dualisering medebewindsbevoegdheden en verstrekking verklaring van toestemming van rechter bij aanvraag reisdocument voor onder toezicht gestelde minderjarigen jonger dan zestien jaar)

 

Rijkswet van 28 juni 2006 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met de dualisering van medebewindsbevoegdheden en de verstrekking van een verklaring van toestemming van de rechter bij de aanvraag van een reisdocument ten behoeve van onder toezicht gestelde minderjarigen jonger dan zestien jaar
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Paspoortwet te wijzigen in verband met de dualisering van de medebewindsbevoegdheden en om het mogelijk te maken bij de aanvraag van een reisdocument door of vanwege een onder toezicht gestelde minderjarige jonger dan zestien jaar een door de rechter afgegeven verklaring van toestemming over te leggen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Paspoortwet.]

Artikel II
Vervangende verklaringen van toestemming betreffende verzoeken tot verstrekking van een reisdocument ten behoeve van onder toezicht gestelde minderjarigen die jonger zijn dan zestien jaar, die zijn afgegeven na 31 maart 2001 en vóór de inwerkingtreding van deze rijkswet, door de kinderrechter in Nederland of de rechter in eerste aanleg in de Nederlandse Antillen of Aruba, hebben dezelfde rechtskracht als een verklaring van toestemming als bedoeld in artikel 36 van de Paspoortwet.

Artikel III
1
Deze rijkswet treedt met uitzondering van artikel I, onderdeel A0, in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt vijf jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.
2
Artikel I, onderdeel A0, treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer in werking treedt. Indien het Staatsblad waarin deze rijkswet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na het tijdstip waarop artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer in werking is getreden, treedt artikel I, onderdeel A0, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze rijkswet wordt geplaatst, en werkt dit artikel terug tot en met het tijdstip waarop artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer in werking is getreden.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ?s-Gravenhage, 28 juni 2006
Beatrix
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties a.i. , J. W. Remkes
Uitgegeven de eerste augustus 2006
De Minister van Justitie a.i. ,
s
M. Dekker