Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Tijdelijke wet arbeidsbemiddeling onderwijs

 

Wet van 2 november 1994, houdende wijziging van de Tijdelijke wet arbeidsbemiddeling onderwijs in verband met vergroting van het aantal voor benoeming in aanmerking komende wachtgelders, het doorschuiven van vacatures en verruiming van de omstandigheden waaronder een bevoegd gezag zonder toepassing van de wet een vervangende leerkracht kan benoemen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Tijdelijke wet arbeidsbemiddeling onderwijs te wijzigen teneinde het aantal voor benoeming in aanmerking komende wachtgelders te vergroten, de mogelijkheid te bieden om vacatures door te schuiven en de omstandigheden te verruimen waaronder een bevoegd gezag zonder toepassing van de wet een vervangende leerkracht kan benoemen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel II
Op benoemingen die hebben plaatsgevonden voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, en op geschillen die op grond van artikel 3 zoals luidend op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet aanhangig zijn gemaakt, blijft artikel 3 van de Tijdelijke wet arbeidsbemiddeling onderwijs zoals luidend op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze wet van toepassing. Tot de in de eerste volzin bedoelde benoemingen worden niet gerekend benoemingen waarvoor op grond van artikel 3 van de Tijdelijke wet arbeidsbemiddeling onderwijs, zoals luidend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet, geen vermindering van de rijksvergoeding, bedoeld in artikel 8 of artikel 15 van de eerstgenoemde wet, zou mogen worden opgelegd.

Artikel III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat de onderdelen B en D van artikel I terugwerken tot en met 1 mei 1993.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 2 november 1994
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
j
M. M. Ritzen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
j
J. van Aartsen
Uitgegeven de tweeëntwintigste november 1994
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager