Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994 (invoering bromfietsrijbewijs)

 

Wet van 28 juni 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een bromfietsrijbewijs
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de ongevalsrisico?s voor met name jonge brom- en snorfietsers wenselijk is over te gaan tot invoering van een bromfietsrijbewijs;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Wegenverkeerswet 1994.]

Artikel II
[Wijzigt de Invoeringswet Wegenverkeerswet 1994.]

Artikel III
[Wijzigt de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993.]

Artikel IV
Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, worden, in die gevallen waarin, voor zover vereist, betrokkene ook daadwerkelijk vóór dat tijdstip het theorie-examen heeft afgelegd en daarvoor is geslaagd, na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, behandeld overeenkomstig de bepalingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikelonderdeel golden voor de afgifte van een bromfietscertificaat.

Artikel V
1
Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ter vervanging van een geldig certificaat dat versleten is of geheel of ten dele onleesbaar is geworden, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, worden na dat tijdstip behandeld overeenkomstig ter zake bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bepalingen zoals die golden voor het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikelonderdeel.
2
Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ter vervanging van een geldig certificaat dat versleten is of geheel of ten dele onleesbaar is geworden, ingediend op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, worden behandeld overeenkomstig bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bepalingen inzake de aanvraag tot afgifte van een rijbewijs ter vervanging van een rijbewijs dat versleten is of geheel of gedeeltelijk onleesbaar is geworden, met dien verstande dat bij de aanvraag tevens het versleten of geheel of gedeeltelijk onleesbare bromfietscertificaat wordt bijgevoegd en dat geen vervangend bromfietscertificaat wordt afgegeven, maar een vervangend rijbewijs dat geldig is voor het besturen van bromfietsen.
3
Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ter vervanging van een geldig certificaat dat versleten is of geheel of ten dele onleesbaar is geworden, ingediend op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, afkomstig van personen die overeenkomstig de bepalingen bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 zoals die gelden na inwerkingtreding van deze wet, niet in aanmerking komen voor afgifte van een vervangend rijbewijs dat geldig is voor het besturen van bromfietsen, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen zoals die golden voor inwerkingtreding van deze wet.

Artikel VA
1
Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ter vervanging van een geldig certificaat dat verloren geraakt of teniet gegaan is, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, worden na dat tijdstip behandeld overeenkomstig terzake bij op krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde bepalingen zoals die golden voor het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel onderdeel.
2
Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ter vervanging van een geldig certificaat dat verloren geraakt of teniet gegaan is, ingediend op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, worden behandeld overeenkomstig bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bepalingen inzake de aanvraag van een vervangend rijbewijs, met dien verstande dat ten aanzien van de aanvrager geen verklaring van geschiktheid behoeft te zijn geregistreerd, dat de registratie in het bromfietscertificatenregister dat aan de aanvrager ooit een bromfietscertificaat is afgegeven wordt gelijkgesteld met de registratie een verklaring van rijvaardigheid, dat geen proces-verbaal terzake van vermissing of diefstal vereist is en dat geen vervangend bromfietscertificaat wordt afgegeven, maar een vervangend rijbewijs dat geldig is voor het besturen van bromfietsen.
3
Aanvragen tot afgifte van een bromfietscertificaat ter vervanging van een geldig certificaat dat verloren geraakt of teniet gegaan is, ingediend op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, afkomstig van personen die overeenkomstig de bepalingen bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 zoals die gelden na inwerkingtreding van deze wet, niet in aanmerking komen voor afgifte van een vervangend rijbewijs dat geldig is voor het besturen van bromfietsen, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen zoals die golden voor inwerkingtreding van deze wet.

Artikel VB
1
Vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijven op grond van artikel 8, onderdelen e tot en met k, van de Vreemdelingenwet 2000 en die beschikken over een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2°, van de Wet op de identificatieplicht of artikel 2, eerste of tweede lid, van de Paspoortwet, kunnen een aanvraag indienen tot afgifte van een bromfietscertificaat. Deze aanvragen worden behandeld overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen voorschriften.
2
Bromfietscertificaten, afgegeven op grond van het eerste lid, behouden hun geldigheid tot maximaal drie jaar na inwerkingtreding van deze wet.
3
Artikel VI, tweede tot en met vierde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel VI
1
Bromfietscertificaten die voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, zijn afgegeven op grond van artikel 135 van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, zijn afgegeven op grond van de artikelen IV, V, eerste of derde lid of Va, derde lid, behouden hun geldigheid voor het besturen van bromfietsen tot maximaal drie jaren na de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, dan wel tot het moment waarop aan de houder na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, een rijbewijs is afgegeven dat ook geldig is voor het besturen van bromfietsen.
2
Ten aanzien van houders van bromfietscertificaten als bedoeld in het eerste lid, is artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 niet van toepassing.
3
Ten aanzien van houders van bromfietscertificaten als bedoeld in het eerste lid, zijn artikel 8, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 zoals dat luidde voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, en 175, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 zoals dat gold voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M, van toepassing.
4
Tot maximaal drie jaren na de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, wordt aan houders van de in het eerste lid bedoelde bromfietscertificaten op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief tegen afgifte van het bromfietscertificaat overeenkomstig de bij algemene maatregel van bestuur gestelde eisen een rijbewijs afgegeven dat geldig is voor het besturen van bromfietsen, indien wordt voldaan aan de bij algemene maatregel van bestuur gestelde eisen.
5
Houders van rijbewijzen die geldig zijn voor het besturen van motorrijtuigen niet zijnde bromfietsen, houden de bevoegdheid tot het besturen van bromfietsen tot maximaal tien jaar na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, dan wel tot het moment waarop aan de houder na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, een rijbewijs is afgegeven dat ook geldig is voor het besturen van bromfietsen.
6
Het in het vierde lid bedoelde tarief wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.
7
Voor de toepassing van het vijfde lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.

Artikel VII
1
Degene die krachtens artikel 141 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, was belast met de afgifte van bromfietscertificaten verklaart een bromfietscertificaat ongeldig indien:
a
het is afgegeven op grond van door de houder verschafte onjuiste gegevens en het niet zou zijn afgegeven indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend was geweest;
b
na afgifte van het certificaat blijkt dat het kennelijk abusievelijk aan de houder is afgegeven.
2
De ongeldigverklaring is van kracht met ingang van de zevende dag na die waarop het besluit tot ongeldigverklaring aan de houder van het bromfietscertificaat is bekend gemaakt.
3
De houder van het ongeldig verklaarde bromfietscertificaat levert dat certificaat in bij degene die het ongeldig heeft verklaard, zodra de ongeldigverklaring van kracht is geworden.

Artikel VIIA
Bromfietscertificaten dienen te voldoen aan de eisen zoals die golden voor inwerkingtreding van deze wet en dienen behoorlijk leesbaar te zijn.

Artikel VIII
Op de eerste vordering van de in artikel 159 van de Wegenverkeerswet 1994 bedoelde personen is de bestuurder van een bromfiets verplicht die bromfiets te doen stilhouden alsmede het bromfietscertificaat of een rijbewijs behoorlijk ter inzage af te geven.

Artikel IX
De in artikel 159, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994 bedoelde personen die bij de uitoefening van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aan hen verleende bevoegdheden de beschikking krijgen over een bromfietscertificaat ten aanzien waarvan op grond van artikel 141, derde lid, van die wet of op grond van artikel VI, derde lid, van deze wet een verplichting tot inlevering bestaat, zijn bevoegd dat certificaat in te nemen en het door te geleiden naar degene bij wie de houder dat certificaat had moeten inleveren.

Artikel X
Ten aanzien van bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 strafbaar gestelde feiten die zijn begaan vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de overeenkomstige bepalingen van deze wet blijven de betrokken, bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde voorschriften zoals deze luidden vóór dat tijdstip, van kracht.

Artikel XI
Overtreding van de artikelen VII, derde lid, VIIa en VIII van deze wet wordt als overtreding gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel XII
Ten aanzien van tweede onderzoeken als bedoeld in artikel 134, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 die op het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, zijn gemeld bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, blijft de verdeling van de kosten overeenkomstig artikel 134, derde lid, zoals dat luidde tot het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, in stand.

Artikel XIII
[Wijzigt de Wegenverkeerswet 1994.]

Artikel XIV
[Wijzigt de Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994(invoering puntenstelsel rijbewijzen)(Kst. 30324).]

Artikel XV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit nader te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ?s-Gravenhage, 28 juni 2006
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat , K. M. H. Peijs
Uitgegeven de dertiende juli 2006
De Minister van Justitie ,
j
P. H. Donner