Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet Luchtverkeer (implementatie LVB-evaluatie)

 

Wet van 8 juli 1999, houdende wijziging Wet Luchtverkeer (implementatie LVB-evaluatie)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter uitvoering van de Nota inzake het algemene beleidskader voor luchtverkeersbeveiliging (kamerstukken II 1997/98, 25 856, nr. 2) noodzakelijk is de bevoegdheden van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat ten aanzien van de Luchtverkeersbeveiligingsorganisatie aan te scherpen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel II
[Wijzigt de Wet Luchtvaart.]

Artikel III
[Wijzigt de Wet Luchtverkeer.]

Artikel IV
[Wijzigt de Wet Luchtverkeer.]

Artikel V
[Wijzigt de Wet Luchtverkeer.]

Artikel VI
In de Wet Luchtverkeer (Stb. 1992, 368) en de daarop gebaseerde besluiten en regelingen wordt het woord LVB-organisatie telkens vervangen door LVNL.

Artikel VII
Indien de wijziging van de Wet Luchtverkeer (Stb. 1997, 255) in werking treedt, wordt in de wet en de daarop gebaseerde besluiten en regelingen het woord LVB-organisatie telkens vervangen door LVNL.

Artikel VIII
1
Indien in de Wet Luchtvaart geregelde onderwerpen in het belang van een goede invoering van die wet nadere regeling behoeven, dan wel indien de afstemming van de Wet Luchtvaart nadere regeling behoeft, kan deze geschieden bij ministeriƫle regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat respectievelijk van Onze minister van Defensie.
2
Bij de in het eerste lid bedoelde regeling kan, indien dit voor de goede invoering of voor de afstemming noodzakelijk is, tijdelijk worden afgeweken van de Wet Luchtvaart of van de Luchtvaartwet, dan wel van een op een van beide wetten steunende algemene maatregel van bestuur. Zo spoedig mogelijk na de publicatie in de Staatscourant van een ministeriƫle regeling als bedoeld in de eerste volzin wordt een voorstel van wet ingediend respectievelijk een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur bij de Raad van State aanhangig gemaakt.

Artikel IX
[Wijzigt deze wet.]

Artikel X

Artikel II van deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld, met uitzondering van artikel II, onderdeel A, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en dat terugwerkt tot en met 1 januari 1999.


Artikel XI
[Wijzigt deze wet.]
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 8 juli 1999
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos
Uitgegeven de negenentwintigste juli 1999
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals