Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (voorwaardelijke machtiging en observatiemachtiging)

 

Wet van 13 juli 2002 tot wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (voorwaardelijke machtiging en observatiemachtiging)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat uit evaluatie van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen is gebleken dat er behoefte bestaat aan een wettelijke mogelijkheid patiƫnten buiten de inrichting te behandelen ter afwending van gevaar dat zonder behandeling slechts in een inrichting kan worden afgewend;
Overwegende voorts, dat het wenselijk is een mogelijkheid te scheppen voor een observatiemachtiging;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.]

Artikel II
[Wijzigt deze wet.]

Artikel III
[Wijzigt deze wet.]

Artikel IV
[Wijzigt de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.]

Artikel V
[Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.]

Artikel VI
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zendt in overeenstemming met Onze Minister van Justitie twee jaar na de inwerkingtreding van paragraaf 1b van hoofdstuk II van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze paragraaf in de praktijk.

Artikel VII
Tenzij bij algemene maatregel van bestuur anders wordt bepaald, vervallen van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen een jaar na het uitbrengen van het in artikel VI bedoelde verslag:
a
• 1b van hoofdstuk II,
b
?of • 1b? in artikel 20, tweede lid, onder c,
c
artikel 40, derde lid, onder c, onder invoeging van ?dan wel? aan het eind van onderdeel a en onder vervanging aan het eind van onderdeel b van ?, dan wel? door een punt,
d
artikel 35a,
e
?, 1b? in artikel 53, tweede lid, onder a, en
f
?, 1b? in artikel 66, eerste lid.

Artikel VIII
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 13 juli 2002
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
De Minister van Justitie, J. P. H. Donner
Uitgegeven de twintigste augustus 2002
De Minister van Justitie,
j
P. H. Donner