Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet milieubeheer, enz. (structuur beheer afvalstoffen)

 

Wet van 21 juni 2001 tot wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de huidige regelingen inzake het voorkomen en beperken van het ontstaan van afvalstoffen en het verwijderen van afvalstoffen, zoals die zijn opgenomen in de Wet milieubeheer, te herzien;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Wet milieubeheer.]

Artikel II
[Wijzigt de Wet milieubeheer.]

Artikel III
[Wijzigt de Wet op economische delicten.]

Artikel IV
[Wijzigt deze wet.]

Artikel V
[Wijzigt deze wet.]

Artikel VI
[Wijzigt deze wet.]

Artikel VII
[Wijzigt de Wet milieugevaarlijke stoffen.]

Artikel VIII
[Wijzigt de Goedkeurings- en uitvoeringswet Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart.]

Artikel IX
[Wijzigt de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.]

Artikel X
[Wijzigt de Wet verontreiniging zeewater.]

Artikel XI
[Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]

Artikel XII
[Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.]

Artikel XIII
[Wijzigt de Wet op de economische delicten.]

Artikel XIV
1
Na de inwerkingtreding van deze wet berusten algemene maatregelen van bestuur en ministeriƫle regelingen, vastgesteld krachtens de artikelen 1.1, vijfde, tiende, elfde, twaalfde en dertiende lid, 8.35, eerste en tweede lid, 10.4, eerste, derde en zevende lid, 10.5, 10.6, eerste en derde lid, 10.8, 10.9, 10.11, derde lid, 10.15, derde lid, 10.16, 10.16b, 10.16c, derde lid, 10.37, 10.44a, eerste en tweede lid, 10.44b, 10.45, eerste en tweede lid, en 15.32, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer, zoals deze artikelen luidden onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, op de artikelen 1.1, zesde, zevende, negende en tiende lid, 8.35, eerste lid, 8.36, 10.15, eerste en vijfde lid, 10.16, eerste en derde lid, 10.17, eerste lid, 10.18, 10.20, eerste lid, 10.26, vierde lid, 10.30, derde lid, 10.32, 10.34, 10.35, derde lid, 10.41, eerste en tweede lid, 10.42, eerste lid, 10.43, eerste lid, 10.44, derde lid, 10.47, eerste lid, 10.48, eerste lid, 10.56, tweede lid, 10.57, 10.61, eerste lid, van deze wet.
2
Een vergunning of ontheffing, voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet verleend krachtens hoofdstuk 8 of 10 van de Wet milieubeheer, wordt, voor zover zij betrekking heeft op gedragingen waarvoor na het in werking treden daarvan een vergunning of ontheffing krachtens die hoofdstukken vereist is, gelijk gesteld met een vergunning, onderscheidenlijk ontheffing, verleend krachtens de betrokken bepaling van dat hoofdstuk.
3
Indien de aanvraag tot het geven van een beschikking is ingediend of het voornemen tot het geven van een beschikking krachtens wettelijk voorschrift aan degene tot wie de beschikking zal zijn gericht, is bekendgemaakt voor het tijdstip waarop deze wet met betrekking tot een zodanige beschikking in werking treedt, blijft het voor dat tijdstip ten aanzien van zodanige beschikkingen geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk is geworden.

Artikel XV
Een afvalbeheersplan dat voor de inwerkingtreding van deze wet is vastgesteld, wordt aangemerkt als een afvalbeheersplan in de zin van deze wet, indien de voorbereiding daarvan is geschied overeenkomstig de eisen die deze wet aan de voorbereiding van een afvalbeheersplan stelt.

Artikel XVI
Indien voor het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, een beschikking is gegeven, houdende een waarschuwing dat bestuursdwang zal worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom is opgelegd wegens overtreding van het bij of krachtens hoofdstuk 10 bepaalde, blijft het voor dat tijdstip ten aanzien van een zodanige beschikking geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop die beschikking onherroepelijk is geworden.

Artikel XVII
1
In afwijking van artikel 119 van de Provinciewet blijven de bepalingen van verordeningen van provincies omtrent gedragingen waarvoor na het in werking treden van de onderscheidene bepalingen van de Wet milieubeheer bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of ministeriƫle regeling regels worden of kunnen worden gesteld, van kracht totdat zodanige regels met betrekking tot het betrokken onderwerp in werking treden.
2
Onverminderd het eerste lid blijven, in afwijking van artikel 119 van de Provinciewet, de bepalingen van de verordeningen van provincies betreffende het onderwerp waarin deze wet voorziet - behoudens in gevallen waarin strijd met de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften zou ontstaan - van kracht tot twee jaar na het in werking treden van dit artikel.
3
In afwijking van artikel 122 van de Gemeentewet blijven de bepalingen van verordeningen van gemeenten betreffende het onderwerp waarin deze wet voorziet - behoudens in de gevallen waarin strijd met de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften zou ontstaan - van kracht tot twee jaar na het in werking treden van dit artikel.

Artikel XVIII
De tekst van de Wet milieubeheer wordt door Onze Minister van Justitie in het Staatsblad geplaatst.

Artikel XIX
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 21 juni 2001
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. P. Pronk
Uitgegeven de vierentwintigste juli 2001
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals