Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet milieubeheer, enz. (verbetering handhavingsbevoegdheden)

 

Wet van 18 oktober 2001, houdende wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet milieugevaarlijke stoffen en de Wet bodembescherming (verbetering handhavingsbevoegdheden)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de toedeling van bestuursrechtelijke handhavingsbevoegdheden in de Wet milieubeheer en enkele andere milieuwetten te verbeteren en aan te vullen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Wet milieubeheer.]

Artikel II
[Wijzigt de Wet milieugevaarlijke stoffen.]

Artikel III
[Wijzigt de Wet bodembescherming.]

Artikel IV
Artikel 18.2 van de Wet milieubeheer en artikel 95 van de Wet bodembescherming zoals deze artikelen luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijven met betrekking tot een beschikking tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet reeds is gegeven, van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk is geworden.

Artikel V
[Wijzigt deze Wet.]

Artikel VI
[Wijzigt de Wijzigingswet Wet milieubeheer, enz. (structuur beheer afvalstoffen) en de Wet milieubeheer.]

Artikel VII
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 18 oktober 2001
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. P. Pronk
Uitgegeven de achtste november 2001
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals