Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (fomatiebudgetsysteem)

 

Wet van 27 februari 1992, houdende wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met het fomatiebudgetsysteem
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs een formatiebudgetsysteem op te nemen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel II
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel III
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel IV
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel V Overgangsbepaling m.b.t. bovenschoolse benoeming WPO
Indien op 31 juli 1992 een personeelslid, aangesteld ten behoeve van het openbaar onderwijs en belast met het geven van onderwijs in zintuiglijke en lichamelijke oefening of het onderwijs in eigen taal en cultuur, op grond van een overeenkomst, bedoeld in artikel 17 van de Wet op het basisonderwijs [Red: Artikel 17 van de WBO komt niet meer voor in de WPO.] , tevens is belast met dat onderwijs aan een of meer bijzondere scholen, kan deze overeenkomst tot 1 augustus 1993 niet als gevolg van het met ingang van 1 augustus 1992 vervallen van artikel 17 van de Wet op het basisonderwijs [Red: Artikel 17 van de WBO komt niet meer voor in de WPO.] worden ontbonden met ingang van die datum indien de overeenkomst in stand zou blijven op grond van artikel 17 van de Wet op het basisonderwijs [Red: Artikel 17 van de WBO komt niet meer voor in de WPO.] zoals dat luidde op 31 juli 1992.

Artikel VI Overgangsbepaling m.b.t. bovenschoolse benoeming WEC
Indien op 31 juli 1992 een personeelslid, aangesteld ten behoeve van het openbaar onderwijs en belast met het geven van onderwijs in zintuiglijke of lichamelijke oefening of het onderwijs in eigen taal en cultuur, op grond van een overeenkomst, bedoeld in artikel 24a van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs [Red: Artikel 24a van de ISOVSO komt niet meer voor in de WEC.] , tevens is belast met dat onderwijs aan een of meer bijzondere scholen, kan deze overeenkomst tot 1 augustus 1993 niet als gevolg van het met ingang van 1 augustus 1992 vervallen van artikel 24a van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs [Red: Artikel 24a van de ISOVSO komt niet meer voor in de WEC.] worden ontbonden met ingang van die datum indien de overeenkomst in stand zou blijven op grond van artikel 24a van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs [Red: Artikel 24a van de ISOVSO komt niet meer voor in de WEC.] zoals dat luidde op 31 juli 1992.

Artikel VII Overgangsregeling verrekening voorschotten
Indien over het op 1 augustus 1992 lopende vijfjarig tijdvak een overschrijdingsbedrag wordt uitgekeerd als bedoeld in artikel 146 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 140 van de Wet op de expertsiecentra, worden bij de bepaling van de som van de voorschotten tevens meegeteld de voorschotten die in dat tijdvak zijn uitgekeerd op grond van artikel 136, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs, onderscheidenlijk artikel 130, negende lid, van de Wet op de expertsiecentra, zoals die luidden tot 1 augustus 1992.

Artikel VIII Overgangsregeling vergoedingen
1
Ten aanzien van basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs blijven de op 31 juli 1992 geldende voorschriften van of krachtens de Wet op het primair onderwijs, onderscheidenlijk de Wet op de expertsiecentra waarop de artikelen I en II betrekking hebben, van toepassing met betrekking tot de op 1 augustus 1992 door het Rijk of de gemeente nog niet vastgestelde of uitgekeerde bedragen, voor zover de aanspraken op vergoeding betrekking hebben op de periode voorafgaande aan 1 augustus 1992.
2
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bestaan met betrekking tot het schooljaar 1992-1993 voor het bevoegd gezag van een bijzondere school geen aanspraken op grond van de in dat lid bedoelde voorschriften, op vergoedingen uit de gemeentekas als bedoeld in artikel 49, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs [Red: Artikel 49 van de WBO komt niet meer voor in de WPO.] , zoals luidend op 31 juli 1992, onderscheidenlijk op vergoedingen uit de gemeentekas als bedoeld in artikel 57, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs [Red: Artikel 57 van de ISOVSO komt niet meer voor in de WEC.] , zoals luidend op 31 juli 1992.
3
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid heeft artikel 144 van de Wet op het primair onderwijs, onderscheidenlijk artikel 138 van de Wet op de expertsiecentra geen betrekking op in het vijfjarig tijdvak uitgekeerde vergoedingen als bedoeld in artikel 49, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs [Red: Artikel 49 van de WBO komt niet meer voor in de WPO.] , zoals luidend op 31 juli 1992, onderscheidenlijk op in het vijfjarig tijdvak uitgekeerde vergoedingen als bedoeld in artikel 57, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs [Red: Artikel 57 van de ISOVSO komt niet meer voor in de WEC.] , zoals luidend op 31 juli 1992.

Artikel IX Invoeringsregeling voorlopige vaststelling ontvangsten en uitgaven t.b.v. overschrijding
De voorlopige vaststelling van de ontvangsten en uitgaven, bedoeld in artikel 136, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs zoals luidend op 31 juli 1992, onderscheidenlijk bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wet op de expertsiecentra, zoals luidend op 31 juli 1992, die in het begrotingsjaar 1991 hebben plaatsgevonden, geschiedt overeenkomstig de op 31 juli 1992 geldende voorschriften.

Artikel X Afhandeling geschillen
Op geschillen die ingevolge de op 31 juli 1992 geldende voorschriften van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertsiecentra waarop de artikelen I en II betrekking hebben, in beroep of hoger beroep aanhangig zijn of worden gemaakt, blijven de op die datum geldende voorschriften van toepassing.

Artikel XI Inwerkingtreding
1
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus 1992 met uitzondering van
a
artikel I onderdelen E en I, en artikel II onderdelen C en F, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst;
b
artikel I onderdeel I, voor zover het betreft artikel 96d, artikel I onderdeel K, voor zover het betreft artikel 104, eerste lid onderdeel c, artikel I onderdeel N, voor zover het betreft artikel 114a, tweede lid, artikel II onderdeel F, voor zover het betreft artikel 93e, artikel II onderdeel H, voor zover het betreft artikel 101, eerste lid onderdeel c, artikel II onderdeel K, voor zover het betreft artikel 110a, tweede lid, artikel III onderdeel E, voor zover het betreft artikel 84b, en artikel III onderdeel F, voor zover het betreft artikel 96d, eerste lid onderdeel c, die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip;
c
artikel III onderdelen H, I en J en artikel IV, die in werking treden met ingang van 1 januari 1993.
2
Tot het in het eerste lid onder b bedoelde tijdstip kunnen bij ministeriƫle regeling voorschriften worden gegeven met betrekking tot de kosten van vervanging.
3
De artikelen van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertsiecentra zoals gewijzigd door de in het eerste lid onder a genoemde artikelen, vinden voor de eerste maal toepassing ten aanzien van het schooljaar 1992-1993.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 27 februari 1992
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,
j
Wallage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
p
Bukman
Uitgegeven de negentiende maart 1992
De Minister van Justitie,
e
M. H. Hirsch Ballin