Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet voorkeursrecht gemeenten (tegengaan ontwijking voorkeursrecht gemeenten bij verwerving onroerende zaken)

 

Wet van 14 juni 2002 tot wijziging van onder anderen de artikelen 10 en 26 van de Wet voorkeursrecht gemeenten in verband met het tegengaan van de ontwijking van het voorkeursrecht van gemeenten bij de verwerving van onroerende zaken
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het ontwijken van het voorkeursrecht van gemeenten bij de verwerving van onroerende zaken tegen te gaan en daartoe onder anderen de artikelen 10 en 26 van de Wet voorkeursrecht gemeenten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Wet voorkeursrecht gemeenten.]

Artikel II
1
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
2
Ten aanzien van overeenkomsten als bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef, en onder d, van de wet zoals luidend vóór inwerkingtreding van deze wet, die in de openbare registers als bedoeld in dat onderdeel, zijn ingeschreven:
a
vóór 22 mei 2001, blijft de wet van toepassing zoals deze luidde vóór inwerkingtreding van deze wet;
b
op of na 22 mei 2001, maar vóór inwerkingtreding van deze wet, is het bepaalde in artikel 10, eerste lid, niet van toepassing, indien de vervreemding geschiedt binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet.
3
Ten aanzien van overeenkomsten als bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef, en onder e, van de wet zoals luidend vóór inwerkingtreding van deze wet, die als akte notarieel zijn verleden of onderhands zijn geregistreerd, als bedoeld in dat onderdeel:
a
vóór 22 mei 2001, blijft de wet van toepassing zoals deze luidde vóór inwerkingtreding van deze wet, mits deze overeenkomsten binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet worden ingeschreven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek; een overeenkomst zoals hier bedoeld kan worden ingeschreven in de openbare registers, mits deze is vervat in een akte;
b
op of na 22 mei 2001, maar vóór inwerkingtreding van deze wet, is het bepaalde in artikel 10, eerste lid, niet van toepassing, indien de vervreemding geschiedt binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze wet.
4
Ten aanzien van een verzoek als bedoeld in artikel 26, tweede lid, gedaan op of na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, oordeelt de rechter volgens artikel 26, eerste lid, zoals luidend na inwerkingtreding van deze wet. Ten aanzien van een verzoek als bedoeld in artikel 26, tweede lid, gedaan vóór de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, oordeelt de rechter volgens artikel 26, eerste lid, zoals dat luidde vóór inwerkingtreding van deze wet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 14 juni 2002
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. P. Pronk
Uitgegeven de zevenentwintigste juni 2002
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals