Woningwet

Overtreding van artikel 14, vierde lid, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Het strafbare feit, bedoeld in het eerste lid, is een overtreding.

Met de opsporing van het bij het eerste lid strafbaar gestelde feit zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de door de burgemeester aangewezen ambtenaren, belast met de in artikel 100a, eerste lid, bedoelde taak.

Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.

Bij het opsporen van het strafbare feit, bedoeld in het eerste lid, hebben de in het derde lid bedoelde ambtenaren toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.