Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Zeevaartbemanningswet

 

Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
b
Nederlands schip: een schip dat op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk te voeren;
c
vissersvaartuig: een Nederlands schip dat bestemd is of gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vangen van vis of van andere levende rijkdommen van de zee;
d
zeilschip: een Nederlands schip dat bestemd en ingericht is om hoofdzakelijk door middel van zeilen te worden voortbewogen;
e
pleziervaartuig: een Nederlands schip dat uitsluitend anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf wordt gebruikt;
f
zeilvaart: de bedrijfsmatige vaart met zeilschepen op zee;
g
scheepslengte: tenzij anders bepaald, 96 procent van de totale lengte op een waterlijn op 85 procent van de kleinste holte gemeten vanaf de kiellijn, of de lengte van de voorzijde van de voorsteven tot de hartlijn van de roerkoning op die waterlijn, indien deze lengte groter is; bij vissersvaartuigen die met een stuurlast ontworpen zijn, moet de waterlijn waarop deze lengte gemeten wordt, evenwijdig aan de ontwerplastlijn worden genomen;
h
kapitein: de gezagvoerder van een Nederlands schip;
i
scheepsofficier: een lid van de bemanning, niet zijnde de kapitein, die aan boord van een Nederlands schip een functie als stuurman, werktuigkundige, maritiem officier of radio-operator vervult;
j
opvarende: een ieder die zich gedurende de vaart aan boord van het schip bevindt;
k
bemanning: de kapitein, de scheepsofficieren, de scheepsgezellen, en de overige opvarenden die in de monsterrol worden genoemd;
l
scheepsbeheerder: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die, vanuit een vestiging van een zeescheepvaartonderneming in Nederland, de dagelijkse leiding heeft over het beheer van het schip, alsmede de personen die als lid van een maatschap het beheer voeren over het vissersvaartuig;
m
inspecteur-generaal: de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat;
n
divisie Scheepvaart: de divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat;
o
vaarbevoegdheid: de bevoegdheid om in een of meer functies aan boord van een schip dienst te doen;
p
vaarbevoegdheidsbewijs: een door de inspecteur-generaal afgegeven document waaruit de vaarbevoegdheid blijkt;
q
bemanningsplan: een voorstel van de scheepsbeheerder, houdende het aantal bemanningsleden met hun functies aan boord waarmee de scheepsbeheerder het betrokken schip minimaal wenst te bemannen;
r
bemanningscertificaat: een door de inspecteur-generaal afgegeven certificaat, houdende het minimumaantal bemanningsleden met hun functies aan boord van het betrokken schip;
s
beroepsvereisten: de krachtens deze wet gestelde vereisten ten aanzien van de kennis, het inzicht en de vaardigheden voor een functie aan boord of voor werkzaamheden waarop deze wet van toepassing is;
t
geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart: een verklaring als bedoeld in artikel 40;
u
tuchtcollege: het tuchtcollege voor de scheepvaart als bedoeld in artikel 55a, tweede lid;
v
verwerking van persoonsgegevens: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens;
w
verantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens;
x
bewijs van beroepsbekwaamheid: elk geldig document dat is afgegeven door of onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, in overeenstemming met artikel 5 van richtlijn 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 april 2001 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (PbEG L 136) en de in de daarbij behorende bijlage I vastgestelde vereisten.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •