Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Ziektewet

 

Artikel 6
1
Als dienstbetrekking wordt niet beschouwd de arbeidsverhouding van:
a
degene, die minister, staatssecretaris, Nationale ombudsman, substituut-ombudsman, lid van gedeputeerde staten of wethouder, waaronder begrepen een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente, is;
b
degene die als vrijwilliger werkzaamheden verricht als politiebeambte, alsmede van degene die als vrijwilliger al dan niet tegen loon werkzaamheden verricht bij een gemeentelijke brandweer;
c
degene die doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten verricht ten behoeve van het huishouden van de natuurlijke persoon tot wie hij in dienstbetrekking staat;
d
de directeur-grootaandeelhouder;
e
een persoon, indien degene met wie hij de arbeidsverhouding heeft, met betrekking tot die arbeidsverhouding op grond van artikel 6a van de Wet op de loonbelasting 1964 niet als inhoudingsplichtige wordt beschouwd;
f
degene die als vrijwilliger als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, uitsluitend vergoedingen of verstrekkingen als bedoeld in dat lid ontvangt met een gezamenlijke waarde van ten hoogste € 150 per maand en € 1 500 per kalenderjaar.
2
Geen dienstbetrekking wordt geacht aanwezig te zijn op dagen, waarop geen arbeid wordt verricht en geen uitkering of een uitkering van minder dan de helft van het normale loon van de werkgever wordt genoten, tenzij het niet verrichten van de arbeid zijn oorzaak vindt in:
a
een normale onderbreking van of verhindering tot het verrichten van de arbeid, zolang deze onderbreking of verhindering niet langer dan een maand heeft geduurd;
b
weersinvloeden, gebrek aan materialen of dergelijke omstandigheden;
c
[vervallen;]
d
de omstandigheid, dat de dienstbetrekking er toe strekt, dat slechts een gedeelte van een normale werkweek arbeid wordt verricht;
e
de omstandigheid, dat de dienstbetrekking er toe strekt, dat niet regelmatig in elke kalenderweek arbeid wordt verricht, voor zover het betreft de kalenderweek waarin arbeid wordt verricht of arbeid zou worden verricht, indien de betrokkene niet arbeidsongeschikt was geworden;
f
arbeidsongeschiktheid terzake waarvan ziekengeld op grond van deze wet is toegekend of terzake waarvan recht bestaat op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
3
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt onder het verrichten van diensten ten behoeve van een huishouden mede verstaan het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden.
4
Het eerste en tweede lid zijn alleen van toepassing op de aldaar bedoelde arbeidsverhoudingen.
5
Door Onze Minister worden, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, regels gesteld omtrent hetgeen onder directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt verstaan.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •